Term
|
Definition
| Enkel vertrouwen op observaties en de data die je verzamelt, moeten gestructureerd zijn. |
|
|
Term
|
Definition
| Replicatie (exacte heruitvoering van een onderzoek en daarna resultaten vergelijken) en zelf-correctie. |
|
|
Term
| Kenmerken van de wetenschappelijke methode |
|
Definition
Systematisch empiricisme Publieke verificatie Verifieerbaar |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| Kennis vergroten (beschrijven, voorspellen en verklaren) |
|
|
Term
|
Definition
| problemen oplossen (beschrijven, voorspellen, verklaren en toepassen) Vb: aandacht & depressie bedoeling om mensen te helpen |
|
|
Term
| wetenschappelijke theorie |
|
Definition
| een set van uitspraken die relaties tussen concepten weergeeft en die ondersteund is door empirische gegevens. Vb: papa’s spelen meer fysieke spelletjes met hun baby’s, vooral met jongens. |
|
|
Term
|
Definition
| uit theorie wordt een hypothese afgeleid, hypothesen worden getoetst, theorie moet falsifieerbaar zijn |
|
|
Term
| Post-hoc of a posteriori verklaringen |
|
Definition
na de feiten is er voor alles een verklaring: het zegt niets over waarde van de theorie gegevens --> theorie (niet wetenschappelijk) |
|
|
Term
| de 2 niveaus van wetenschap |
|
Definition
- theoretische niveau: conceptuele definities (=woordenboek)
- Empirisch niveau: operationele definities = concreet en expliciet |
|
|
Term
| wetenschappelijke hypothese |
|
Definition
| een uitspraak die volgt uit een theorie ("als de theorie correct is dan...) |
|
|
Term
|
Definition
| van algemene theorie naar specifiek aspect van deze theorie |
|
|
Term
|
Definition
| hypothese opstellen op basis van een verzameling van feiten (niet op basis van een theorie) |
|
|
Term
| 4 filters van wetenschappelijk onderzoek |
|
Definition
1. wetenschappelijke training, bezorgdheid om wetenschappelijke reputatie
2. zelfbeoordeling van haalbaarheid, financiele middelen
3. Peer review
4. gebruik, replicatie en uitbreiding |
|
|
Term
|
Definition
| gedrag verklaren door dagelijkse observaties, creatieve inzichten, religieuze doctrines... |
|
|
Term
|
Definition
| onderzochte variabelen hebben geen verband met het gedrag. |
|
|
Term
|
Definition
| effect van sociale of wettelijke programma’s op het gedrag beoordelen. |
|
|
Term
|
Definition
gedrag varieert over situaties, individuen, tijd.
Bedoeling: Wat is de systematiek achter deze variabiliteit? (beschrijven) Waarom is dit zo? (verklaren) |
|
|
Term
|
Definition
-samenvatten + beschrijven
-reduceren tot begrijpbare getallen |
|
|
Term
|
Definition
-conclusies trekken
-toetsen van hypothesen |
|
|
Term
|
Definition
| verschil tussen laagste score en hoogste score. |
|
|
Term
|
Definition
| spreiding ten opzichte van het gemiddelde |
|
|
Term
|
Definition
| = systematische + errorvariantie |
|
|
Term
|
Definition
| systematische verandering in beide (variabele X + Y) |
|
|
Term
|
Definition
| uitzonderingen die niets te maken hebben met onze vraag, fouten of vergissingen |
|
|
Term
|
Definition
| De proportie van de systematische variantie in de totale variantie. Effect size van 0.15 is groot. |
|
|
Term
|
Definition
| Meet de effect size over studies. |
|
|
Term
|
Definition
| De bepaling van de grootte of de omvang van iets aan de hand van waarneming en uitgedrukt in een getalswaarde of in een eenheid met een aangegeven dimensie. Het is niet beperkt tot natuurkundige hoeveelheden, maar strekt zich uit tot de kwantificatie van bijna al het denkbare. |
|
|
Term
| convergerende operaties (triangulaties) |
|
Definition
| samenvoeging van verschillende metingen |
|
|
Term
|
Definition
Maat voor accuraatheid van meting
Geobserveerde score= werkelijke score + meetfout |
|
|
Term
| Test- hertest betrouwbaarheid |
|
Definition
Indien de meting weinig fouten bevat, zal de bekomen waarde bij herhaalde meting steeds ongeveer dezelfde zijn
