Term
| Welke 4 vormen van allerdaagse hulpverlening bestaat er? |
|
Definition
1. emotionele steun: mensen die elkaar op emotioneel gebied helpen.
2. Informationele steun: mensen geven elkaar adviezen te geven of informatie te verstrekken.
3. Intrumentele steun: mensen die hele praktische dingen voor elkaar doen.
4. Waarderende steun: mensen halen bevestiging uit het contact met anderen. |
|
|
Term
| Welke steun kan onzichtbaar gegeven worden? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat verstaan we onder sociaal netwerk? |
|
Definition
| het geheel van mensen met wie rechtsstreeks min of meer duurzame banden worden onderhouden voor de vervulling van dagelijkse behoeften, zoals de behoefte aan steun, ontspanning en het gevoel ergens bij te horen. |
|
|
Term
| Wat verstaan we onder steungroep, sympathiegroep en overige duurzame contact? |
|
Definition
Steungroep: bestaat uit mensen met wie men zich erg close voelt en bij wie men steun zoekt bij emotionele problemen.
Sympathiegroep: de groep mensen met wie men geod kan opschieten en waarvan men, als iemand uit deze groep personen opeens zou komen te overlijden, erg overstuur zou raken.
Overige duurzame contacten: de oppervlakkiger contacten zoals de bakker op de hoek. |
|
|
Term
| Wanneer kan er behoefte zijn aan professionele hulp? |
|
Definition
| Mensen kunnen problemen zelf niet meer aan en ook niet met behulp van hun sociale omgeving. |
|
|
Term
|
Definition
| Door de sociale omgeving te versterken of te vergroten kan de client meer zelfvoorzienend worden. De hulpverlening legt de regie over het leven in eigen handen van de client. |
|
|
Term
| Hoe verloopt het hulpverleningsproces? |
|
Definition
In 4 fasen:
- orientatiefase
- assessmentfase
- planningsfase
- uitvoeringsfase. |
|
|
Term
| Wat is een sociale kaart? |
|
Definition
| een overzicht van instellingen en organisaties op een bepaald terrein. |
|
|
Term
| Waarom is een sociale kaart belangrijk? |
|
Definition
- De hulpverlener bepaaltwelke positie hij zelf inneemt binnen de hulpverlening en het geheel aan hulpverlenende instanties.
- helpt de hulpverlener te bepalen naar wie hij een client het beste kan doorverwijzen
- helpt de hulpverleningsgeschiedenis van een client te begrijpen. |
|
|
Term
| In welke kennis van de organisatie is belangrijk voor de sociale kaart? |
|
Definition
- eerste lijns versus tweede lijns
- ambulante versus residentiele hulp
- vrijwillige zorg versus gedwongen zorg |
|
|
Term
| Wat wordt er bedoeld met bemoeizorg? |
|
Definition
| is een vorm van hulpverlening die clienten niet zelf (willen) zoeken. De hulpverlener gaat op eigen initiatief naar mensen toe, die zichzelf verwaarlozen of problemen veroorzaken en probeert hij hen te stimuleren professionele hulp te zoeken. |
|
|
Term
| Wat wordt er bedoeld met Clienten- en familieorganisaties? |
|
Definition
| bestaat uit mensen die bepaalde geestelijke problemen meemaken of hebben meegemaakt, bij henzelf of bij naasten, en zetten zich in voor het welzijn van (ex)clienten en hun naasten. |
|
|
Term
| Waarom is een huisarts belangrijk bij het zoeken naar professionele hulp? |
|
Definition
| Hij verwijst mensen door naar de juiste instanties en de tweedelijnszorg. |
|
|
Term
| Wat word er bedoelt met referentiekader? |
|
Definition
| Het geheel van normen, waarden, opvattingen en vanzelfsprekendheden op grond waarvan mensen hun omgeving waarnemen, en waarvan ze handelen en die omgeving beoordelen. |
|
|
Term
| Welke rollen kan een hulpverlener vervullen en wat houdt dat in? |
|
Definition
1. helper: helpt de client zijn probleem op te lossen en aan te pakken.
2. diagnosticus: brengt de problemen in kaart.
3. Coach: stimuleren van de client.
4. regisseur: iemand die voortdurend bereikbaar is en die contacten met diverse hulpverleners onderhoudt.
