Term
|
Definition
inherente psychologische vereisten en katelysator van groei/levert energie. Draagt bij tot
- persoonlijk welbevinden - energie en veerkracht - beter cognitief functioneren - pro-sociaal functioneren |
|
|
Term
|
Definition
| competitie is goed voor personen met een sterke prestatiebehoefte. Behoeftebevrediging is positief voor zover iemand de behoefte waardeert. |
|
|
Term
| dispositionele motievenperspectief |
|
Definition
Behoeftes: macht, prestatiebehoefte en affiliatie
Ze zijn psychologisch van aard.
Niet noodzakelijk universeel.
Aangeleerd via socialisatiegeschiedenis.
Focus op verschillen in de sterkte van de behoefte = sterkte van de behoefte telt
behoeftebevredigin is positief voor zover iemand de behoefte waardeert/belangrijk vindt |
|
|
Term
|
Definition
Basisbehoeftes: autonomie, competentie en relationele verbondenheid
ze zijn universeel en inherent
Focus op verschillen in bevrediging en frustratie van behoeftes.
maximaliseer de satisfactie van de 3 basisbehoeftes, zelfs als mensen ze niet waarderen. |
|
|
Term
|
Definition
| fungeert als een vitamine of voedingsstof voor groei |
|
|
Term
|
Definition
| fungeert als vergif en kan bepaalde kwetsbaarheden en defensief functioneren doen ontwaken. Meer dan de afwezigheid van behoeftebevrediging. Het actief dwarsbomen of beknotten van de behoeftes |
|
|
Term
| voorwaardelijke eigenwaarde |
|
Definition
| mate waarin een positief zelfwaardegevoel afhankelijk is van het succesvol uitvoeren van een activiteti |
|
|
Term
|
Definition
| "afhankelijke karakter van de behoeftes": het effect van de hogere orde behoeftes op welbevinden is afhankelijk van de mate waarin lagere orde behoeftes is voldaan. |
|
|
Term
| correctieve reactie (assimilatie)/ copingsreactie |
|
Definition
Reactie op acture behoeftefrustratie. uit zich op verschillende vlakken:
- affectief: stuurt ons verlangen - cognitieve: radar staat op scherp voor behoefte-cues - gedragsmatig |
|
|
Term
| proces van (de)sensitisatie |
|
Definition
- individuen met hogere behoeftebevrediging hebben 'scherpere voelsprieten' voor nieuwe opportuniteiten
- individuen met hogere behoeftefrustratie hebben 'afgestompte voelsprieten' voor nieuwe opportuniteiten , terwijl ze gevoelig zijn voor behoeftefrustrerende ervaringen. |
|
|
Term
|
Definition
| Door ervaringen van toenemende behoeftefrustratie, behoefte devalueren 'het maakt me niet zoveel uit' |
|
|
Term
|
Definition
| geheel aan filosofische implicaties |
|
|
Term
| organismisch dialectische mensvisie |
|
Definition
mens is een organisme dat behept is met een aantal natuurlijk groeitendensen:
1. mens heeft natuurlijke neiging om gedragsregulaties te verinnerlijken naargelang men ouder wordt
2. men heeft natuurlijke tendens om intrinsiek boeiende activiteiten uit te voeren. |
|
|
Term
| situationele gehoorzaamheid |
|
Definition
| Beschrijft momenten wanneer het kind, ondank dat het meewerkt, niet volledig de agenda van de moeder omarmd. Zeer instabiel, eens controle weg valt zal het gedrag worden stopgezet. Moraliteit afwezig. |
|
|
Term
| toegewijde gehoorzaamheid |
|
Definition
| gewilde, zelfgereguleerde medewerking waarin het kind de agenda van de moeder en haar waarden aanvaard. Protogeweten van moraliteit aanwezig. |
|
|
Term
|
Definition
| Niet meer gebaseerd op externe controle maar eerder door interne regulatie. Cruciaal moment voor socialisatie. Stellen van normcompatibel gedrag in afwezigheid van de moeder. Geweten (moraliteit) aanwezig |
|
|
Term
|
Definition
| Generalisatie: het gedrag dat in een specifieke situatie wordt aangeleerd wordt getransfereerd naar nieuwe situaties of naar nieuwe gedragingen |
|
|
Term
|
Definition
| duurzaamheid: Het gedrag dat in een specifieke situatie wordt aangeleerd wordt volgehouden over tijd binnen die situatie (cross-temporele stabiliteit) |
|
|
Term
|
Definition
een innerlijk zelf-regulatie systeem dat onafhankelijk is van externe regulatie. Bestaat uit: - internalisatie - ervaren van schuld, wroeging en spijt bij het anticiperen/begaan van een fout -morele cognitie/redeneren |