Indien de meting veel fouten bevat, dan zullen er grote verschillen zijn in de bekomen waarden bij herhaling van de meting (zwakke correlatie) |
|
|
Term
| Inter-item betrouwbaarheid |
|
Definition
- Item-totaal correlatie = ( is het een goede vraag?) hoe goed is elk van de items slechte elimineren
- Split-halve betrouwbaarheid = (is mijn examen in het algemeen betrouwbaar?) - test in twee splitsen; correlatie tussen twee helften - hoe goed is test als geheel? - probleem: r hangt af van hoe gesplitst wordt |
|
|
Term
|
Definition
| is het gemiddelde van alle mogelijke split-halves |
|
|
Term
| Inter-beoordelaar betrouwbaarheid |
|
Definition
% van de tijd overeenkomen
Meningen over deelnemers correleren |
|
|
Term
|
Definition
Standaardiseren
Gebruik duidelijke instructies en vragen
Train observatoren
Minimaliseer fouten |
|
|
Term
|
Definition
| Meet ik het concept dat ik wens te meten? |
|
|
Term
| Validiteit op zicht / Face validity |
|
Definition
| Volledig gebaseerd op oordeel: is nuttig maar geeft geen garantie |
|
|
Term
|
Definition
a. Convergente validiteit - De correlatie tussen de test en een gelijkaardige test - Hoe hoger de correlatie hoe beter! Vb. IQ test met een andere IQ test
b. Divergente of discriminante validiteit - De correlatie tussen de test en een andersoortige test - hoe lager de correlatie hoe beter! Vb. IQ test en persoonlijkheidstesten |
|
|
Term
|
Definition
| De correlatie tussen de test (x) en het criterium (y) |
|
|
Term
|
Definition
Observatie
Fysiologische metingen
Zelfrapportering
Opzoekingswerk |
|
|
Term
| 4 strategieën van onderzoek |
|
Definition
1) Beschrijvend onderzoek
2) Correlationeel onderzoek
3) Experimenteel onderzoek
4) Quasi experimenteel onderzoek |
|
|
Term
|
Definition
| Observeerder doet mee in het gebeuren dat hij wenst te onderzoeken |
|
|
Term
|
Definition
| Wanneer mensen weten dat ze geobserveerd worden gaan ze anders reageren |
|
|
Term
|
Definition
| De volledige beschrijving van een deelemer zijn gedrag. Het doel is zo compleet mogelijk alles te verzamelen wat een deelnemer zei en deed. |
|
|
Term
|
Definition
| Samengevatte beschrijvingen van de deelnemer zijn gedrag, maar zonder de poging om elk gedrag te registreren. |
|
|
Term
|
Definition
| eerst aantal dimensies vastleggen waarop je gedrag zal beoordelen --> gestructureerd |
|
|
Term
|
Definition
| Hoe actief is een spel (0,1,2,3 …) |
|
|
Term
|
Definition
| hoeveel tijd er was tussen een bepaalde gebeurtenis en een gedrag of hoeveel tijd er was tussen 2 gedragingen (latency) |
|
|
Term
|
Definition
electro encefalogram
Meten van de elektrische activiteit hersenen |
|
|
Term
|
Definition
| Een elektrode implanten in het hoofd van een dier dichtbij een hersencel, om de hersenactiviteit te meten |
|
|
Term
|
Definition
positron emissie tomografie
Geen beeld van orgaan (hersenen), maar van wat dat orgaan aan het doen is. labelen van zuurstof |
|
|
Term
|
Definition
Magnetic Resonance Imaging
Actieve hersencellen ontvangen meer vers bloed, dit zorgt voor een constante schommeling van gestuurd en/of ontvangen bloed: dit wordt afgelezen.
Vaststelling hersenletsels, afwijkingen, bep. gebieden lokaliseren, nieuwe gebieden ontdekken |
|
|
Term
|
Definition
electromyografie
Zelfde principe als EEG maar specifiek elektrische activiteit in de spieren |
|
|
Term
|
Definition
Transcranial Magnetic Stimulation
Wekt elektrisch veld op in de hersenen en verstoort daar de werking. |
|
|
Term
|
Definition
de kans dat een individu uit een populatie wordt geselecteerd, uitgedrukt in een kans. Noodzakelijk als het gedrag van een populatie wil beschreven worden adhv een steekproef. |
|
|
Term
|
Definition
| verschil in karakteristieken tussen de sample en de populatie. Dit verschil zul je nooit kennen. (want je kent de populatie karakteristieken niet) |
