| Term 
 
        | Hoe heten de wijde vertakkingen van een neuron?   |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Hoe heet de lange dunne streng die informatie van de ene naar de andere cel vervoert?   |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Hoe heten de vier grote structureren die vertegenwoordigt zijn in een neuron?   |  | Definition 
 
        | Dendrieten, soma (cellichaam), axon en presynaptische terminal   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke soort gliacel wikkelt zich rondom de synaptische terminals van de axon?   |  | Definition 
 | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke chemicaliën passeren de bloed hersenbarrière passief?   |  | Definition 
 
        | Kleine ongeladen moleculen zoals zuurstof en carbon dioxide, en vet   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke chemicaliën passeren de bloed hersenbarrière door een actief transport?   |  | Definition 
 
        | Glucose, amino acids, purines, choline, sommige vitaminen, ionen, en een paar hormonen.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat is het verschil tussen hyperpolarizatie en depolarisatie?   |  | Definition 
 
        | Bij een hyperpolirazatie is een cel van binnen nog meer negatief geladen dan normaal. Bij een   depolarisatie is een cel minder negatief geladen van binnen dan normaal.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat is de relatie tussen de drempelwaarde en het actiepotentiaal?   |  | Definition 
 
        | Als een depolarisatie voorbij de drempelwaarde komt produceert de cel een actiepotentieel.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Verklaar de all-or-none-law   |  | Definition 
 
        | Volgens deze wet zijn de vorm en de grote van het actiepotentieel onafhankelijk van de   intensiteit van de stimulus die wordt gegeven. Dat betekent dat elke depolarizatie na het   overschrijden van de drempelwaard een actiepotentiaal veroorzaakt van ongeveer dezelfde grootte en snelheid.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Komt de all-or-none-law in aanraking met de dendrieten? Verklaar waarom wel/niet   |  | Definition 
 
        | Deze weet heeft niks te maken met dendrieten omdat zij niet betrokken zijn bij actiepotentialen.       |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Stel dat onderzoekers hebben gevonden dat axon A per seconde 1000 actiepotentialen   produceert maar dat cel B er nooit meer dan 100 per seconde kan produceren. Wat kunnen   we, op basis van deze informatie, zeggen over de herstelperiode van beide axonen?   |  | Definition 
 
        | Axon A moet een kortere herstelperiode hebben in verhouding tot axon B.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Hoe zou een actiepotentiaal beïnvloed kunnen worden als de nodes in een axon die omgeven   is met myeline, dichter of verder van elkaar zouden liggen?   |  | Definition 
 
        | Als de nodes dichter bij elkaar zouden liggen dan zou het actiepotentiaal langer   voortbewegen. Als ze verder van elkaar af zouden liggen dan zou t zo kunnen zijn dat de   nodes niet het Aactiepotentiaal van de andere nodes kan ontvangen en dan zou de   drempelwaarde niet bereikt worden en het actiepotentiaal gestopt worden.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welk bewijs leiden Sherrington tot de conclusie dat transmissie via de synaps anders is dan   transmissie via de axon?   |  | Definition 
 
        | Hij had vastgesteld dat een prikkel via een reflexboog langzamer een respons had dan een   prikkel via een axon (actiepotentiaal). Voor die vertraging moet een reden zijn en dat kon alleen de communicatie tussen de cellen zijn --> synaps     |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat is het verschil in een herhaalde en ruimtelijke sommering?   |  | Definition 
 
        | Een herhaalde sommering is het gecombineerde effect twee identieke prikkels bij een synaps.   Een ruimtelijke sommering is het gecombineerde effect van het prikkelen van meerdere   synapsen op verschillende plekken wat wordt vertaald naar een neuron.   |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Wat was Loewi’s bewijs dat neurotransmitters afhankelijk zijn van chemische processen?   |  | Definition 
 
        | Als de hartslag van een kikker steeg en hij de vloeistof die daarbij betrokken was inbracht bij een andere kikker steeg die hartslag ook.   |  | 
        |  |