Shared Flashcard Set

Details

Dutch (Hugo) 5
Vocabulary and sentences from Hugo's complete course
58
Language - Dutch
Undergraduate 1
01/12/2017
Click here to study/print these flashcards.

Create your own flash cards! Sign up here.

Additional Language - Dutch Flashcards

 

 

Cards

Term
to learn
 Definition
leren
Term
I learn
 Definition
ik leer
Term
he learns
 Definition
hij leert
Term
you (fam.) learn
 Definition
jij leert
Term
we learn
 Definition
wij leren
Term
they learn
 Definition
zij leren
Term
you (fam.pl.) learn
 Definition
jullie leren
Term
you (formal) learn
 Definition
U leert
Term
to follow
 Definition
volgen
Term
to hear
 Definition
horen
Term
to play
 Definition
spelen
Term
to pay
 Definition
betalen
Term
to promise
 Definition
beloven
Term
I follow
 Definition
ik volg
Term
they follow
 Definition
zij volgen
Term
he hears
 Definition
hij hoort
Term
we hear
 Definition
wij horen
Term
you play
 Definition
U speelt
Term
we learn
 Definition
wij leren
Term
she pays
 Definition
zij betaalt
Term
we pay
 Definition
wij betalen
Term
I promise
 Definition
ik beloof
Term
we promise
 Definition
wij beloven
Term
I play
 Definition
ik speel
Term
they play
 Definition
zij spelen
Term
I learned
 Definition
ik leerde
Term
he learned
 Definition
hij leerde
Term
you learned
 Definition
U leerde
Term
we learned
 Definition
wij leerden
Term
they learned
 Definition
zij leerden
Term

he heard

 

 Definition

hij hoorde

 
Term
we followed
 Definition
wij volgden
Term
you played
 Definition
U speelde
Term
they learned
 Definition
zij leerden
Term
we promised
 Definition
wij  beloofden
Term
you paid
 Definition
U betaalde
Term
they heard
 Definition
zij hoorden
Term
we paid
 Definition
wij betaalden
Term
you followed
 Definition
U volgde
Term
to dance
 Definition
dansen
Term
to laugh
 Definition
lachen
Term
to smoke
 Definition
roken
Term
to work
 Definition
werken
Term
he danced
 Definition
hij danste
Term
they laughed
 Definition
zij lachten
Term
she laughs
 Definition
zij lacht
Term
you laughed
 Definition
U lachten
Term
we laughed
 Definition
wij lachten
Term
he works
 Definition
high werkt
Term
we work
 Definition
wij werken
Term

she worked

they worked

 Definition

zij werkte

zij werkten
Term

you danced

they danced

 Definition

U danste

zij dansten
Term

he snokes

they smoke

 Definition

hij rookt

zij roken
Term

we smoke

they smoked

 Definition

wij roken

zij rookten
Term
I'm playing
 Definition
ik speel
Term
we are learning
 Definition
we leren
Term
he was working
 Definition
hij werkte
Term
they were smoking
 Definition
zij rookten
Supporting users have an ad free experience!