Term
| Uit welke 4 stappen bestaat de orientatiefase? |
|
Definition
1. Signaleren
2. aanmelden
3. orienteren
4. voorlopige conclusie |
|
|
Term
| Wie signaleren de problemen het eerst? |
|
Definition
| De client zelf of zijn omgeving. Soms de hulpverlening zelf zoals bemoeizorg. |
|
|
Term
| Wat betekend probleemvelden en welke ken je? |
|
Definition
Als mensen zelf geen probleem ervaren in hun situatie maar anderen wel. Vaak structureel van aard en niet makkelijk op te lossen.
Voorbeelden:
- gebrekkige sociale redzaamheid
- niet goed Nederlands kunnen spreken
- niet voldoende vrijetijdsbesteding
- niet met geld kunnen omgaan |
|
|
Term
| Wanneer is een doorverwijzing vereist en wie geeft deze verwijzing? |
|
Definition
| Als men 2delijns zorg nodig hebben. Deze verwijzing kan men halen bij de huisarts of een andere hulpverlener. |
|
|
Term
| Wie kunnen er betrokken zijn bij een aanmelding? |
|
Definition
- client
- clientensysteem
- aanmelder; die contact heeft gezocht met de hulpverlener.
- opdrachtgever; degene die opdacht geeft tot het uitvoeren.
- verwijzer |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen hulpverleningstraject en een dienstverleningstraject? |
|
Definition
| In een hulpverleningstraject is de aanmelding tot stand gekomen op initiatief of met instemming van de client of diens wettelijke vertegenwoordiger, terwijl dit bij een dienstverleningstraject niet het geval is. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er bij een screening en wanneer vind deze plaats? |
|
Definition
| In het eerste gesprek met de hulpverlener word gekeken of de client bij de juiste instelling is en word er een intakegesprek gepland. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er tijdens het intakegesprek? |
|
Definition
| De hulpverlener orienteert zich op het probleem en de situatie van de client. Ook word de oorzaak van de problemen achterhaalt. |
|
|
Term
| Wat is probleemverheldering? |
|
Definition
| in kaart brengen van het probleem en de situatie van de client. |
|
|
Term
| Wat zijn de doelen van het intakegesprek? |
|
Definition
- verzamelen van informatie over client.
- het totstand brengen van een therapeutische relatie. |
|
|
Term
| Welke technieken kan een hulpverlener toepassen tijdens een intakegesprek? |
|
Definition
- Creeer duidelijkheid en geef structuur aan het gesprek.
-Kies voor een non-directieve (volgt de client en stelt geen vragen) of een directieve aanpak (stelt wel vragen)
- Daarnaast zijn empathie, echtheid en begrip ook in de orientatiefase van belang. |
|
|
Term
| Welke verschillende domeinen onderscheidt het dialoogmodel die gebruikt word in een intakegesprek? |
|
Definition
- Omgeving
- Lichamelijk domein
- Relationeel domein
- Emotioneel domein
- Gedachtedomein
- Gedrag
- Regelmogelijkheid |
|
|
Term
| Voor een gesprek met het clientensysteem moet de client toestemming geven. Hoe heet dat? |
|
Definition
|
|
Term
| Uit welke onderdelen bestaat een intakeverslag? |
|
Definition
1. Persoonsgegevens en datum.
2. Indruk
3. Probleemdefiniering en hulpvraag kind/jongere/ouders/opvoeders
4. Gedrag
5. Lichamelijk, relationeel, emotioneel en gedachtedomein.
6. Omgeving (gezin, school/werk, vrije tijd, regelmogelijkheden) |
|
|
Term
| Wat is een multidisciplinair overleg? |
|
Definition
| Een overleg die bestaat uit verschillende hulpverleners met elk hun eigen expertise en werkgebied. |
|
|
Term
| Wat gebeurt bij een eerste indruk? |
|
Definition
| wordt het beeld dat mensen van de ander vormen gestuurd door stereotypen. |
|
|
Term
|
Definition
De neiging die mensen hebben om zijn eerst verkregen informatie zwaarder te laten wegen dan de informatie die daarna komt.
|
|
|
Term
| Welke 4 soorten valkuilen hangen samen met de eerste indruk? |
|
Definition
1. Representativiteitsheuristiek: beeld van hulpverlener wordt gestuurd door de mate waarin de client of diens probleem als typisch wordt gezien
2. Beschikbaarheidsheuristiek: beeld van hulpverlener wordt beinvloed door het gemak waarmee info is terut te vinden in het geheugen.
3. Confirmatorische zoekstrategie: Hulpverlener gaat op zoek naar informatie die zijn eerste indruk bevestigt.
4. Gedragsconfirmatie: de hulpverlener lokt bij de client bepaald gedrag uit die de indruk van de hulpverlener bevestigt. |
|
|
Term
| Wat kan een hulpverlener doen om niet in de valkuilen te vallen van de eerste indruk? |
|
Definition
1. Zich bewust zijn van de eerste indruk en de stereotypen die hij er over groepen op na houdt.
2. zijn vraagstelling aan te passen alsof hij niet-wetend is.
3. de objectieve informatie toetsen aan zijn eerste indruk. |
|
|
Term
| Welke culturele invloeden kunnen tijdens de orientatiefase een rol spelen? |
|
Definition
1. de rol van status: F-cultuur communiceren anders ivm status van een persoon.
2. Overdrijven: F-culturen hebben hoge verwachtingen van een hulpverlener.
3. Persoonlijk versus zakelijk: F-cultuur vinden relaties erg belangrijk. Ze maken vaak eerst een praatje en dan het zakelijke aspect.
4. Lichaamstaal
|
|
|