Shared Flashcard Set

Details

Woordenschat voor Hoofdstuk 4: Substantieven
Nouns used in Chapter 4 of the Codeplus workbook, Pt. 1
43
Language - Dutch
Undergraduate 1
10/13/2012

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
het aantal
Definition
number (unspecific)
Term
het appartement
Definition
apartment
Term
het bad
Definition
bathroom
Term
bank
Definition
sofa, bench
Term
het balkon
Definition
balcony
Term
het bed
Definition
bed
Term
het beetje
Definition
little, bit
Term
boot
Definition
boat
Term
brief
Definition
letter
Term
het dorp
Definition
village
Term
het flatgebouw
Definition
apartment building
Term
het geld
Definition
money
Term
het gezin
Definition
nuclear family
Term
hal
Definition
hallway
Term
huur
Definition
rent (money)
Term
het idee
Definition
idea
Term
kamer
Definition
room, chamber
Term
kast
Definition
any free-standing furniture for storage (broader than "chest"?)
Term
keuken
Definition
kitchen (also "cuisine")
Term
kleur
Definition
color
Term
leeftijd
Definition
age
Term
meter
Definition
meter
Term
meubels
Definition
furniture
Term
het moment(je)
Definition
moment
Term
muziek
Definition
music
Term
plattegrond
Definition
map
Term
het raam
Definition
window
Term
het rijtjeshuis
Definition
row house, terraced house
Term
het salaris
Definition
salary
Term
slaapkamer
Definition
bedroom
Term
stad (pl. steden)
Definition
city
Term
stoel
Definition
chair
Term
het toilet
Definition
toilet
Term
tafel
Definition
table
Term
tuin
Definition
garden, yard
Term
verdieping
Definition
floor, story (of a building)
Term
vierkante meter
Definition
square meter (measurement for apartment size)
Term
villa
Definition
villa
Term
woning
Definition
apartment
Term
woningbouwvereniging
Definition
apartment management agency
Term
wasmachine
Definition
wash machine
Term
werkkamer
Definition
office ("work room")
Term
zolder
Definition
attic
Supporting users have an ad free experience!