Term
|
Definition
| Toekomst georienteerde emotie waarbij wordt verwacht dat er geen controle is over de situatie waardoor deze potentiele situatie als gevaarlijk wordt bestempeld. |
|
|
Term
|
Definition
| De reactie op de angstige situatie die op het moment aanwezig is. |
|
|
Term
| Wat zijn de typen reacties op een bedreiging? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Gedragsmatige reactie 2. Cognitieve reactie 3. Fysiologische reactie |
|
|
Term
| Wat zijn gedragsmatige reacties? |
|
Definition
| Wegrennen of ogen dichtdoen. |
|
|
Term
| Wat zijn cognitieve reacties? |
|
Definition
| Angstige gedachten of inbeelden van schade. |
|
|
Term
| Wat zijn fysiologische reacties? |
|
Definition
| Versnelde hartslag of spierspanning. |
|
|
Term
|
Definition
| Gedachten over mogelijke negatieve uitkomsten. |
|
|
Term
| Over of onderschatten ouders het voorkomen van angst bij hun kinderen? |
|
Definition
| Ouders onderschatten vaak het voorkomen van angsten bij hun kinderen. |
|
|
Term
| Hebben jongens of meisjes meer te maken met angsten en hoe komt dat? |
|
Definition
| Meisjes hebben vaker met angsten te maken dan jongens, maar dit verschil kan verklaard worden door genderrollen, waarbij meisjes eerder angsten toegegeven en uiten. |
|
|
Term
| Neemt angst toe of af bij het ouder worden? |
|
Definition
| Hoe ouder kinderen worden hoe meer de angst afneemt. |
|
|
Term
| Op welke leeftijd ontstaan continue zorgen? |
|
Definition
| Continue zorgen ontstaan rond de leeftijd van 7 jaar. |
|
|
Term
| Wat voor een soort angst is kenmerkend bij de leeftijd 6 maanden - 3 jaar? |
|
Definition
| Tijdens de leeftijd 6 maanden tot 3 jaar is er kenmerkend de angst voor vreemden en seperatieangst. |
|
|
Term
| Wat voor een soort angst is kenmerkend bij de leeftijd van 2 jaar? |
|
Definition
| Tijdens de leeftijd van 2 jaar is er een angst voor fantasie figuren. |
|
|
Term
| Wat voor een soort angst is kenmerkend bij de leeftijd van 4 jaar? |
|
Definition
| Tijdens de leeftijd van 4 jaar is er een angst voor het donker en angst voor schaamte. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er qua ontwikkeling van angst op een leeftijd van 8 jaar? |
|
Definition
| Vanaf de leeftijd van 8 jaar kan een kind zich inleven in anderen en een angst ontwikkelen over een negatieve evaluatie van andere over het kind. |
|
|
Term
| Waar zijn kinderen met name bang voor in de kindertijd en adolescentie? |
|
Definition
| Tijdens de kindertijd en adolescentie zijn er vooral sociale angsten en de angst om te falen. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen angsten op jonge en op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Er is een shift van fysieke angsten op jonge leeftijd naar sociale angsten op hogere leeftijd. |
|
|
Term
| Wat zijn de angststoornissen in de DSM? (7 punten) |
|
Definition
| 1. Separatie stoornis 2. Specifieke fobie 3. Sociale fobie 4. Selectieve mutualisme 5. Paniekstoornis 6. Agorafobie 7. Gegeneraliseerde angststoornis |
|
|
Term
| Wat zijn gerelateerde angststoornissen in de DSM? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Obsessief compulsieve stoornis 2. PTSS 3. Acute stress stoornis 4. Reactieve hechtingsstoornis 5. Disinhibited Social Engagement Disorder |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van angststoornissen? |
|
Definition
| Prevalentie van angststoornissen ligt tussen de 2,5 en 5%. |
|
|
Term
|
Definition
| Excessieve angst die niet weggeredeneerd kan worden, die effect heeft op het dagelijks leven en wat niet vrijwillig controleerbaar is. |
|
|
Term
| Wat is er nodig voor een diagnose voor een specifieke fobie? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Angstreactie die, bijna, altijd optreedt bij de angstige situatie 2. Angstige situaties worden vermeden of doorstaan met veel stress 3. Angst is buiten proportie 4. Angst is tenminste voor 6 maanden of langer aanwezig 5. Effect op het dagelijkse leven |
|
|
Term
| Wat voor een gedachten zijn er bij een fobie? |
|