|
|
Term
| Error of estimation (schattingsfout) |
|
Definition
Foutmarge: Geeft aan in welke mate je een verschil kan verwachten tussen sample en populatie
Hangt af van: Grootte van steekproef Populatiegrootte Variantie in de data (hoe meer variantie hoe meer kans op een sampling error) |
|
|
Term
|
Definition
| Iedereen uit de populatie heeft evenveel kans om in de steekproef te komen |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
- wegens gebrek aan een lijst (sampling frame) - iedere zoveelste persoon wordt geselecteerd - nadien ken je de populatiegrootte (tijdens studie) - niet iedereen had evenveel kans |
|
|
Term
| Stratified random sampling |
|
Definition
- Eerst onderverdelen in groepen (mannen en vrouwen) en dan binnen de groep simple random sampling, zodat de aantallen binnen de groepen gecontroleerd zijn) - proportioneel aan de populatie - evenveel in elke groep |
|
|
Term
|
Definition
| Random sampling niet altijd mogelijk (bij grote populaties zonder volledige lijst) --> onderverdelen in vb regio’s bij IQ-onderzoek bij twaalfjarigen. |
|
|
Term
| Niet-probabilistische samples |
|
Definition
Meestal in (gedrags)wetenschappelijk onderzoek
Geen probleem want geen uitspraak over populatie maar over variabelen
Onmogelijk (maar ook niet zinvol) om schattingsfout te bepalen |
|
|
Term
|
Definition
| Deelnemers die makkelijk te verkrijgen zijn, studenten dus. Lijkt problematisch voor conclusies maar, dat is het niet! |
|
|
Term
|
Definition
| een bijzondere vorm van convenience sampling waar je er voor zorgt dat er evenveel links en rechtshandige proefpersonen zijn. |
|
|
Term
|
Definition
| Rondvraag dmv interviews, vragenlijsten of andere observationele techniek vaak telefonisch, of via internet |
|
|
Term
| Cross-sectional survey design |
|
Definition
| 1 groep en 1 eigenschap meten op 1 moment |
|
|
Term
| Successive independent sample survey |
|
Definition
| Twee groepen op verschillend moment meten |
|
|
Term
| Longitudinaal of panel survey design |
|
Definition
| Zelfde groep 1 of meerdere keren gemeten |
|
|
Term
|
Definition
| Geeft de lineaire relatie weer tussen twee variabelen. |
|
|
Term
| Statistische significantie van r |
|
Definition
hangt af van: Grootte van de steekproef Grootte van de correlatie Hangt ook af van welk risico je wenst te nemen. 1% kans (p<0.01), 5% kans(p<0.05) |
|
|
Term
|
Definition
correlatiecoëfficiënt kwadrateren: mogelijkheid tot vergelijking
geeft de proportie variantie weer in één variabele die wordt verklaard door de andere variabele. |
|
|
Term
|
Definition
| Het doel van regressieanalyse is een regressievergelijking op te stellen. Met die vergelijking kunnen we de score voorspellen van de ene variabele op basis van de score van één of meerdere variabelen. |
|
|
Term
| Standaard meervoudige regressie |
|
Definition
| al de voorspellende variabelen worden tegelijkertijd in de regressievergelijking gestopt. |
|
|
Term
| Stapsgewijze meervoudige regressie |
|
Definition
| eerst variabele in de regressievergelijking stoppen die de beste voorspeller is van de variabele en dan de tweede variabele optellen dat het sterkste bijdraagt tot de voorpselling van de variabele, gegeven dat de eerste voorspellende variabele al in de vergelijking zit. |
|
|
Term
| Hiërarchische meervoudige regressie |
|
Definition
| De voorspellende variabelen worden in de vergelijking gestopt volgens een vooropgezette volgorde van de onderzoeker. |
|
|
Term
| Cross-lagged panel design |
|
Definition
x en y worden op twee tijdstippen gemeten en de correlatie wordt over tijdstippen gemeten.
Als x, y veroorzaakt dan moet r(x1,y2) > (x2,y1). |
|
|
Term
| Gebruik van factoranalyse |
|
Definition
Onderliggende structuur van psychologische constructen.
Reduceren van een groot aantal variabelen.