|
|
Term
|
Definition
| de emotionele spanning en het ongemak dat samenhang met feitelijke of geanticipeerde transgressies |
|
|
Term
|
Definition
Gebrekkige capaciteit, niet geinternaliseerd, demotivatie 'niet kunnen'. Geen drijfveer, helemaal niet zelf gedetermineerd (extrinsieke motivatie) |
|
|
Term
|
Definition
Externe druk, niet geinternaliseerd, gecontroleerde motivatie/ 'moetivatie'. Externe drijfveer,
(extrinsieke motivatie) |
|
|
Term
| geintrojecteerde regulatie |
|
Definition
interne druk, partieel geinternaliseerd, 'moetivatie, afhankelijk van externe drijfveer
(extrinsieke motivatie) |
|
|
Term
| geidentificeerde regulatie |
|
Definition
persoonlijke zinvolheid, bijna volledig geinternaliseerd, leunt aan bij een interne drijfveer tussen gecontroleerde en autonome motivatie (extrinsieke motivatie) |
|
|
Term
|
Definition
| volledige harmonie, volledig geinternaliseerd, autonome motivatie (goesting, zin), afhankelijk van een interne drijfveer. |
|
|
Term
|
Definition
| intrinsieke motivatie, passie, plezier, niet nodig om geinternaliseerd te worden, helemaal zelfgedetermineerd. |
|
|
Term
|
Definition
| een activiteit uitvoeren om een uitkomst te bereiken die buiten de activiteit zelf geleden is; middel-doel structuur, nutswaarde, instrumenteel |
|
|
Term
|
Definition
| een activiteit uitvoeren omwille van de activiteit zelf; deze is inherent bevredigend en boeiend. |
|
|
Term
|
Definition
| proces waarbij individuen op een actieve wijze bepaalde aangereikte externe overtuigingen, attitudes of gedragsregulaties geleidelijk aan transformeren in persoonlijk gewaardeerde attributen, waarden of gedragsstijlen. = zich eigen maken |
|
|
Term
|
Definition
| proces van toenemende synthese en integratie |
|
|
Term
|
Definition
| elke motivationele kracht of psychisch materiaal dat zich niet langer buiten ons bevindt |
|
|
Term
|
Definition
Oedipuscomplex loskomen uit de symbiotische knelling overnemen van normen en waarden die de vader vertegenwoordigt geboorte van het super-ego om liefde van vader te behouden en schuld te vermijden |
|
|
Term
| adolescentiefase (psycho-analyse) |
|
Definition
| loskomen van geinternaliseerde ouderlijke voorstellingen. Ouder-kind relatie wordt gekenmerkt door "normal conflictual condition". Zich richten naar peers: libidinale energie-verschuiving |
|
|
Term
| separatie-indivuatie-proces |
|
Definition
1. Fallische fase 2. Adolescentiefase
Leidt tot: 1. Gedragsmatige autonomie 2. emotionele autonomie 3. cognitieve autonomie |
|
|
Term
|
Definition
| breed begrip; Personen handelen verantwoordelijk, vertonen wilskracht en zelfdiscipline; kortom, ze zijn in sterke mate zelfstandig en vertonen een grote mate van zelfbeheersing |
|
|
Term
|
Definition
| Het gebruikt van cognitieve bronnen en aandacht om impulsen te onderdrukken om persoonlijke doelen te bereiken of voldoening te krijgen. |
|
|
Term
| onderrechtvaaridiginshypothese |
|
Definition
| indien externe factoren niet voldoende saillant zijn, wordt het gedrag toegeschreven aan interne factoren |
|
|
Term
|
Definition
| bedreiging van autonomie lokt motivational arousal uit om vrijheid te herstellen. |
|
|
Term
|
Definition
| primitieve, letterlijke overname van ouderlijke waarden en overtuigingen |
|
|
Term
| preconventioneel (morele ontwikkeling) |
|
Definition
| egocentrische en individualistische motieven |
|
|
Term
| conventioneel (morele ontwikkeling) |
|
Definition
| regels, wetten en rolverwachtingen in de sociale omgeving |
|
|
Term
| post-conventioneel (morele ontwikkeling) |
|
Definition
| kritische en persoonlijke houding; redenen op basis van algemene principes zoals naastenliefde en rechtvaardigheid |
|
|
Term
|
Definition
geheel aan identiteiten of zelfbeschrijvingen die gestoeld zijn op sterk verankerde persoonlijke overtuigingen, intrinsieke waarden, en interesses. Deze vormen een harmonieus geheel: collectieve, relationele en persoonlijke identiteit.
