Term
| wanneer is gedrag gestoord of abnormaal? |
|
Definition
| statistisch criterium; persoonlijk leiden criterium; beperkingen criterium; overtreden van een sociale norm |
|
|
Term
|
Definition
| zijn gedeelde waarden door mensen van een samenleving/cultuur |
|
|
Term
|
Definition
| verzamelnaam voor iemand die beroepsmatig een methode toepast ter genezing van lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen |
|
|
Term
| Evidence-based practice model (EBP) |
|
Definition
| is de intergratie van de beste beschikbare onerzoeken met klinische expertise in de context van de patient zijn karakteristeiken, cultuur en voorkeuren. Het besef van de sterktes en zwaktes van onderzoek. |
|
|
Term
|
Definition
| (1) Psychologische interventies mogen niet gebruikt worden tot ze voldaan hebben aan: als de exacte natuur van de 'service' beschreven is, de verwachte voordelen benoemd zijn en wetenschappelijk gevalideerd zijn, de negatieven effecten niet opwegen tegen de positieve. (2) Het doel moet het produceren van de meest compotente klinische wetenschappers zijn. |
|
|
Term
| Kritieken op het EBP-perspectief |
|
Definition
| 1. groepsdata niet bruikbaar op individueel niveau. 2. Problemen van de cli?nt niet altijd onderzocht. 3. Elk individu is uniek, dus niet te begrijpen door algemene psy wetmatigheden. 4. KLinische ervaring en intu?tie zijn relevanter dan wetenschap |
|
|
Term
|
Definition
| kennisleer, studie van de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis. |
|
|
Term
|
Definition
| Er is 1 werkelijkheid waar we rechtstreekse toegang toe hebben, enkel via empirische gegevens. |
|
|
Term
|
Definition
| Er is een werkelijkheid, maar slechts gedeeltelijk te bevatten. Van absolute zekerheid naar plausibiliteit. |
|
|
Term
|
Definition
| Niet 1 juiste realiteit, maar meerdere geconstrueerde realiteiten. Waarheid en objectieve kennis over de wereld zijn onmogelijk. Realiteit is afhankelijk van taal. |
|
|
Term
| kenmerken van het medisch model |
|
Definition
| Patient heeft een ziekte, waarbij gefocust wordt op symptomen en syndromen. de denkwijze is unidirectionele causaliteit. Ze zoeken naar een biologische of psychische oorzaak. |
|
|
Term
| kenmerken contextuele visie |
|
Definition
| psychtherapie bereikt zijn effecten vooral door direct demoralizatie aan te pakken en alleen indirect symptomen te behandelen. |
|
|
Term
|
Definition
| beschrijving van een client waarbij de clinicus gedetailleerde informatie vverzamelt over een individu met symptoombeschrijving, familieachtergrond, historische context,... Handig om hypothesen op te stellen, maar niet om ze te ondersteunen of weerleggen. Minstens een experimentele groep en een controle groep (outcome), radomisatie van participanten, dubbelblind. |
|
|
Term
| Het biopsyychosociaal model |
|
Definition
| Biologische psychiatrie, kennis van de biologie kan behulpzaam zijn bij het begrijpen van de psychologische stoornissen |
|
|
Term
|
Definition
| diathesis is een predispositie, kwetsbaarheid voor stressoren, waardoor er problemen kunnen ontstaan. |
|
|
Term
| Empirically supported traetments (EST) |
|
Definition
| Volgen een criteria parallel aan medicijnen. Het zijn specifieke behandelingen voor specifieke problemen. Het zijn behandelingen waar empirisch bewijs voor is. |
|
|
Term
| Randomized controlled trial (RCT) |
|
Definition
| experimentele procedure afkomstig uit medische disciplines om de effectiviteit van een behandeling voor een bepaald probleem na te gaan. |
|
|
Term
| 2 assumpties voor het gebruik van RCT |
|
Definition