Definition
| Bij een fobie is er sprake van catastrofale gedachten. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van specifieke fobie? |
|
Definition
| Prevalentie van specifieke fobie is 3-4%. |
|
|
Term
| Bij wie komt specifieke fobie vaker voor jongens of meisjes? |
|
Definition
| Specifieke fobie komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. |
|
|
Term
| Wat is voorkomende comorbiditeit bij specifieke fobie? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Andere angststoornissen 2. Stemmingsstoornissen 3. Externaliserende stoornissen |
|
|
Term
| Wanneer ontstaan de meeste specifieke fobien? |
|
Definition
| Een groot gedeelte van de specifieke fobien ontstaat in het begin of het midden van de kindertijd. |
|
|
Term
|
Definition
| Angst voor schaamte in publieke en sociale situaties. |
|
|
Term
| Wanneer kan er pas gesproken worden over een sociale fobie? |
|
Definition
| Er kan pas van een sociale fobie gesproken worden als het ten minste 6 maanden aanhoud en het de dagelijkse routine verstoord. |
|
|
Term
| Wat voor een somatische verschijnselen kunnen samen gaan met een sociale fobie? |
|
Definition
| Er kan bij een sociale fobie sprake zijn van somatische verschijnselen zoals blozen, buikpijn en zweten. |
|
|
Term
| Wat rapporteren jongeren met een sociale fobie vaker? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Lage zelfwaarde 2. Sombere gevoelens 3. Eenzaamheid |
|
|
Term
| Wat is selectieve mutisme? |
|
Definition
| Niet spreken in specifieke sociale situties. |
|
|
Term
| Wanneer ontstaat selectieve mutisme en wanneer wordt het ontdekt? |
|
Definition
| Selectieve mutisme ontstaat tussen de leeftijd van 2,5 en 4 jaar, maar wordt vaak pas opgemerkt bij het naar school gaan. |
|
|
Term
| Waarvan is selectieve mutisme een extreme vorm en waardoor wordt het veroorzaakt? |
|
Definition
| Selectieve mutisme is een extreme vorm van sociale fobie en wordt veroorzaakt door genen en omgeving. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van sociale fobie bij kinderen en bij adolescenten? |
|
Definition
| De prevalentie van sociale fobie is 1-2% bij kinderen en 3-4% bij adolescenten. |
|
|
Term
| Wat is de life time prevalence van specifieke fobie voor adolescenten? |
|
Definition
| De life prevalence voor adolescenten is bij een specifieke fobie 9%. |
|
|
Term
| Komen andere stoornissen voor in combinatie met een sociale fobie, zo ja welke het meest? |
|
Definition
| De meeste jonge mensen met een sociale fobie hebben ook andere stoornissen, waarvan 84% een andere angststoornis heeft. |
|
|
Term
| Hoeveel procent van de kinderen tussen de 12 en de 17 jaar heeft last van sociale angst? |
|
Definition
| Bij kinderen tussen de 12 en 17 jaar blijkt dat 51% tenminste een sociale angst had, maar een klein gedeelte ontwikkelt daadwerkelijk een sociale fobie. |
|
|
Term
| Wat is een separatie stoornis? |
|
Definition
| Een angst voor het verlaten van het huis of een hechtingsfiguur. |
|
|
Term
| Wanneer kan de diagnose separatie stoornis stelt worden? |
|
Definition
| Separatie stoornis kan gesteld worden als de klachten tenminste 4 weken duren en de dagelijkse routine verstoren. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van een separatie stoornis? |
|
Definition
| De prevalentie van separatie stoornis is 3-12%. |
|
|
Term
| Welke stoornis komt veel voor in combinatie met een separatie stoornis? |
|
Definition
| Gegeneraliseerde angsstoornis. |
|
|
Term
|
Definition
| Als kinderen niet naar school gaan vanwege angst voor naar school gaan. |
|
|
Term
| Wat is lastig in het onderscheid tussen separatie stoornis en schoolweigering? |
|
Definition
| Niet naar school willen gaan is een van de kenmerken van een separatie stoornis, dus het is belangrijk om onderscheid te maken tussen deze twee stoornissen. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen spijbelen en schoolweigering? |
|
Definition
