| Term 
 
        | we kunnen hypothese niet voor altijd bewijzen. wel kunnen we sterke ondersteuning vinden voor een hypothese. hierdoor kan het bewijs voor hypothesen 3 gevolgen hebben. benoem ze. |  | Definition 
 
        | 1. uitstel 2. aanpassing 3. daadwerkelijke verwerping |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | omschrijf het verschil tussen verificatie en falsificatie. |  | Definition 
 
        | v= het bewijzen van een claim op waarheid f= het weerleggen van een claim op waarheid |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | noem de 4 voorwaarden van causaliteit door hume |  | Definition 
 
        | 1. correlatie; X en Y hebben een verband (let op correlatie is nog geen causaliteit) 2. tijdsvolgorde; X komt voor Y 3. dosis-respons; X en Y covariëren consistent 4. eliminatie van alternatieve verklaringen |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat doe en verwacht je bij een controle variabele (CV)? |  | Definition 
 
        | je VERWACHT samenhang tussen CV en de onafhankelijke variabele. Door te meten laat je zien of deze variabele de samenhang tussen onafhankelijke en afhankelijke variabele ook echt verklaart |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer spreken we van een Lurking variabele (LV)? |  | Definition 
 
        | een variabele die NIET HEB GEMETEN en daadwerkelijk de samenhang tussen onafhankelijke variabelen verklaart. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 | Definition 
 
        | een variabele die de samenhang tussen onafhankelijke en afhankelijke variabele ook echt VERKLAARD. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | welke 2 begrippen zijn belangrijk in het beoordelen van onderzoeken? |  | Definition 
 
        | betrouwbaarheid; geeft aan in hoeverre de onderzoek herhaalbaar is. meet je elke keer hetzelfde? validiteit; geeft aan in hoeverre de onderzoeksvraag beantwoord is met de metingen. Meet je wat je wil weten? Betrouwbaarheid is een voorwaarde voor validiteit |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat is de interne validiteit? BELANGRIJK |  | Definition 
 
        | je gaat opzoek naar alternatieve oorzaken van resultaat. dit gaat dus over relaties tussen variabelen, met de vraag: is causale interpretatie van de samenhang mogelijk? |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat wordt er met rijping bedoeld en wanneer is het een bedreiging voor de interne validiteit. |  | Definition 
 
        | de natuurlijke ontwikkeling van respondenten ze kunnen tussen de voor- en nameting ouder worden en daardoor verschillende antwoorden geven. het is een bedreiging als de onderzoeker niet opzoek is naar het effect van de leeftijd. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat wordt er met leereffecten bedoeld en hoe kan dit opgelost worden? |  | Definition 
 
        | het is een speciale vorm van rijping. ontstaat wanneer een test op meerdere momenten wordt afgenomen en participanten het daardoor beter gaan doen omdat ze weten wat er allemaal in de test zit. bv met IQ, als je dat elke week doet dan wordt je IQ vanzelf hoger. oplossing: controlegroep |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat wordt er bedoeld met selectie? leg uit waarom het een bedreiging voor de interne validiteit is en benoem daarbij de oplossingen. |  | Definition 
 
        | systematisch verschil in eigenschappen van de participant die niet toe te schrijven is aan een onafhankelijke variabele. Door selectie zijn participanten niet gelijkmatig over condities verdeeld. Het EFFECT in de experimentele conditie is moeilijk toe te wijden en daarom is het een bedreiging van de interne validteit. Op te lossen door randomisatie en matching |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat is het verschil tussen randomisatie en matching? |  | Definition 
 
        | beide om selectie op te lossen. r= proefpersonen worden willekeurig in verschillende condities ingedeeld waardoor de verschillende groepen vergelijkbaar zijn. m= zorg je ervoor dat elke proefpersoon in een conditie een overeenkomstig persoon heeft in een andere conditie (dus voor elk vrouw in conditie 1, zit er ook een vrouw in conditie 2) |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer spreken van een selectie door rijping en hoe kan dit opgelost worden? |  | Definition 
 
        | wanneer groepen systematisch verschillen in hun mate van rijping, de leereffectenzou bijvoorbeel voor jongere participanten sterker zijn dan voor oudere participanten. oplossing: randomisatie |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | welk begrip wordt er bedoeld: ''hoe een variabele meetbaar wordt gemaakt'' |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer is de constructvaliditeit in gevaar en hoe kan dit opgelost worden? |  | Definition 
 
        | construct is niet valid gemeten als er kenmerken missen. Dat gebeurt wanneer de meting van het construct geen adequate afspiegeling is van het theoretische construct. oplossing= valide en consistente meetinstrumenten |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer kan een meetinstrument een bedreiging voor de interne validiteit opleveren? leg uit wat de oplossing is. |  | Definition 
 
