Term
| Wat is het morele model op middelen gerelateerde stoornissen? |
|
Definition
| Er is een probleem met de wilskracht en mensen moesten heropgevoed worden |
|
|
Term
| Wat is het farmacologische model op middelen gerelateerde stoornissen? |
|
Definition
| Het verslavingsproduct ligt aan de basis van het probleem |
|
|
Term
| Wat is het psychoanalytisch model op middelen gerelateerde stoornissen? |
|
Definition
| Verslaving is een symptoom van karakterneurose (of PH stornis) |
|
|
Term
| Wat is het ziektemodel van Jellinek? |
|
Definition
| Verslaving werd door hem gezien als een ziekte, met als symptomen het ongecontroleerd gebruik van middelen en lichamelijke afhankelijkheid. |
|
|
Term
| Wat is het biopsychosociale model? |
|
Definition
| Mensen gaan uit van zowel een biologische factor, een psychologische karakter, maar ook de sociale omstandigheden zullen invloed hebben op het ontwikkelen van verslaving. |
|
|
Term
| Wat is het model dat tegenwoordig wordt gehanteerd? |
|
Definition
| Het medisch-biologische deel wordt toch belangrijker geacht dan de andere factoren. |
|
|
Term
| Wat zijn de 4 groepen criteria over stoornissen in het gebruik van middelen? |
|
Definition
- Beperkte controle over middelengebruik (1-4) - Sociale beperkingen (5-7) - Risicogebruik (8-9) - Farmacologische criteria (10-11) |
|
|
Term
| Wat houdt de criteria "Beperkte controle over middelengebruik (1-4)" in bij het gebruik van middelen? |
|
Definition
- Hunkering of sterke wens of drang tot gebruik van het middel. - Gebruikt het middel in grotere hoeveelheden of langduriger dan de bedoeling was. |
|
|
Term
| Wat houdt de criteria "Sociale beperkingen (5-7)" in bij het gebruik van middelen? |
|
Definition
- Recidiverend gebruik, met niet nakomen van verplichtingen op werk, school of thuis. - Het opgeven van belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten. |
|
|
Term
| Wat houdt de criteria "Risicogebruik (8-9)" in bij het gebruik van middelen? |
|
Definition
- Recidiverend gebruik in situaties waar dit fysiek gevaar oplevert - Doorgaan met het gebruik ondanks de kennis van de schade. |
|
|
Term
| Wat houdt de criteria "Farmacologische criteria (10-11)" in bij het gebruik van middelen? |
|
Definition
- Tolerantie - Onttrekkingssymptomen |
|
|
Term
| Wat is het ernstcriterium? |
|
Definition
| Afhankelijk aan hoeveel criteria men voldoet wordt de ernst van de verslaving ingeschat. Licht (2-3), matig (4-5), ernstig (6 of meer) |
|
|
Term
| Hoe zit het met stoornissen door medicatie? |
|
Definition
- Is direct - Leidt tot psychologische veranderingen - Leidt niet tot diagnose van een verslaving - Onttrekkingsverschijnselen, vaak tegengesteld aan de gewenste verschijnselen van het middel |
|
|
Term
|
Definition
- Bewustzijnsstoornis - Verandering in cognitieve functies - Korte tijd - Somatische aandoening - Kan ook door intoxicatie voorkomen, maar ook voorkomen na onthouding van een andere drugs. - Komt voor na het stopzetten van alcoholmisbruik. |
|
|
Term
| Wat is het neurobiologische aspect van verslaving? |
|
Definition
- Dopaminerg systeem
- Directe en indirecte stimulatie |
|
|
Term
| Wat is het dopaminerg systeem? |
|
Definition
Dopamine is betrokken bij: - beloning (verslaafden hebben een ontregeld beloningssyteem) - plezier/euforie (ook betrokken bij verslaving) - motorische functies
(alles wat te maken heet met rewarding komt in de nucleus accumbens) |
|
|
Term
| Wat is indirecte stimulatie? |
|
Definition
| Via heterologe receptoren op de dendrieten worden cellichamen gestimuleerd. Alcohol bijvoorbeeld bindt zich aan de GABA receptoren, waardoor alcohol dus wel een indirect effect heeft. Het activeren van bepaalde receptoren leidt tot activatie van dopamine in de nucleus accumbens. |
|
|
Term
| Wat is directe stimulatie? |
|
Definition
Cocaïne blokkeert heropname van dopamine, het heeft een direct effect op het dopamine systeem en de nucleus accumbens. Bij amfetamines wordt er veel meer dopamine afgegeven en de dopamine die heropgenomen moet worden wordt direct weer uitgestoten door transporters. |
|
|
Term
| Wat zijn fysiologische functies van het beloningssysteem? |
|
Definition
- Men heeft altijd een basaal niveau van dopamine activatie in de hersenen.
- Alleen al het denken aan gebruik van drugs leidt tot activatie van het dopamine systeem (= craving).
- Mensen met een verslaving hebben een ontregeld hersensysteem en dit heeft lange tijd nodig om zich weer aan te passen. |
|
|
Term
| Noem 4 lichaamseigen stoffen en hun drugs? |
|
Definition
- Endorfine (morfine/heroïne) - Anadamide (marihuana) - Acetylcholine (nicotine) - Dopamine (cocaïne/amfetamine) |
|
|
Term
| Wat zijn de 5 groepen van middelen? |
|
Definition
- Stimulantia - Cannabinoïde - Hallucinogenen - Opiaten - Alcohol en sedativa |
|
|
Term
|
Definition
- Cocaïne & amfetamine - Directe werking op dopamine systeem (blokkeert de heropname) - Tolerantie (men heeft een steeds hogere dosis nodig) - Onthouding is het spiegelbeeld van het intoxicatie-effect, mensen worden moe, verhoogde eetlust, afwijkend slaappatroon, agitatie |
|
|
Term
|
Definition
- Werkende product in cannabis is THC - Anandamide is de natuurlijke stof in het lichaam, THC heeft effect op deze receptoren - Indirect - Relaxerend effect maar kan ook psychotische effecten hebben - Onthouding: craving, irritatie, angstig |
|
|
Term
|
Definition
- Klasse 1: LSD (lijkt meer op serotonine), geeft visuele hallucinaties en flashbacks (=herbeleving van de effecten jaren na het laatste gebruik) - Klasse 2: MDMA (lijkt meer op dopamine), heeft stimulerend en hallucinerend effect - GHB: synthetische drugs, werkt hallucinerend, ontwenningen zijn zeer ernstig. |
|
|
Term
|
Definition
- Heroïne: synthetisch uit morfine gemaakt. Morfine is een natuurlijk product uit opium. Methadon helpt de mensen om minder craving te hebben naar heroïne. - Fentanyl: synthetisch. Codeïne: uit morfine gemaakt. |
|
|
Term
| Wat zijn alcohol en sedativa? |
|
Definition
Alcohol: - Meest gebruikte psychoactieve middel - Breed werkingsmechanisme namelijk: a) Indirecte simulatie op dopamine b) Stimulerend op GABA (inhiberend effect op hersenactiviteit, dus slaperig) c) Reduceert glutamaat excitatie (leidt tot alertheid) d) vrijzetten van opiaten (werkt pijnstillend) e) bindt op receptoren van cannabis
Sedativa (vooral benzodiazepines) - Binding aan GABA, zeer verslavend effect - Slaap inducerend, relaxerend, anti-epileptisch |
|
|
Term
| Op welke hersencomplexen heeft verslaving effect? |
|
Definition
- Prefrontale cortex - Geheugen |
|
|