Term
| Hoeveel mensen in NL krijgt ooit last van een angststoornis? |
|
Definition
|
|
Term
| Bij hoeveel mensen verdwijnt de angststoornis in de loop der jaren? |
|
Definition
|
|
Term
| Welke gestructureerde interviews kunnen er het beste worden gebruikt om tot een DSM-classificatie te komen? |
|
Definition
|
|
Term
| Welke 2 stoornissen behoren sinds de invoering van de DSM-5 ook tot de groep van angststoornissen? |
|
Definition
| Separatieangststoornis en selectief mutisme. |
|
|
Term
| Wat is het nut van zelfrapportagevragenlijsten naast de diagnostische interviews? |
|
Definition
| Verschaffen zinvolle aanvullende informatie over de ernst van de angst en over daaraan gerelateerde verschijnselen en ook over de voortgang van de behandeling. |
|
|
Term
| Welke farmaca vormen de eerste keuze bij farmacologische behandeling? Hoe werken ze? |
|
Definition
| SSRI's, zij normaliseren de neurotransmissie van het serotoninesysteem, waardoor de ontregeling van neurotransmissiesystemen die betrokken zijn bij het optreden van angstreacties wordt opgeheven. |
|
|
Term
| Welke 2 doelen dienen registraties en wat is een bijkomend effect? |
|
Definition
- beeld verkrijgen van de aard en frequentie van de problemen en de omstandigheden waarin deze zich voordoen - leveren gegevens op die gebruikt kunnen worden tbv casusconceptualisatie
- bijkomend: zelfregistratie leidt vaak al tot afname van angst en/of probleemgedrag |
|
|
Term
| Wat wordt met de BA geanalyseerd? |
|
Definition
| Problematische situaties of problematische emoties. |
|
|
Term
| Wat wordt er met de FA geanalyseerd? |
|
Definition
| De negatieve gevolgen van de problematische situaties of emoties. |
|
|
Term
| Waar gaat het bij sequentiële verbanden om? |
|
Definition
| De ene situatie/gebeurtenis voorspelt een andere situatie/gebeurtenis. |
|
|
Term
| Waar gaat het bij referentiële verbanden om? |
|
Definition
| De activering van bijv. een herinnering |
|
|
Term
| Welke oefeningen zijn in het algemeen aangewezen bij sequentiële verbanden? |
|
Definition
|
|
Term
| Welke behandeling is in het algemeen aangewezen bij referentiële verbanden? |
|
Definition
| Interventies gericht op herevaluatie van de US/UR-representatie. Specifieke cognitieve herstructureringstechnieken en EMDR. |
|
|
Term
| Welke verbanden spelen bij de meeste angststoornissen een rol? |
|
Definition
|
|
Term
| Op welk leerparadigma is de FA gebaseerd? |
|
Definition
| Operante conditionering, dat de factoren bestudeert die bepalen of onder bepaalde omstandigheden (probleem)gedrag optreedt of juist afneemt. |
|
|
Term
| Welke 2 soorten vermijding zijn er? |
|
Definition
- actieve vermijding: opheffen van confrontatie met gevoelsmatig maar niet daadwerkelijk bedreigde situaties. Bv. vluchten.
Passieve vermijding: voorkomen. |
|
|
Term
| Wat is veiligheidsgedrag? |
|
Definition
| Gericht op het voorkomen van het optreden van de gevreesde ramp als confrontatie met de beangstigende situatie niet voorkomen of opgeheven kan worden. |
|
|
Term
| Waar zijn cognitieve herstructureringstechnieken op gericht? |
|
Definition
| Op de correctie van verstoorde informatieverwerking die bij angststoornissen een rol speelt. Bijv. catastrofale interpretatie van situaties. |
|
|
Term
| Wat is de bekendste verbale methode bij cognitieve herstructurering? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is de essentie van een gedragsexperiment? |
|
Definition
| Daadwerkelijk onderzoek naar de juistheid van vooraf scherp geformuleerde gedachten of opvattingen. |
|
|
Term
| Wat is het doel van exposure bij angst? |
|
Definition
| Disfunctionele verwachtingen over het optreden van negatieve gebeurtenissen ontkrachten. |
|
|
Term
| Wat is interoceptieve exposure? |
|
Definition
| Blootstelling aan lichamelijke sensaties zoals duizeligheid of hartkloppingen. |
|
|
Term
|
Definition
| Het terugdringen van van de oorspronkelijke angstoproepende kennis over de CS. |
|
|
Term
| Hoe moet er worden omgegaan met de angsthiërarchie? Waarom? (2) |
|
Definition
Het is het beste om de patiënt in verschillende contexten te laten oefenen door de angsthiërarchie heen.
- disconfirmatie van angstige verwachtingen is gevoelig voor de context waarin de desbetreffende ervaringen worden opgedaan - er moet niet een verband worden geleerd tussen een laag angstniveau en veiligheid. |
|
|
Term
|
Definition
| Dat men bang is voor nieuwe aanvallen. |
|
|
Term
| Leg de klassieke- en operante conditionering uit bij de paniekstoornis. |
|
Definition
Ontstaat door klassieke conditionering: Een voorheen neutrale stimulus (CS) wordt een voorspeller van een catastrofe (US/UR-representatie) wat gevoelens van paniek oproept (CR).