| Psychopathologie naar analogie medische aandoening (entiteitsmodel). Werkzame factoren van een behandeling zijn de specifieke interventies die inwerken op specifieke psychologische mechanismen onderliggend aan specifiek probleem. |
|
|
Term
| statistische significantie |
|
Definition
| gemiddeld verschil is groter dan wat per toeval zou kunnen gevonden worden. |
|
|
Term
|
Definition
| maat voor sterkte van het verband |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| everybody has won and all must have prizes. Er is geen verschil tussen behandelingen. |
|
|
Term
|
Definition
| verklaring van de patient voor eigen problemen. |
|
|
Term
| kritieken op het dodo bird effect (wampold) |
|
Definition
| Het is niet waar dat er geen superioriteit is gevonden. Herhaalde bevindingen van niet-equivalentie in goed uitgevoerde experimenten moeten als evidentie gezien worden voor dat er verschillende factoren tussen 2 behandelingen zijn. HEt kan liggen aan algemenen factoren, maar het is even waarschijnlijk dat de verandering ligt aan verschillende specifieke factoren. |
|
|
Term
| Standpunten van het medisch model |
|
Definition
| Psychotherapie is effectief. Er is een verschil tussen behandelingen (fuck de dodo bird). Er is evidentie voor specifieke factoren. Deze specifieke factoren zijn belangrijker dan de algemenen. Adherence is cruciaal en allegiance is onbelangrijk. De therapeuteffecten zijn relatief kleine effecten. |
|
|
Term
| Standpunten van het contextueel model |
|
Definition
| Psychotherapie is effectief. Er is geen verschil tussen behandelingen (dod bird van kracht). Er is geen evidentie voor specifieke factoren. De algemene factoren zijn belangrijker dan de specifeke. Adherence is onbelangrijk en allegiance is cruciaal.. De therapeuteffecten zijn relatief grote effecten. |
|
|
Term
| De moeilijkheden van een entiteitsmodel voor pscyhopathologie |
|
Definition
| Er is vaak discussie omtrent categorieen. Er is vaak geen dignose mogelijk. Er is een veelheid aan stoornissen. Co-morbiditeit, samenhang van verschillende aandoeningen. |
|
|
Term
|
Definition
| gedetailleerde beschrijving van de principes en technieken van een specifieke therapie en van de handelingen/interventies die een therapeut verondersteld wordt te stellen. |
|
|
Term
|
Definition
| Mate waarin de therapeut patient benadert en interventies stelt zoals voorgeschreven door de manual en interventies en procedures vermijdt die door de manual afgeraden worden. |
|
|
Term
|
Definition
| gedrag dat wordt beinvloed door de veranderende context. Dit is een belangrijke psychologische vaardigheid. |
|
|
Term
|
Definition
| de affiniteit van therapeut/onderzoeker met bepaalde behandeling/theorie. onderzoekers-allegiance heeft een substantieel effect op uitkomsten van vergelijkende studies. Belang van minimaliseren van allegiance in effectiviteits onderzoek. |
|
|
Term
|
Definition
| een vragenlijst kan geen onderscheid maken tussen echte mentale gezondheid en defensief voorgewende mentale gezondheid. |
|
|
Term
|
Definition
| kwantitatieve en kwalitatieve analyse van kantelmomenten. |
|
|
Term
|
Definition
| Systematische en experimentele gevalstudies. Narratieve descriptie proces gegrond in kwantitatieve en kwalitatieve date. Time series analyses, triangulatie,. Overbrugt de kloof tussen praktijk en onderzoek. Kan op zich bestaan of geintegreerd in ander onderzoek. |
|
|
Term
|
Definition
| routine outcome en procesmetingen. Geformaliseerde feedback systemen. Monitoren van progressie van individuele patienten tijdens therapie. Vergelijken met verwachte behandelingsrespons |
|
|
Term
|
Definition
| morele vragen en opvattingen, waarden en normen verbonden aan een levensvisie/idealen. Is niet statische. |
