Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for shoot
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
09/24/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik schiet
Definition
I shoot(indicative present)
Term
jij schiet
Definition
you(singular) shoot(indicative present)
Term
hij schiet
Definition
he shoots(indicative present)
Term
wij schieten
Definition
we shoot(indicative present)
Term
jullie schieten
Definition
you(plural) shoot(indicative present)
Term
zij schieten
Definition
they shoot(indicative present)
Term
ik schoot
Definition
I shot(indicative past)
Term
jij schoot
Definition
you(singular) shot(indicative past)
Term
hij schoot
Definition
he shot(indicative past)
Term
wij schoten
Definition
we shot(indicative past)
Term
jullie schoten
Definition
you(plural) shot(indicative past)
Term
zij schoten
Definition
they shot(indicative past)
Term
ik heb geschoten
Definition
I have shot(indicative present perfect)
Term
jij hebt geschoten
Definition
you(singular) have shot(indicative present perfect)
Term
hij heeft geschoten
Definition
he has shot(indicative present perfect)
Term
wij hebben geschoten
Definition
we have shot(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geschoten
Definition
you(plural) have shot(indicative present perfect)
Term
zij hebben geschoten
Definition
they have shot(indicative present perfect)
Term
ik had geschoten
Definition
I had shot(indicative past perfect)
Term
jij had geschoten
Definition
you(singular) had shot(indicative past perfect)
Term
hij had geschoten
Definition
he had shot(indicative past perfect)
Term
wij hadden geschoten
Definition
we had shot(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geschoten
Definition
you(plural) had shot(indicative past perfect)
Term
zij hadden geschoten
Definition
they had shot(indicative past perfect)
Term
ik zal schieten
Definition
I will shoot(indicative future)
Term
jij zult schieten
Definition
you(singular) will shoot(indicative future)
Term
hij zal schieten
Definition
he will shoot(indicative future)
Term
wij zullen schieten
Definition
we will shoot(indicative future)
Term
jullie zullen schieten
Definition
you(plural) will shoot(indicative future)
Term
zij zullen schieten
Definition
they will shoot(indicative future)
Term
ik zou schieten
Definition
I would shoot(conditional future)
Term
jij zou schieten
Definition
you(singular) would shoot(conditional future)
Term
hij zou schieten
Definition
he would shoot(conditional future)
Term
wij zouden schieten
Definition
we would shoot(conditional future)
Term
jullie zouden schieten
Definition
you(plural) would shoot(conditional future)
Term
zij zouden schieten
Definition
they would shoot(conditional future)
Term
ik zal geschoten hebben
Definition
I will have shot(future perfect)
Term
jij zult geschoten hebben
Definition
you(singular) will have shot(future perfect)
Term
hij zal geschoten hebben
Definition
he will have shot(future perfect)
Term
wij zullen geschoten hebben
Definition
we will have shot(future perfect)
Term
jullie zullen geschoten hebben
Definition
you(plural) will have shot(future perfect)
Term
zij zullen geschoten hebben
Definition
they will have shot(future perfect)
Term
ik zou geschoten hebben
Definition
I would have shot(conditional future perfect)
Term
jij zou geschoten hebben
Definition
you(singular) would have shot(conditional future perfect)
Term
hij zou geschoten hebben
Definition
he would have shot(conditional future perfect)
Term
wij zouden geschoten hebben
Definition
we would have shot(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geschoten hebben
Definition
you(plural) would have shot(conditional future perfect)
Term
zij zouden geschoten hebben
Definition
they would have shot(conditional future perfect)
Term
schiet
Definition
shoot(imperative)
Supporting users have an ad free experience!