Operante conditionering: klachten blijven in staand door operante conditionering; door het gedrag (R) aan te passen wordt de gevreesde catastrofe voorkomen (Sr-pos), wat leidt tot toename van dit gedrag en het in stand blijven van de angstige verwachtingen. |
|
|
Term
| Welke 3 soorten cognitieve gedragstherapie worden ingezet in de behandeling van de paniekstoornis? |
|
Definition
- cognitieve herstructurering - interoceptieve exposure - exposure in vivo |
|
|
Term
Hoeveel % van de patiënten heeft baat bij deze behandelingen bij paniekstoornis? Korte termijn en lange termijn effecten met/zonder antidepressiva? |
|
Definition
60-80% Korte termijn: combinatie therapie beter effect Lange termijn: geen verschik in effect met of zonder antidepressiva. Kans op terugval is kleiner bij alleen CGT dan na CGT+afbouw antidepressiva. |
|
|
Term
| Wat is de belangrijkste interventie bij agorafobie? |
|
Definition
|
|
Term
| Komt agorafobie altijd voor in combinatie met paniekaanvallen? |
|
Definition
|
|
Term
| Noem veel voorkomende situaties bij agorafobie (3). |
|
Definition
| OV, afgesloten ruimtes, menigten. |
|
|
Term
| Waarom is er nog geen onderzoek naar het effect van agorafobie behandeling bekend? |
|
Definition
| Omdat het tot de DSM-5 geen afzonderlijke diagnose was, het was een specifier van de paniekstoornis. Alleen de effecten van de behandeling van de paniekstoornis zijn dus bekend. |
|
|
Term
| Gaat het bij sociale angst om referentiële of sequentiële associaties? |
|
Definition
Allebei. Referentieel: ik ben niet interessant, anderen accepteren mij niet. Sequentieel: als ik bloos, zal ik uitgelachen worden. |
|
|
Term
| Wat is zelfgerichte aandacht? |
|
Definition
| Men wordt zich overmatig bewust van zichzelf in sociale situaties door de negatieve kennis over de eigen persoon. |
|
|
Term
| Wat is taakconcentratietraining? |
|
Definition
| Patiënten leren zich weer te baseren op externe informatie door hun aandacht meer op de taak en de omgeving te richten ipv vooral op zichzelf. |
|
|
Term
| Welke 3 behandelingen worden ingezet bij sociale angst? |
|
Definition
- cognitieve herstructurering - gedragsexperimenten - taakconcentratietraining |
|
|
Term
| Hoe zijn de effecten van sociale vaardigheidstraining bij de behandeling van sociale angst? |
|
Definition
| Weinig wetenschappelijke ondersteuning voor omdat sociaal angstige patiënten wel over adequate sociale vaardigheden beschikken, maar deze niet weten toe te passen als ze angstig zijn. |
|
|
Term
| Hoe lang moet een specifieke fobie aanwezig zijn voor het stellen van de diagnose? |
|
Definition
|
|
Term
| Waaruit bestaat de behandeling van een fobie? |
|
Definition
| Volledig uit exposuretherapie. |
|
|
Term
| Wat zijn de 3 belangrijkste kenmerken van een GAS? |
|
Definition
- overmatige angst - moeilijk te beheersen gepieker over tenminste 2 van de volgende terreinen: familie, gezondheid, financiën, school of werk. |
|
|
Term
| Waarmee gaat de angst en het gepieker gepaard bij een GAS en hoe vaak is het aanwezig? |
|
Definition
gejaagd voelen en slaapproblemen -> verstoren het dagelijks functioneren.
Minstens een half jaar en meer wel dan niet aanwezig. |
|
|
Term
| Hoe wordt het piekeren binnen het CGT-model van GAS opgevat? |
|
Definition
| Als een strategie om manieren te vinden om met mogelijk bedreigende situaties om t egaan. |
|
|
Term
| Hoe kan een GAS ontstaan vanuit het gepieker? |
|
Definition
| Als het piekeren ook als negatief gaat worden gezien doordat iemand klachten ontwikkelt door het gepieker zoals somberheid, vermoeidheid en slaapproblemen. Als de pogingen om piekeren te stoppen mislukken, kan het piekeren steeds meer als onbeheersbaar en bedreigend beleefd worden (US/UR).Het piekeren leidt dan tot zorgen over het piekeren (metagepieker) en toename van angstgevoelens (CR). Vervolgens worden er contraproductieve gedragingen ingezet zoals geruststelling zoeken of vermijden. |
|
|
Term
| Waar richt de behandeling van GAS zich op? |
|
Definition
Het wijzigen van de metacognitieve opvattingen over piekeren: opvatting dat piekeren onbeheersbaar is, opvattingen over gevaar van piekeren, opvattingen over het nut van piekeren. Vervolgens aanleren van andere vaardigheden om met piekeren om te gaan. |
|
|
Term
| Door welke 2 interventies worden metacognitieve opvattingen van piekeren onderzocht? |
|
Definition
| Gedachteschema's en gedragsexperimenten (bv. pieker-uitstelexperiment -> piekeren is niet onbeheersbaar, want ik kan het uitstellen of zo veel mogelijk piekeren experiment -> er gebeurt geen catastrofe, ik word niet gek. |
|
|
Term
| Wat is de effectiviteit van MCT t.o.v. andere vormen van CGT bij GAS? |
|
Definition
MCT: 75% andere CGT vormen: 50% |
|
|