Term
| Welke soorten cellen bevinden zich in het bloed? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Rode bloecellen (erytrocyten) 2. Witte bloedcellen (leukocyten) 3. Bloedplaatjes (trombocyten) |
|
|
Term
| Wat zit er om de cellen in het bloed? |
|
Definition
| Bloedplasma zit om de zetten heen en bevat veel opgeloste stoffen in water. |
|
|
Term
| Welke type bloedcellen zijn er? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Erytrocyt 2. Monocyt 3. Neutrofiele granulocyt 4. Lymfocyt 5. Trombocyt |
|
|
Term
| Wat wordt aangegeven bij 1? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat wordt aangegeven bij 2? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat wordt aangegeven bij 3? |
|
Definition
| 3. Neutrofiele granulocyt |
|
|
Term
| Wat wordt aangegeven bij 4? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat wordt aangegeven bij 5? |
|
Definition
|
|
Term
| Hoe ziet een volwassen erytrocyt eruit? |
|
Definition
| Volwassen erytrocyten zijn kernloos en rond als een zwembandje. |
|
|
Term
| Waar worden erytrocyten bij volwassen dieren geproduceerd? |
|
Definition
| Erytrocyten worden bij volwassen dieren in het rode beenmerg geproduceerd, dit proces heet erytropoëse. |
|
|
Term
| Hoe lang leeft een erytrocyt? |
|
Definition
| Een erytrocyt leeft gemiddeld 120 dagen. |
|
|
Term
|
Definition
| Het stadium voordat de erotrocyt volwassenheid heeft bereikt is reticulocyt. |
|
|
Term
| Waarvoor zijn erytrocyten verantwoordelijk? |
|
Definition
| Eryotrocyten zijn verantwoordelijk voor het zuurstof en kooldioxide transport, beide stoffen hechten aan hemoglobine want dit bevat ijzer. |
|
|
Term
| Kunnen erytrocyten uit de haarvaten treden? |
|
Definition
| Erytrocyten zijn niet flexibel en kunnen niet uit de haarvaten treden. |
|
|
Term
| Waardoor worden erytrocyten afgebroken en tot wat? |
|
Definition
| De afbraak erytrocyten gebeurt door macrofagen waarbij de hemoglobine wordt afgebroken tot bilirubine dit wordt uitgescheiden via de gal. |
|
|
Term
| Zijn er meer leuko- of erytrocyten? |
|
Definition
| Leukocyten komen minder voor dan erytrocyten. |
|
|
Term
| Heeft een leukocyt een kern en wat is de functie? |
|
Definition
| Maar ze zijn wel groter en bevatten een kern, ze spelen een rol bij afweer. |
|
|
Term
|
Definition
| Verhoogd aantal witte bloedcellen, dit duidt op een infectie of tumor. |
|
|
Term
|
Definition
| Verlaagd aantal witte bloedcellen. |
|
|
Term
| Welke soorten leukocyten zijn er? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Granulocyten 2. Agranulocyten |
|
|
Term
|
Definition
| Granulocyten (ook wel PMK = polymorfkernigen) kunnen actief van vorm veranderen, hierdoor kunnen zijn uit de haarvaten treden. |
|
|
Term
| Welke soorten granulocyten zijn er? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Neutrofiele granulocyten 2. Eosinofiele granulocyten 3. Basofiele granulocyten |
|
|
Term
| Welke soort granulocyt komt het meest voor en hoe ziet deze eruit? |
|
Definition
| Neutrofielen komen het meest voor, de kern is segmentvormig (volwassen), maar kan ook staafvormig (jong) zijn. |
|
|
Term
| Wat betekent het als je veel staafvormige neutrofielen ziet? |
|
Definition
| Als je veel staafvormige neutrofielen ziet betekent dit dat jonge cellen ingezet worden tegen een infectie. |
|
|
Term
| Wat is de taak van neutrofielen? |
|
Definition
| Neutrofielen voeren fagocytose uit, hierbij sluit het membraan van de neutrofiel zich om de bacterie heen dan breken enzymen de bacterie af, hierbij wordt ook de neutrofiel zelf afgebroken, het eindproduct heet pus. |
|
|
Term
| Wanneer komen eosinofielen voor? |
|
Definition
| Eosinofielen komen enkel voor bij allergische reacties of parasitaire aandoeningen. |
|
|
Term
| Komen basofiele veel of weinig voor? |
|
Definition
| Basofiele komen sporadisch voor. |
|
|
Term
| Wat hebben agranulocyten niet? |
|
Definition
| Agranulocyten hebben geen granulen in het cytoplasma. |
|
|
Term