|
|
Term
|
Definition
| omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar zij streven |
|
|
Term
|
Definition
| handelingsvoorschriften, geven croncreten inhoud aan waarden. morele; fantoen-; juridische normen |
|
|
Term
|
Definition
| goede eigenschap die de handelswijze van de mens bepaalt. Het zijn verinnerlijkte waarden. |
|
|
Term
|
Definition
| Ethos: zede of gewoonte; systematische reflectie op morele vragen obv rationele argumenten. |
|
|
Term
|
Definition
| beschrijven feitelijke moraal in een gemeenschap |
|
|
Term
| prescriptieve/normatieve ethiek |
|
Definition
| voorschrijven van principes voor moreel handelen |
|
|
Term
|
Definition
| studie van fundamentele morele vraagstukken. |
|
|
Term
| Teleologische/ volgethiek |
|
Definition
| Beoordelen welke handeling moreel juist is door doel en gevolgen af te wegen (utilitarisme) |
|
|
Term
| Deontologische/ beginsethiek |
|
Definition
| beoordelen welke handeling op zich moreel juist is ongeacht de feitelijke gevolgen. (plichtethiek) |
|
|
Term
|
Definition
| Belang van de persoon die handelingen uitvoert en het motief waarmee iemand handelt. Van ideale handeling naar ideale karakter |
|
|
Term
|
Definition
| Zijn regels ter bescherming van de rechten van patienten. Ze vormen een kader voor therapeuten. Complementaire plichten van de therapeut. Belang van onderliggende waarden van gedragsregels |
|
|
Term
| Vier centrale principes in beroepscodes |
|
Definition
| Respect, Integriteit, vernatwoordelijkeheid en deskundigheid |
|
|
Term
|
Definition
| houding van bewuste en zorgvuldige aandacht voor wie en wat zich aandient. Je tracht je persoonlijke gevoelsmatige voorkeuren opzij te zetten. Niet verbinden aan voorwaarden. |
|
|
Term
| Repect uit zich op 3 manieren. |
|
Definition
| Zwijgplicht en recht op geheimhouding; informatieplicht en recht op vrije deelnamen en inzagerecht; eerbied voor merele waarden en zelfbeschikkingsrecht |
|
|
Term
|
Definition
| Veronderstelt bereidheid eigen beweegredenen te ondervragen, zelfwaardering en rationalisaties bij onethisch gedrag. |
|
|
Term
| Integriteit uit zich op 3 manieren |
|
Definition
| Eerlijkheid en nauwkeurigheid; oprechtheid en openheid; rolintegriteit |
|
|
Term
|
Definition
| Bereidheid zich te verantwoorden voor professioneel handen. Er is een machtsverhoiuding. De deontologische code kennen, aansprakelijkheid. Zorgverantwoordelijkheid (kwaliteit). Zelfkennis |
|
|
Term
|
Definition
| Alle beroepscodes worden ingevuld vanuit deskundigheid. BEstaat uit verschillende niveaus: intellectuele, vaktechnische, morele en emotionele |
|
|
Term
|
Definition
| Het zelf in therapie gaan voor professionle en persoonlijke ontwikkeling. DIt kan klinisch werk bevorderen. |
|
|
Term
|
Definition
| Morele dilemma's: 1. situatie in kaart brengen. 2. het morele probleem vaststellen. 3. handelingsalternatieven verkennen. 4. De betrokkenen noemen en hun belangen afwegen. 5. De relevante waarden en normen omschrijven en afwegen. 6. Een handelingsalternatief kiezen. |
|
|
Term
|
Definition
| 1) opbouwen van een therapeutische relatie en exploratie van problemen. 2) assessment 3) Therapiedoelstellingen, selecteren en implementeren van een strategie. 4) evaluatie en beeindigen |
|
|
Term
|
Definition
| Een geindividualiseerd onderzoek bij een persoon met als bedoeling een zorg op maat te indiceren en te evalueren. |
|
|
Term
| De uitdagingen bij diagnostiek |
|
Definition
| KLinische intuitie en objectieve procedures; individuele casuistiek en classificatie in labels; beschrijven, begrijpen en verklaren; diagnostiek en behandeling; therapeut en client. |
|
|
Term