| Het verschil tussen spijbelen en schoolweigering is dat het bij spijbelen vaak niet bekend is bij de ouders en het op random tijden plaats vindt, terwijl schoolweigering gaat om lange periodes waarvan de ouders op de hoogte zijn. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van schoolweigering in een gezonde en een klinische populatie? |
|
Definition
| Prevalentie van schoolweigering is 1-2% in de gezonde populatie en 5% in een klinische populatie. |
|
|
Term
| Bij wie komt schoolweigering vaker voor jongens of meisjes? |
|
Definition
| Schoolweigering komt in gelijke mate voor bij jongens als bij meisjes. |
|
|
Term
| Wat is de behandeling voor schoolweigering? |
|
Definition
| De behandeling van schoolweigering zijn vaak cognitieve gedragsmatige interventies aangezien het meestal wordt veroorzaakt door stress. |
|
|
Term
| Wat is een gegeneraliseerde angststoornis? |
|
Definition
| Excessief zorgen maken over meerdere gebeurtenissen of activiteiten. |
|
|
Term
| Wat zijn de symptomen van een gegeneraliseerde angststoornis? (6 punten) |
|
Definition
| 1. Rusteloosheid 2. Snel vermoeid 3. Moeite met concentreren 4. Snel geïrriteerd 5. Gespannen spieren 6. Verstoorde slaap |
|
|
Term
| Hoeveel symptomen moeten er aanwezig zijn bij kinderen voor een gegeneraliseerde angststoornis en waar moet nog meer sprake van zijn? |
|
Definition
| Van de symptomen moet er minimaal 1 aanwezig zijn bij kinderen (3 bij volwassenen), het moet 6 maanden aanwezig zijn en het moet het functioneren verstoren. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van een gegeneraliseerde angststoornis? |
|
Definition
| Prevalentie van een gegeneraliseerde angststoornis is 2-14%. |
|
|
Term
| Wat is de meest voorkomende angststoornis? |
|
Definition
| Gegeneraliseerde angststoornis is de meest voorkomende angststoornis. |
|
|
Term
| Bij wie komt een gegeneraliseerde angststoornis het meest voor bij jongens of bij meisjes? |
|
Definition
| Er is geen verschil tussen het voorkomen van een gegeneraliseerde angststoornis bij jongens of bij meisjes, maar sommige onderzoeken tonen aan dat het toch vaker voorkomt bij meisjes. |
|
|
Term
| Met welke andere stoornissen gaat een gegeneraliseerde angststoornis vaak samen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Depressie 2. Separatie angst 3. Fobie |
|
|
Term
| Wat is een probleem bij de diagnose van gegeneraliseerde angststoornis bij kinderen? |
|
Definition
| Gegeneraliseerde angststoornis wordt overgediagnosticeerd bij kinderen. |
|
|
Term
| Is een gegeneraliseerde angststoornis van voorbijgaande aard? |
|
Definition
| Een gegeneraliseerde angststoornis is over het algemeen niet van voorbijgaande aard. |
|
|
Term
| Wat is een paniek aanval? |
|
Definition
| Moment van extreme angst die snel komt opzetten. |
|
|
Term
| Wanneer is er volgens de DSM sprake van een paniek aanval? (13 punten) |
|
Definition
| Tenminste 4 van: 1. Hart reactie 2. Zweten 3. Trillen 4. Kortademig 5. Voelt alsof je stikt 6. Pijn of discomfortabel gevoel op de borst 7. Buikpijn of misselijkheid 8. Licht gevoel in het hoofd 9. Koud of warm voelen 10. Verlamd gevoel 11. Derealisatie of depersonalisatie 12. Gek worden 13. Angst om te sterven |
|
|
Term
|
Definition
| Het gevoel hebben dat het niet echt gebeurd. |
|
|
Term
|
Definition
| Het gevoel hebben dat je los komt van jezelf. |
|
|
Term
|
Definition
| Angst om in een situatie te komen waarin je niet weg kan, komt vaak voor in combinatie met paniekaanvallen. |
|
|
Term
| Wat is een paniekstoornis? |
|
Definition
| Terugkerende paniekaanvallen. |
|
|
Term
| Bij een paniekstoornis moet er sprake zijn van minimaal een maand? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Zorgen over paniekaanvallen 2. Gedragsveranderingen door de paniekaanvallen |
|
|
Term
| Bij wie komt een paniekstoornis vaker voor bij kinderen of bij adolescenten? |
|
Definition
| Bij prepuberale kinderen komen paniekaanvallen en een paniekstoornis minder vaak voor dan bij adolescenten. |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van een paniekstoornis? |
|
Definition