Heeft een selectie-, zelfregulatie- en veerkrachtfunctie |
|
|
Term
|
Definition
Afwezigheid van exploratie, identiteitsevolutie is vaak onomkeerbaar, men zal zich verzoenen met de identiteit
autonomie-inhiberend (identiteitsbreuk), grondige herschikking van meerdere identiteiten => kans op verrijking |
|
|
Term
|
Definition
| exploratie is potentieel aanwezig, identiteitsevolutie is soms onomkeerbaar, men dient zich te vereenzelvigen met de identiteit |
|
|
Term
|
Definition
| zich obsessief en krampachtig vast bijten in sociaal gewaardeerde identiteiten |
|
|
Term
|
Definition
| zich afzetten tegen opgedrongen identiteiten en zichzelf een eigen weg banen |
|
|
Term
|
Definition
| wenselijke, transsituationele levensdoelen die varieren in belang en die als richtlijn dienen in ons leven. |
|
|
Term
|
Definition
schoonheidsideaal, populariteit, financieel succes en macht 'hebben'-orientatie |
|
|
Term
|
Definition
zelfontwikkeling, gezondheid, een bijdrage leveren aan de samenleving en affiliatie 'zijn'-orientatie |
|
|
Term
|
Definition
| maladaptieve copingsmechanismen, sterke wensen die ons gedrag, gevoel en denken sturen en de belofte in zich houden van levensgeluk te veroorzaken. |
|
|
Term
|
Definition
| combinatie van 2 opvoedingsdimensies (responsiviteit en controle). Het vormt een gestalt. typologie |
|
|
Term
|
Definition
Hoog op responsiviteit en controle
flexibel: afhankelijk van de noden inspraak en luistervaardig bestraffend optreden indien niet besteed zoals afgesproken |
|
|
Term
|
Definition
Hoge responsiviteit maar weinig controle
toegeeflijk, gemakkelijk te overtuigen en om de tuin te leiden weinig afspraken met betrekking tot waaraan het besteed wordt |
|
|
Term
|
Definition
weinig controle en responsiviteit
geen zakgeld of slechts uiterste minimum, 'trek uw plan' attitude |
|
|
Term
|
Definition
hoge controle, maar weinig responsiviteit
rigide: niet aangepast in functie van noden |
|
|
Term
|
Definition
| contrast tussen 2 stijlen wordt uitvergroot |
|
|
Term
|
Definition
| negatieve effecten compenseren |
|
|
Term
|
Definition
| communiceren van regels; toezicht houden; disciplinaire maatregelen |
|
|
Term
|
Definition
schuldinductie; schaamte-inductie; angstinductie; voorwaardelijke aandacht intrusief, veeleisen, overbeschermend en te sterk emotioneel betrokken |
|
|
Term
|
Definition
| aandacht laten meevarieeren met de mate waarin kinderen gewenst gedrag tonen of ongewenst gedrag niet tonen |
|
|
Term
|
Definition
| sociaal kwaad berokkenen en schade toebrengen aan de relaties met leeftijdsgenoten om bepaalde zaken van hen gedaan te krijgen |
|
|
Term
| zelfkritisch perfectionisme |
|
Definition
| de voorwaardelijke aanvaarding van zichzelf |
|
|
Term
|
Definition
| het gebruik van fysieke kracht met de intentie om het kind pijn te doen, maar geen lichamelijke blessure te veroorzaken met de bedoeling om het gedrag van het kind te corrigeren of te controleren |
|
|
Term
|
Definition
| overbeschermend op optreden door kinderen ten alle prijzen tegen negatieve emoties te beschermen en gevoelens voor hen te benoemen; van tegenslag te beschermen en hen leerkansen te ontnemen |
|
|
Term
|
Definition
bevrijd zijn van externe beperkingen, interferenties en regulaties
= afwezigheid van beperkingen = ongelimiteerde of ongebreidelde vrijheid = vrijheid als bevrijding= zich bevrijden van |
|
|
Term
|
Definition
interne capaciteit om te evolueren naar zelfrealisatie en meersterschap
= rationeel handelen = gestuurd worden door rede of een doel = vrijheid om |
|
|
Term
| Bouwstenen van een autonomie-ondersteunende opvoeding |
|
Definition
- inbreng - hun ritme - uitnodigende taal - duiding - hun stem - taakvreugde |
|
|
Term
| bouwstenen van relationele verbondenheid |
|
Definition
- aanwezigheid - opmerkzaamheid - responsiviteit - gezamenlijke leuke activiteiten - fysieke warmte - emotionele warmte |
|
|
Term
|
Definition
| proces waarbij socialisatiefiguren samenlevingswaarden en normen bijbrengen, zowel mbt wat wenselijk als onwenselijk is |
|
|
Term
| domeinen van internalisatieproces |
|
Definition
- moreel - conventioneel - prudenitieel - persoonlijk |
|
|