| Welke soorten agranulocyten zijn er? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Lymfocyten 2. Monocyten |
|
|
Term
| Komen lymfocyten veel of weinig voor en wat is de functie? |
|
Definition
| Lymfocyten komen in grote aantallen voor en de belangrijkste functie is de productie van antilichamen bij een infectie. |
|
|
Term
| Waaruit onstaan lymfocyten? |
|
Definition
| Lymfocyten ontstaan uit stamcellen in het beenmerg en worden dan opgeslagen in het lymfoide systeem. |
|
|
Term
| Komen monocyten veel of weinig voor en waar worden ze geproduceerd? |
|
Definition
| Monocyten komen in een zeer beperkt aantal voor, hebben een boonvormige kern, fagocytair, ze worden ook marcofagen genoemd en worden geproduceerd in de milt en het beenmerg. |
|
|
Term
|
Definition
| Mastcellen zijn een aparte gespecialiseerde groep cellen die zich in weefsel bevinden dat in contact staat met de buitenwereld, bevatten histamine. |
|
|
Term
|
Definition
| Trombocyten zijn kleine, ronde, kleurloze cellen zonder kern, worden geproduceerd in de kern, levensduur is 8-11 dagen, belangrijk bij bloedstolling. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen bloedplasma en bloedserum? |
|
Definition
| Het verschil tussen bloedplasma en bloedserum is dat plasma stollingseiwitten bevat en serum niet. |
|
|
Term
| Welke stoffen bevat plasma? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Eiwitten 2. Koolhydraten 3. Vetten 4. Hormonen |
|
|
Term
| Wat zijn de plasma eiwitten? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Albumine 2. Globuline 3. Fibrinogeen |
|
|
Term
|
Definition
| Groot, regelt osmotische druk, transportfunctie voor vet en galzuren en geneesmiddelen, geproduceerd in de lever. |
|
|
Term
|
Definition
| Immunologische afweer, geproduceerd in de lever, lymfeknopen, milt en beenmerg. |
|
|
Term
|
Definition
| Stollingseiwit, geproduceerd in de lever. |
|
|
Term
| Wat veroorzaakt bloedstolling? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Trombocyten 2. Stollingseiwitten |
|
|
Term
|
Definition
| Als bloed aan de buitenlucht wordt bloedgesteld gaat het stollen. |
|
|
Term
| Wat zijn de stadia van bloedstolling? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Vernauwing van vaten 2. Activatie van trombocyten 3. Activatie van stollingseiwitten |
|
|
Term
| Welke organen zijn betrokken bij de productie van bloedcellen? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Beenmerg (erytrocyten en granulocyten) 2. Milt 3. Thymus 4. Lymfeknopen |
|
|
Term
| Wat zijn de functies van bloed? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Transporteren van voedingsstoffen, afvalstoffen en zuurstof 2. Reparatie van beschadigde vaten 3. Reguleren van warmte 4. Afweer |
|
|
Term
| Vanaf waar worden water en voedingsstoffen door het lichaam verspreid? |
|
Definition
| Water en voedingsstoffen komen het lichaam binnen via het darmkanaal, vanuit hier wordt dit opgenomen en verspreid over het lichaam. |
|
|
Term
| Waarnaar toe worden afvalstoffen afgevoerd? |
|
Definition
| Afvalstoffen worden opgenomen door de bloedvaten en afgevoerd naar de lever of de nieren. |
|
|
Term
|
Definition
| Zuurstof komt het lichaam in via de longen en wordt opgenomen door de bloedvaten en vervoerd naar de organen, hier wordt zuurstof omgewisseld voor kooldioxide, deze kooldioxide wordt door de vaten vervoerd naar de longen en hier weer omgewisseld voor zuurstof etc. |
|
|
Term
| Hoe wordt warmte afgevoerd? |
|
Definition
| Bij het aanmaken van energie komt warmte vrij, dit wordt opgenomen door de vaten en afgevoerd naar de huid en afgegeven aan de lucht. |
|
|
Term
| Wat moet er met de temperatuur gebeuren wil een warmbloedig dier bezwijken? |
|
Definition
| Pas als de omgevingstemperatuur extreem hoog of laag is zal een warmbloedig dier bezwijken. |
|
|
Term
| Hoe wordt de warmteproductie vergroot? |
|
Definition
| De warmteproductie wordt vergroot door de organen sneller te laten werken. |
|
|
Term
| Hoe houden dieren zich warm in de kou? |
|
Definition