| Client-centered therapie (Rogers) |
|
Definition
| iedereen heeft een inherente tendens om te streven naar groei, zelfrealisatie en zelfsturing. Deze tendens realiseert zich wanneer individuen toegang hebben tot condities die groei bevorderen. (empathie, echtheid en respect). Person-centered: actief samen werken tussen therapeut en client |
|
|
Term
|
Definition
| de therapeut zijn sensitieve vermogen en bereidheid om de client zijn gedachten gevoelens en obstakels te begrijpen vanuit hun standpunt. |
|
|
Term
| Basishouding voor empathie |
|
Definition
| Mensen helpen zichzelf te helpen: uitgaan van de autonomie van de persoon. Vooral willen begrijpen. Actief luisteren naar de client en concretiseren |
|
|
Term
|
Definition
| refereren aan de gevoelens van de client |
|
|
Term
|
Definition
| refereren aan impliciete boodschappen van de client. |
|
|
Term
|
Definition
| blijft dicht bij de boodschap van de client en heeft als doelstelling het tergugeven van de gevoelsmatige kan van een respons van een client |
|
|
Term
|
Definition
| heeft als extra doelstelling een bepaald aspect van de gevoelens van de client te belichten en is wat meer sturend |
|
|
Term
|
Definition
| zichzelf zijn zonder een rol te spelen. Het refereert naar mens zijn en samenwerken met de client. Draagt bij tot een betere therapeutische realtie en verkleint de emotionele afstand. |
|
|
Term
|
Definition
| Woorden, gedrag en gevoelens van hulpverlener zijn consistent. Onder ogen zien van eigen negatieve en positieve gevoelens in sessie en consistent gedragen. |
|
|
Term
|
Definition
| vaardigheid om zich op een natuurlijk manier uit te drukken zonder uitgekiend of artificieel gedrag. Met tact omgaan met de client zonder over alles bedachtzaam te zijn. |
|
|
Term
|
Definition
| vaardigheid om op te zijn over zelf. Eerder complexe vaardigheid die met voorzichtigheid moet worden gebruikt. |
|
|
Term
|
Definition
| wil om met de client te werken en intresse om dit te doen. Op tijd zijn op afspraak, tijd vrijmaken voor client, privacy reserveren, vertrouwen respecteren |
|
|
Term
|
Definition
| client voelt zich gerespecteerd in de mate dat hij/zij voelt hoe de therapeut probeert te begrijpen en bezorgd is rond problemen. Empathie tonen |
|
|
Term
|
Definition
| attitude om gedachten/gevoelens van de client niet af te keuren. Onvoorwaardelijke inleving. |
|
|
Term
|
Definition
| Het reduceert onpersoonlijk karakter van interventies of behandeling. Zonder warmte zijn techtnieken therapeutisch impotent. |
|
|
Term
|
Definition
| Wanneer dit niet aanwezig is, is er van beide kanten onzekerheid. Het is een middel in opbouw van therapeutische relatie. |
|
|
Term
| Basisregels van luisteren |
|
Definition
| 1) om een dynamische gesprekspartner te vormen, dien je dynamische luistervaardigheden te ontwikkelen. 2) je bent een egoist en je luistert slecht 3) luisteren kan je leren/trainen |
|
|
Term
| vaardigheden bij luisteren |
|
Definition
| Verduidelijking vragen, parafraseren, reflecteren, samenvatten |
|
|
Term
| Indeling van Tomm: vragen |
|
Definition
| 2 assen: orientatie-beinvloeding; lineair-circulair; 1) rechtstreekse vragen: onderzoekend, deductief, inhoud en feiten. 2) circulaire vragen: exploratie, nieuwsgierigheid van de therapeut 3) strategische vragen: nieuwe mogelijkheden in een bepaalde richting opperen 4 reflexieve vragen: Faciliteren ook verandering, maar zonder richting aan te geven, neutraal |
|
|
Term
|
Definition
| Nulde lijn: zelfzorg en mantelzorg; Eerste lijn: medische context, thuiszorg, politie, onderwijs.. Tweede lijn: priv? psychiaters en psychologen, CGZ; Derde lijn: Algemeen ziekenhuis, Centrum |
|
|