| De prevalentie van een paniekstoornis is 10-15%. |
|
|
Term
| Bij wie komen paniekaanvallen vaker voor bij jongens of bij meisjes? |
|
Definition
| Paniekaanvallen komen even vaak bij jongens als bij meisjes voor. |
|
|
Term
| bij wie komt een paniekstoornis vaker voor bij jongens of bij meisjes? |
|
Definition
| Paniekstoornis komt vaker bij meisjes voor. |
|
|
Term
|
Definition
| Een gebeurtenis die bij elk persoon zeer veel stress oplevert. |
|
|
Term
| Wat zijn trauma en stress gerelateerde stoornissen in de DSM? (4 punten) |
|
Definition
| 1. PTSS 2. Acute stress stoornis 3. Reactieve hechtingsstoornis 4. Dishibited Social Engagement disorder |
|
|
Term
| De diagnose PTSS wordt gesteld als een persoon tenminste ervaringen heeft uit de volgende clusters? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Herbelevingen 2. Vermijding 3. Negatieve aanpassingen in cognities en humeur 4. Arousal |
|
|
Term
|
Definition
| Aanpassingen in het zelfbewust zijn. |
|
|
Term
| Wat is het verschil in diagnose tussen een acute stress stoornis en PTSS? |
|
Definition
| De diagnostische criteria voor een acute stress stoornis zijn hetzelfde als voor PTSS, maar de symptomen hoeven maar 3 dagen aanwezig te zijn (en maximaal 4 weken). |
|
|
Term
| Hoeveel procent van de 16 jarige kinderen heeft ooit een serieuze traumatische gebeurtenis meegemaakt? |
|
Definition
| 25% van de 16 jarige kinderen heeft ooit een serieuze traumatische gebeurtenis meegemaakt. |
|
|
Term
| Hoeveel procent van de jongeren die blootgesteld was aan een trauma ontwikkelden PTSS en is dit hoger of lager bij volwassenen? |
|
Definition
| 33% van de jongeren die blootgesteld waren aan trauma ontwikkelden PTSS, terwijl dit percentage lager is bij volwassenen. |
|
|
Term
| Bij wie komt PTSS vaker voor bij jongens of bij meisjes? |
|
Definition
| PTSS komt vaker voor bij meisjes. |
|
|
Term
| Welke soorten stressoren zijn er? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Acute, geen-misbruik 2. Chronische, misbruik |
|
|
Term
| Wat is acute stressor, geen-misbruik? |
|
Definition
| Traumatische gebeurtenissen die één keer voorkomen, zoals een overstroming. |
|
|
Term
| Wat is een chronische stressor, misbruik? |
|
Definition
| Traumatische gebeurtenissen die voortduren, zoals seksueel misbruik. |
|
|
Term
| Waar toe kan negatieve coping leiden? |
|
Definition
| Negatieve coping leidt vaker tot het persisteren van de klachten. |
|
|
Term
| Waardoor worden reacties en copinggedrag van kinderen door beinvloed? |
|
Definition
| De reacties en het copinggedrag van kinderen worden beïnvloed door de reacties en het copinggedrag van ouders of andere volwassenen in de omgeving. |
|
|
Term
|
Definition
| Zijn ongewenste, herhaaldelijke en opdringerige gedachten die zorgen voor stress en of angst. |
|
|
Term
|
Definition
| Zijn herhaaldelijke en stereotiepe gedragingen om de angst of stress te doen verminderen. |
|
|
Term
| Wat is een obsessief-compulsieve stoornis? |
|
Definition
| Zowel obsessies als compulsies die het dagelijks leven verstoren. |
|
|
Term
| Wat zijn veel voorkomende obsessies? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Hygiene zorgen 2. Schade aan zichzelf of andere 3. Exactheid 4. Het juiste doen |
|
|
Term
| Wat zijn veel voorkomende compulsies? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Wassen 2. Herhalen 3. Controleren 4. Organiseren |
|
|
Term
| Wat is de prevalentie van een obsessief-compulsieve stoornis? |
|
Definition
| De prevalentie van OCS is 1% bij adolescenten. |
|
|
Term
| Wat is de lifetime prevalentie voor een obsessief-compulsieve stoornis? |
|
Definition
| De lifetime prevalentie voor OCS is 1,9%. |
|
|
Term
| Wanneer komt een obsessief-compulsieve stoornis vaker bij jongens voor? |
|
Definition
| Bij jonge kinderen met OCS komt het vaker voor bij jongens. |
|
|
Term
| Wanneer komt een obsessief-compulsieve stoornis even vaak voor bij jongens als bij meisjes? |
|
Definition
| Bij adolescenten met OCS komt het even vaak voor bij jongens als bij meisjes. |