| Om bij kou zichzelf warm te houden maken dieren zich klein en gaan tegen de roedel aan liggen, ook gaan de haren overeind staan en de bloedcirculatie in de huid verminderd. |
|
|
Term
| Hoe koelen honden en katten zichzelf af? |
|
Definition
| Een hond en kat laten bij hitte veel bloed naar de huid lopen om af te koelen, daarnaast gaan de haren plat liggen, verdamping van vocht vindt plaats via de longen en de tong. |
|
|
Term
| Wat voor een extra verkoelingsmechanisme heeft een kat? |
|
Definition
| Een kat heeft nog een extra verkoelingsmethode door speeksel op de borst te smeren en dit te laten verdampen. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er als de lichaamstemperatuur te hoog lijkt te zijn? |
|
Definition
| Als de lichaamtemperatuur te hoog lijkt te worden dan reageert het lichaam daarop met bijvoorbeeld geen signaal voor behoefte aan voeding door te geven. |
|
|
Term
|
Definition
| Lichaamsvreemd molecuul dat een reactie kan opwekkend van het immuumsysteem, het lichaam gaat door deze reactie antilichamen produceren. |
|
|
Term
|
Definition
| Antigenen beschadigen lichaamscellen, hierdoor geven deze lichaamcellen signaalstoffen af waardoor er een ontstekingsreactie ontstaat, hierdoor weten de leukocyten waar het probleem zich bevindt en kunnen in de tegen aanval. |
|
|
Term
| Wat is aspecifieke afweer? |
|
Definition
| Leukocyten breken dode cellen en de ziekteverwekker af zonder uitzondering te maken. |
|
|
Term
| Wat is specifieke afweer? |
|
Definition
| Herkenning van een specifiek antigeen |
|
|
Term
| Welke soorten specifieke afweer zijn er? (2 punten) |
|
Definition
| 1. T-lymfocyten 2. B-lymfocyten |
|
|
Term
|
Definition
| Komen in de thymus en worden daar opgeleid zodat zij onderscheid kunnen maken in lichaamseigen en lichaamsvreemde stoffen, daarna nestelen zij zich in de milt en lymfeknopen tot er een infectie plaats vindt. |
|
|
Term
| Wat zijn antigeenpresenterende cellen (apc’s)? |
|
Definition
| Deze cellen hechten aan het antigeen waardoor de T-cel weet welke cel vernietigd moet worden, hierna treedt er een herinnering in het geheugen van de T-cel op en als dit antigeen nogmaals het lichaam binnen dringt, dan weet de T-cel direct dat deze uitgeschakeld moet worden. |
|
|
Term
| Wanneer worden T cellen ingezet? |
|
Definition
| T-cellen worden alleen gebruikt bij virussen. |
|
|
Term
| Wanneer worden B Cellen ingezet? |
|
Definition
| B-cellen worden gebruikt bij virussen en bacteriën. |
|
|
Term
| Welke antilichamen produceert een B-cel? (5 punten) |
|
Definition
| 1. IgA 2. IgD 3. IgE 4. IgG (90%) 5. IgM (10%) |
|
|
Term
| Wat doet immunoglobuline? |
|
Definition
| Immunoglobuline bindt zich aan het antigeen en hierdoor kan deze niet meer goed functioneren waardoor het antigeen makkelijker gefagocyteerd kan worden, ook bij B-cellen treedt een geheugen op. |
|
|
Term
|
Definition
| Bij een vaccinatie wordt er een kleine hoeveelheid antigeen toegediend aan het dier waarop het lichaam reageert door antilichamen te produceren. |
|
|
Term
| Welke soorten vaccinaties zijn er? (2 punten) |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is een levende vaccinatie? |
|
Definition
| Verzwakt, langere betere afweer, kunnen ziekteverschijnselen optreden, kan uitscheider van de bacterie of het virus worden |
|
|
Term
| Wat is een dode vaccinatie? |
|
Definition
| Geïnactiveerd, geen ziekteverschijnselen, immuunreactie is minder sterk |
|
|
Term
| Wat is passieve immunisatie? |
|
Definition
| Antilichamen toedienen, tijdelijk beschermd, snel beschermd, werkt maar kort. |
|
|
Term
| Hoe zijn pasgeborenen beschermd tegen ziekten? |
|
Definition
| Pasgeborenen krijgen antistoffen via hun moeder (maternale immuniteit) via de moedermelk (2 dagen), dit is een vorm van passieve immunisatie. |
|
|
Term
| Waarom is het belangrijk pasgeborenen op tijd te vaccineren? |
|
Definition
| Doordat de maternale immuniteit afneemt is het van belang dat de pasgeborenen op het juiste tijdstip worden gevaccineerd. |
|
|