        | als er niet op elk meetmoment dezelfde meetinstrument wordt gebruikt. het gebruiken van andere meetinstrumenten is dan een alternatieve verklaring voor het resultaat. oplossing = valide en consistente instrumenten (net als bij lage construct validiteit) |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | sensatie valt onder testing, leg uit wat hiermee bedoeld wordt. |  | Definition 
 
        | daarmee wil zeggen dat het meten van participanten invloed heeft op hun gedrag. Bv. met filmen of wanneer bekend is in welke groep de participant zit. oplossing= controlegroep en Solomon-four group design |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat is demand characteristics en hoe wordt het opgelost? |  | Definition 
 
        | kunstmatigheid van participant; participanten kunnen doorhebben in hoeverre er sprake is van een studie en kunstmatige omgeving. dat zie je door verandering in het gedrag van participanten vanwege hun verwachtingen. gebeurd wanneer ze bijvoorbeeld weten dat ze in de experimentele/controle groep zitten. oplossing= blinderen |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat is experimenter expectancy en hoe wordt dit opgelost? |  | Definition 
 
        | kunstmatigheid van de onderzoeker; onderbewuste verandering in de houding van de onderzoeker, waardoor participanten in verschillende condities niet een gelijkwaardige behandeling krijgen. oplossing= blinderen |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer spreken we van een ambique precedent? |  | Definition 
 
        | bij deze bedreiging is niet duidelijk of X of Y eerder was in de causale volgorde. hierdoor ontstaat een kip of ei verhaal. oplossing= manipuleren van de oorzaak |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer spreken we van een bedreiging op de interne validiteit door geschiedenis? Leg uit waarom dit een minder groot probleem vormt bij een laboratoriumonderzoek dan bij een veldonderzoek. |  | Definition 
 
        | als er sprake is van een gebeurtenis die tussen de voor-en nameting plaatsvind, die niet deel uitmaakt van de experimentele manipulatie. bij laboratoriumonderzoek zijn de zijn de externe factoren veel beter onder controle te houden. niet echt een oplossing voor |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat betekent mortality en waardoor kan de interne validiteit in het geding komen? |  | Definition 
 
        | uitval; participanten die onderzoek niet afmaken. komt vooral voor bij longitudinale onderzoeken. de vraag is of uitval toevallig of systematisch is. dit levert nieuwe alternatieve verklaringen op, waardoor de internevaliditeit is geding is gekomen. oplossing = documenteren van redenen van uitval om ervan te leren.  |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat is externe validiteit? |  | Definition 
 
        | de externe validiteit kijkt in hoeverre gegevens gegeneraliseerd kunnen worden naar andere personen, omgevingen en tijden. ''echte wereld'' |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | noem 3 bedreigingen van de externe validiteit |  | Definition 
 
        | 1. geschiedenis 2. selectie 3. setting |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | waarom vormt geschiedenis een bedreiging van externe validiteit? |  | Definition 
 
        | omdat sommige resultaten niet generaliseerbaar is naar de huidige tijd.  bijvoorbeeld als we onderzoek uit de jaren 50 proberen te repliceren, het lukt niet omdat mensen anders denken. oplossing=replicatie   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wanneer kan een selectie een bedreiging van de externe validiteit vormen? |  | Definition 
 
        | als gehypothetiseerde relatie alleen voorkomt bij een deelverzameling van de steekproef, of bij mensen die alleen een bepaald kenmerk bezitten. oplossing= random sampling |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | wat wil de bedreiging van setting voor de extere validiteit zeggen? |  | Definition 
 
        | dat er sprake is van een beperkte ecologische validiteit. dus het gevonden effect is alleen in het laboratorium aanwezig, maar niet in de echte situatie. oplossing=replicatie |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | 2 oorzaken van de bedreiging van setting voor de externe validiteit zijn pretesten en reactiviteit. Leg deze begrippen uit. |  | Definition 
 
        | 1. door pretest zijn mensen gevoeliger voor interventie 2. participanten zijn bijvoorbeeld zenuwachtig door onderzoek setting, waardoor resultaten uitblijven. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | noem 3 bedreigingen voor interne validiteit t.a.v. participanten. |  | Definition 
 
        | 1. rijping 2. selectie 3. selectie door rijping |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | noem 5 bedreigingen voor interne validiteit t.a.v. instrumenten. |  | Definition 
 
        | 1. lage construct validiteit 2. instrumentatie 3. testing 4. demand characteristics 5. experimenter expectancy |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | noem 3 bedreigingen voor interne validiteit t.a.v. onderzoeksopzet. |  | Definition 
 
        | 1. ambigue precedent 2. geschiedenis 3. mortality |  | 
        |  |