5. beleidsevaluator: signaleert problemen in de hulpverlening aan clienten die de individuele hulpverlening overstijgen. |
|
|
Term
| Welke persoonlijke kwaliteiten moet een hulpverlener bezitten? |
|
Definition
1. Communicatieve vaardigheden
2. Empathie
3. Respect
4. Echtheid
5. Zelfinzicht |
|
|
Term
| Welke gesprekstechnieken dient een hulpverlener onder de knie te hebben? |
|
Definition
- actief luisteren: aandachtig luisteren en zich actief inspannen om de client te begrijpen.
- Parafraseren: het herhalen van de feitelijke boodschap in andere woorden.
- Reflecteren: het samenvatten van de boodschap maar dan meer de emotionele lading waarmee het gebracht word.
- concretiseren: doorvragen wat een client precies bedoelt.
- structureren: orde aanbrengen in de wirwar van feitelijke informatie die de client ervaart en communiceert.
- resumeren: samenvatten van wat er is gezegd. |
|
|
Term
| Wat is een basale vorm van empathie die dieren ook hebben? |
|
Definition
| Lichamelijke synchronie: Het gedrag van de ander overnemen. |
|
|
Term
| Wat zijn spiegelneuronen? |
|
Definition
| hersencellen die zowel actief worden op het moment dat iemand zelf iets doet, als op het moment dat hij een ander iets ziet doen. |
|
|
Term
| Wat is empathic accuracy? |
|
Definition
| Je inleven hoe het voor de persoon is door de ogen van zijn belevingswereld. |
|
|
Term
|
Definition
| Dat innerlijke gedachten en gevoelens van de hulpverlener gelijk te zijn aan wat hij in het contact met de client laat zien. |
|
|
Term
| Wat levert innerlijke spanningen op bij de hulpverlener? |
|
Definition
| het onderdrukken van minder mooie gedachten en gevoelens over de client. |
|
|
Term
| Wat wordt er bedoelt met het fenomeen Illusoire superioriteit? |
|
Definition
| is een constructief fenoneem van de neiging zichzelf te overschatten. |
|
|
Term
| Wanneer is er sprake van het hulpverlenerssyndroom? |
|
Definition
| Wanneer de hulpverlener een inadequaat gevoel of het gevoel van falen te hebben omdat hij een client niet verder kan helpen. |
|
|
Term
| Waarom is reflecteren op je zelf zo belangrijk als hulpverlener? |
|
Definition
| Dat geeft de hulpverlener de mogelijkheid om vanaf een afstandje naar zichzelf te kijken en om na te gaan of hij goed bezig is. |
|
|
Term
| Wanneer is er sprake van een ethische dilemma? |
|
Definition
| Wanneer de oplossing niet voor de hand ligt. Dat maakt de zaak gecompliceerd. |
|
|
Term
| Welk stappenplan stelde Rothfusz (2010/2012) op om ethische dilemma's op een gestructureerde en gedegen manier aan te pakken. |
|
Definition
1. in kaart brengen van de situatie
2. vaststellen van het morele dilemma
3. verkennen van de handelingsalternatieven
4. benoemen van betrokkenen en afwegen van hun belangen.
5. omschrijving van de relevante waarden en normen.
6. kiezen van een handelingsalternatief. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen gevolgenethiek en plichtethiek? |
|
Definition
Plichtethiek: Kiezen uit een handeling die moreel juist is, ongeacht de uitkomst van de situatie.
Gevolgenethiek: het doel of het gevolg bepaald welke handeling er word gekozen. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen supervisie en intervisie? |
|
Definition
Intervisie: een vorm van gestructureerd overleg tussen meerdere collega's waarbinnen ethische problemen of dilemma's worden besproken.
Supervisie: de supervisor heeft de rol van tutor en begeleidt de supervisant in zijn leerproces. |
|
|
Term
| Wat betekenen de begrippen: F-cultuur, G-cultuur en M-cultuur? |
|
Definition
F-cultuur: een fijnmazige structuur van gedragsregels. Zijn erg gedetailleert.
G-cultuur: een grofmazige structuur van gedragsregels. Er zijn algemene regels die elk individu zelf vertaalt naar zijn specifieke situatie en wensen.
M-cultuur: culturen die zowel fijnmazig als grofmazig zijn. |
|
|
Term
| Welke 3 stappen stelt Pinto voor om culturele misverstanden te voorkomen? |
|
Definition
1. Leer de eigen (cultuurgebonden) normen en waarden kennen.
2. Leer de (cultuurgebonden) normen en waarden van de ander kennen.
3. Ga na hoe in de gegeven omstandigheden kan worden omgegaan met het verschil in (cultuurgebonden) normen en waarden. |
|
|