Validatie van vragenlijsten |
|
|
Term
|
Definition
| Manipulatie van fysische of sociale omgeving. |
|
|
Term
|
Definition
| Manipulatie van taakinstructies. |
|
|
Term
|
Definition
| Creëren van fysische veranderingen door operatie of geneesmiddelen. |
|
|
Term
|
Definition
Zijn niet gemanipuleerd omdat ze niet manipuleerbaar zijn Vb: Geslacht, leeftijd … |
|
|
Term
|
Definition
| Proefpersonen worden op volledig toevallige wijze in conditie geplaatst (neutralisatie door randomisatie) |
|
|
Term
|
Definition
| Expliciete matching (matchen waardoor ik weet dat het invloed heeft op mijn resultaten). Neutralisatie door balancering |
|
|
Term
| Repeated measures of within-subjects design |
|
Definition
| Impliciete matching. Elke pp neemt deel aan elke conditie. |
|
|
Term
|
Definition
| Wordt een effect gevonden dat geldig is binnen de steekproef en de experimentele procedure? Is de verandering in OV echt verantwoordelijk voor verandering in AV? |
|
|
Term
|
Definition
| Kan de intern valide conclusie veralgemeend worden naar de populatie en naar gelijkaardige omstandigheden |
|
|
Term
|
Definition
| Baseline meting of zelfs screening (voor het eigenlijke experiment start) maakt deelnemers aandachtig voor iets |
|
|
Term
|
Definition
Relevante externe variabelen die zich voordoen buiten de onderzoekssetting
Een bepaalde gebeurtenis kan het effect van een training of programma versterken of verzwakken |
|
|
Term
| Verwachtingseffecten van de proefleider |
|
Definition
| Proefleider heeft verwachtingen en deze kunnen interpretatie van de geobserveerde resultaten beïnvloeden |
|
|
Term
|
Definition
| Ppn is niet op de hoogte van het doel van het experiment. |
|
|
Term
|
Definition
| ppn en proefleider zijn niet op de hoogte van het doel van het experiment. |
|
|
Term
|
Definition
| 1 onafhankelijke variabele |
|
|
Term
|
Definition
| meerdere onafhankelijke variabelen, elk van deze variabelen heeft minimum twee niveaus. |
|
|
Term
|
Definition
| Proefpersonen worden op volledig toevallige wijze in een conditie geplaatst (between Ss) |
|
|
Term
|
Definition
| Expliciet matchen (between Ss) |
|
|
Term
|
Definition
| Afhankelijke variabele wordt gemeten na manipulatie van de onafhankelijke variabele. |
|
|
Term
|
Definition
| Afhankelijke variabele wordt gemeten voor en na manipulatie van de onafhankelijke variabele. |
|
|
Term
|
Definition
| Manipulatie van de OV leidde niet tot systematische verandering in de AV. |
|
|
Term
|
Definition
| Onterecht verwerpen van de nulhypothese. Dus onterecht concluderen dat de OV een effect had op de AV. Terwijl het verschil tussen de experimentele condities komt door errorvariantie. |
|
|
Term
|
Definition
| Onterecht niet kunnen verwerpen van de nulhypothese. Dus onterecht concluderen dat de OV geen effect had op de AV. Terwijl de nulhypothese eigenlijk vals is. |
|
|
Term
|
Definition
De kans dat een studie correct de nullhypothese verwerpt, wanneer de nulhypothese vals is. Anders gezegd, power is de kans dat een studie een significant resultaat zal verkrijgen wanneer de experimentele hypothese juist is.
1- β = Power |
|
|
Term
| Quasi experimentele designs |
|
Definition
| Wanneer ppn niet random worden toegewezen en/of wanneer er geen manipulatie is van de onafhankelijke variabele. |
|
|
Term
| Single group pretest-posttest design |
|
Definition
O1 X O2 O1: Pretest gebruik van drugs X: Introductie van het anti-drugs programma O2: Posttest gebruik van drugs |
|
|
Term
|
Definition
| vb Studenten zijn ouder geworden en gebruiken daardoor minder. |
|
|
Term
|
Definition
| Extreme scores die bij hertesting dichter bij het gemiddelde gaan liggen. |
|
|
Term
| Nonequivalent control group design |
|
Definition
| Resultaten vergelijken met een controle groep. |
|
|
Term
| Nonequivalent groups posttest-only design |
|
Definition
Je doet een test nadat de ene groep blootgesteld is geweest aan de quasi OV. Het design wordt dan zo voorgesteld:
Quasi experimentele groep: X O
Nonequivalente controle groep: - O |
|
|
Term
| Nonequivalent groups pretest-posttest design |
|
Definition
Je doet een test voordat de variabele X wordt toegediend en een test erna. Het design wordt dan zo voorgesteld:
Quasi experimentele groep: O1 X O2
Nonequivalente controle groep: O1 - O2 |
|
|
Term
|
Definition
| Er kan zich een gebeurtenis voordoen in de ene groep, maar niet in de andere groep. Als dit gebeurt, lijkt er een effect van de antidrugs campagne, terwijl het door een local history effect is. |
|
|
Term
|
Definition
| Meting van de afhankelijke variabele een aantal keer voor toediening van de quasi experimentele variabele en een aantal keer erna. |
|
|
Term
| Simpel onderbroken time series design |
|
Definition
Een aantal pretests doen voor de quasi experimentele variabele en een aantal posttest na de quasi experimentele variabele.
O1 O2 O3 O4 X O5 O6 O7 O8 |
|
|
Term
| Onderbroken time series met revearsal |
|
Definition
O1 O2 O3 O4 X O5 O6 –X 07 08 09 010
De variabele X wegnemen |
|
|
Term
| Onderbroken time series met controle groep |
|
Definition
Quasi experimentele groep: O1 O2 O3 O4 X O5 O6 O7 O8
Niet equivalente controle groep: O1 O2 O3 O4 - O5 O6 O7 O8 |
|
|
Term
|
Definition
De quasi experimentele variabele is tijd zelf
O1 O2 O3 O4 O5 |
|
|
Term
|
Definition
| Verschillende leeftijdsgroepen vergelijken op één moment in de tijd. |
|
|