|
|
Term
| Bestaat er comorbiditeit bij een obsessief-compulsieve stoornis? |
|
Definition
| De meeste kinderen met OCS voldoen ook aan de criteria voor tenminste een andere stoornis. |
|
|
Term
| Wat zijn veel voorkomende stoornissen in combinatie met OCS? (6 punten) |
|
Definition
| 1. Angststoornissen 2. Aandachtsstoornis 3. Gedragsstoornis 4. Oppositional disorders 5. Middelengebruik 6. Depressie |
|
|
Term
| Waar komt OCS nog meer vaak tegelijk mee voor? |
|
Definition
| OCS komt ook vaak voor in combinatie met Tourette syndroom en tics. |
|
|
Term
| Hoe groot is het deel van angststoornissen dat genetisch overdraagbaar is? |
|
Definition
| De genen dragen bij aan angststoornissen, maar de overdraagbaarheid van angststoornissen is kleiner dan bij andere stoornissen. |
|
|
Term
| Wat wordt gerelateerd aan angst vooral genetisch overgedragen? |
|
Definition
| Wat vooral genetisch wordt overgedragen zijn de neigingen. |
|
|
Term
| Welke stof speelt een rol in het opwekken van angst en paniek? |
|
Definition
| Serotonine speelt een rol in angst en paniek. |
|
|
Term
| Welke stof speelt een rol in het remmen van angst en paniek? |
|
Definition
| GABA remt juist angst en paniek. |
|
|
Term
|
Definition
| CRH heeft effect op andere delen van de hersenen en hormonen als er sprake is van stress of bedreiging. |
|
|
Term
| Is een obsessief-compulsieve stoornis erfelijk? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat kan ten grondslag liggen aan een obsessief compulsieve stoornis? |
|
Definition
| Temperament kan ten grondslag liggen aan OCS. |
|
|
Term
| Hoeveel procent van de kinderen heeft te maken met behavioral inhibition en wat is het? |
|
Definition
| 15-20% van de kinderen heeft te maken met behavioral inhibition, wat inhoud dat zij zeer voorzichtig omgaan met hun omgeving, waarbij zij vooral in nieuwe en onbekende situaties zich helemaal onttrekken aan de situatie. |
|
|
Term
| Wat is negative affecticity? |
|
Definition
| Dimensie van temperament, waarbij er sprake is van een voortdurend negatief humeur. |
|
|
Term
| Wat is effortful control? |
|
Definition
| De mate waarin iemand kan zelfreguleren. |
|
|
Term
| Waarmee gaat lage mate van effortful control vaak mee samen? |
|
Definition
| Lage maten van effortful control komen vaak voor in combinatie met negatief affect. |
|
|
Term
| Waar hebben angstige jongeren met een hoog negatief affect aandacht voor? |
|
Definition
| Angstige jongeren met een hoog negatief affect hebben meer aandacht voor negatieve stimuli en reageren hier sterker op dan verwacht mag worden. |
|
|
Term
| Wat is de Rachman’s three pathway theory? |
|
Definition
| Er zijn drie manieren waarop angsten en fobien worden aangeleerd. |
|
|
Term
| Wat zijn de wegen van de Rachman’s three pathway theory? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Klassieke conditionering 2. Modeling 3. Transmisie via verbale bedreigingsinformatie |
|
|
Term
| Waar kan te veel bescherming of opdringerigheid van ouders bij kinderen toe leiden? |
|
Definition
| Te veel beschermende of juist opdringerige ouders kunnen voor verstoorde ouder kind interacties zorgen, waardoor juist angst ontstaat in plaats van dat het weggenomen wordt. |
|
|
Term
| Wie wordt/worden er geinterviewd om een angststoornis bij een kind vast te stellen? |
|
Definition
| Om een angststoornis vast te stellen wordt vaak zowel de ouder als het kind geïnterviewd, bijvoorbeeld met een gestructureerd diagnostisch interview. |
|
|
Term
| Wat is de Anxiety Disorders Interview Schedule for Children (ADIS)? |
|
Definition
| Semi gestructureerd interview voor kinderen en ouders om een DSM diagnose te stellen. |
|
|
Term
| Wat is de State-Trait Anxiety Inventory for Children? |
|
Definition
| Zelfrapportage instrument waarmee een subjectieve angst in alle verschillende situaties kan worden gemeten. |
|
|
Term
| Wat is de Revised Children’s Manifest Anxiety Scale? |
|
Definition
| Stellingen over zorgen en angsten. |
|
