| Term 
 
        | Welke veld valt uit bij schade aan het optisch chiasma? |  | Definition 
 
        | Linkerveld van het linkeroog en rechterveld van het rechteroog |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat wordt er gemeten bij single cell recording? |  | Definition 
 
        | het aantal actiepotentialen per tijdseenheid |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Rangschik van lage naar hoge spatiale resolutie. MEG, fMRI, single cell en ERP |  | Definition 
 
        | ERP < MEG < fMRI < single cell |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | ... route (van occipitaal tot...), gevoelig van illusie en ...route van (occipitaal tot...), ongevoelig |  | Definition 
 
        | ventraal, temporaal, dorsaal, parietaal |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke hersenstructuur is niet betrokken bij de motoriek? Cerebellum, limbisch systeem, medulla, laterale geniculate nucleus?
 |  | Definition 
 
        | Laterale geniculate nucleus? |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Persoon moet zoveel mogelijk woorden noemen beginnend met de letter d en kan er 5 benoemen (een gezond mens: 19). Persoon moet zoveel mogelijk tekeningen tekenen met 5 lijnen (20 tekeningen) en doet er zo goed als even veel als normaal persoon (22). Waar zit de laesie? 
 
 a. linker prefrontale cortex
 b. rechter prefrontale cortex
 c. linker prefrontale cortex, maar alleen als broca afasie kan worden uitgesloten
 d. rechter prefrontale cortex, maar alleen als je directionele hyperkinesie kan uitsluiten
 |  | Definition 
 
        | linker prefrontale cortex |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Mensen die uit reeks ‘hamer, tang, eend, …’ vreemde woord niet uithalen (auditief aangeboden), hebben wellicht: 
 a.	schade aan prefrontale cortex
 b.	simultaanagnosie
 c.	retrograde amnesie
 d.	schade aan occipitale cortex
 |  | Definition 
 
        | schade aan prefrontale cortex |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Vloeiend spreken, maar non sensicaal. Wel herhalen. 
 a.	Wernicke
 b.	transcorticale sensorische afasie
 c.	transcorticale motorische afasie
 d.	Broca
 |  | Definition 
 
        | transcorticale sensorische afasie |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke cel zal men het meest waarschijnlijk terugvinden in de dorsale route? 
 a.	Kleur
 b.	Beweging
 c.	Gezichten
 d.	Kleine perceptieve velden
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat kan men niet meer bij pariëtale schade? 
 
 a.	Gecombineerde (conjunction) taak omdat men geen features meer kan binden
 b.	Kenmerken (feature) taak want geen pop-out effect
 c.	Kenmerken (feature) taak omdat men geen features kan binden
 d.	Gecombineerde (conjunction) taak omdat er geen pop-out effect is
 |  | Definition 
 
        | Gecombineerde (conjunction) taak omdat men geen features meer kan binden |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | 22)	Wat behoort niet bij het Gerstman syndroom? 
 a.	Agrafie
 b.	Dyscalculie
 c.	Simultaanagnosie
 d.	Link-rechts verwarring
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Patiënt S komt bij de dokter XL op consultatie. Voor hij binnen gaat ziet hij een grasmaaier staan en rijdt hij eerst het gras af. Wat is de oorzaak hiervan? 
 a.	Omgevingsafhankelijkheid
 b.	Psychologische inertie
 c.	Iets met amnesie
 d.	Doelmatig plannen
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Een patiënt antwoord letterlijk “ja” op de vraag of men het uur weet, deze heeft waarschijnlijk: 
 a.	Schade in de rechterhemisfeer
 b.	Schade in de frontale cortex
 c.	Schade aan de occipitale gebieden
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Waar komt perseveratie voor, bij schade aan…? 
 a.	Prefrontale cortex
 b.	Occipitale cortex
 c.	Prefrontale motorcortex
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | 28)	Wat is correct m.b.t. receptieve velden? 
 
 a.In grotere receptieve velden is de herkenning onafhankelijk van de positie in de ruimte en de grootte van het object
 
 b.In grotere receptieve velden is de herkenning minder afhankelijk van de positie in de ruimte. De grootte van de receptieve velden heeft geen verband met de grootte van het object
 
 c.In grotere receptieve velden is de herkenning minder afhankelijk van de grootte van het object. Tussen de grootte van de receptieve velden en de positie in de ruimte is er geen verband
 |  | Definition 
 
        | a. In grotere receptieve velden is de herkenning onafhankelijk van de positie in de ruimte en de grootte van het object |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welk van deze processen heeft niets te maken met aandacht? 
 a.	Hemi-neglect
 b.	Simultaanagnosie
 c.	Apperceptieve agnosie
 d.	Supranucleaire verlamming/palsy
 |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat is geen oplossing voor het feit dat het niet altijd additief is (de subtractiemethode): 
 a.	Factor design
 b.	Conjunctie
 c.	Parametrisatie
 d.	Event-related design
 |  | Definition 
 | 
        |  |