|
Term
| Wat is de Multidimensional Anxiety Scale for Children (MASC)? |
|
Definition
| Zelfrapportage instrument waarmee multidimensional naar de aard van de angst wordt gekeken. |
|
|
Term
| Wat is de Negative Affect Self-Statement Questionnaire? |
|
Definition
| Meet cognitieve content dat geassocieerd is met negatieve affect. |
|
|
Term
| Wat is de Coping Questionnaire-Child Version? |
|
Definition
| Meet de mogelijkheid van het kind om om te gaan met angst in spannende situaties. |
|
|
Term
| Wat is de Revised Fear Survey Schedule for Children? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is de Social Anxiety Scales for Children and Adolescents? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is de Social Phobia and Anxiety Inventory for Children? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is de Screen for Child Anxiety Related Emotional Disorders? |
|
Definition
| Meet symptomen van verschillende angststoornissen. |
|
|
Term
| Wat kan je enkel met directe observatie bekijken? |
|
Definition
| Directe observatie kan alleen openlijk gedrag bekijken, maar het kan ook ingezet worden om de omgeving te bekijken om te zien wat angsten juist oproept of tot rust brengt. |
|
|
Term
|
Definition
| Angst uitlokkende situaties opzoeken en de confrontatie aangaan. |
|
|
Term
| Wat is relaxatie training? |
|
Definition
| Leert om bewust te worden van de fysiologische reacties nav angst en het aanleren van vaardigheden om deze reacties onder controle te krijgen. |
|
|
Term
|
Definition
| Combinatie van exposure en relaxatie training. |
|
|
Term
|
Definition
| Cliënt observeert iemand anders die omgaat met de gevreesde situatie. |
|
|
Term
| Wat is contingency management? |
|
Definition
| Training gebaseerd op operante principes. |
|
|
Term
| Wat zijn cognitieve gedrags behandelingen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Herkennen van signalen van angst arousal 2. Identificeren van het cognitieve proces dat geassocieerd is met angst 3. Aanbieden van strategien en vaardigheden om om te gaan met angst |
|
|
Term
| Wat is Coping Cat en voor wie? |
|
Definition
| Coping Cat is een cogntieve gedragstherapie voor kinderen tussen 7 en 13 jaar. |
|
|
Term
| Waar staat in Coping Cat het acroniem FEAR voor? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Feeling frightened? 2. Expecting bad things to happen? 3. Attitudes and actions that may help 4. Results and rewards |
|
|
Term
| Waar zijn SSRI’s het meest effectief bij? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Gegeneraliseerde angst 2. Separatie angst 3. Sociale fobie |
|
|
Term
|
Definition
| SSRI’s verlagen het angst arousal, maar niet de angst coping vaardigheden. |
|
|
Term
| Hoe zijn de bijwerkingen van SSRI's en bij jongeren? |
|
Definition
| De bijwerkingen van SSRI’s zijn vaak mild, maar bij jongeren moet er extra gelet worden op verergering van depressie of suicidaliteit. |
|
|
Term
| Wat is de eerste keus qua behandeling bij angststoornissen? |
|
Definition
| Cognitieve gedragsinterventies zijn de eerste keus bij angststoornissen. |
|
|
Term
| Wat is de tweede keus qua behandeling bij angststoornissen? |
|
Definition
| Medicatie is de tweede keus bij angststoornissen. |
|
|
Term
| Wat zijn de meest effectieve medicijnen tegen angststoornissen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. SRRI 2. Serotonine reuptake inhibitor clomipramine |
|
|
Term
| Wat zijn voorbeelden van SRRI's? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Fluoxetine 2. Sertraline 3. Paroxetine 4. Fluvoxamine |
|
|
Term
| Welke behandeling wordt bij OCS ingezet? |
|
Definition
| Bij OCS wordt exposure therapie met respons preventie ingezet. |
|
|
Term
| Wat is exposure therapie met respons preventie? |
|
Definition
| Blootstelling aan een situatie waarin obsessies en compulsies aanwezig zijn waarbij de compulsie niet uitgevoerd dient te worden. |
|
|
Term
| Wat is imaginal exposure? |
|
Definition
| Voorstellen dat je in de anstige situatie zit. |
|
|