Term
| Welke aspecten zijn observeerbaar in een testsituatie? (3 punten) |
|
Definition
| 1. werkhouding 2. werktempo 3. reactie op stress |
|
|
Term
| Door welke fouten kan observatie worden verstoord? (5 punten) |
|
Definition
| 1. leniency effect 2. halo effect 3. logicafout 4. contrastfout 5. neiging om vooral gemiddelde scores te geven en extreme oordelen te vermijden |
|
|
Term
| Wat is het leniency effect? |
|
Definition
| De neiging om bekenden hoger in te schatten op bepaalde eigenschappen |
|
|
Term
|
Definition
| Neiging om alle eigenschappen te beoordelen in de richting van een algemene indruk |
|
|
Term
|
Definition
| Neiging om gelijksoortige oordelen te geven op eigenschappen die logisch met elkaar verbonden lijken te zijn |
|
|
Term
|
Definition
| De neiging om anderen tegengesteld aan zichzelf op een bepaalde eigenschap te beoordelen |
|
|
Term
| Wat is het actor observator fenomeen? |
|
Definition
| Verschijnsel waarbij men geneigd is de oorzaak van het eigen gedrag bij externe situationele factoren neer te leggen, terwijl gedrag van anderen verklaard wordt door stabiele persoonseigenschappen. |
|
|
Term
|
Definition
| Informatieverwerkingsstrategieën om complexe informatie snel te verwerken. |
|
|
Term
| Welke heuristieken komen veel voor in de klinische context? (2 punten) |
|
Definition
| 1. als je net iets hebt gezien dan herken je het vlak daarna sneller 2. eerste indruk is heel sterk |
|
|
Term
| Wat is belangrijk om te weten bij het beoordelen van een observatie? |
|
Definition
| Belangrijk om te weten bij observatie is dat niemand alles kan waarnemen. |
|
|
Term
| Wat is verstandig om te doen met betrekking tot observeren? |
|
Definition
| Het is verstandig om te observeren in het kader van een vraagstelling, dan kijk je gerichter. |
|
|
Term
| Op welke niveau's kan je observeren? (2 punten) |
|
Definition
| 1. molair niveau 2. moleculair niveau |
|
|
Term
| Wat is het molaire niveau van observeren? |
|
Definition
| Grotere betekenisvolle eenheden (sociaal gedrag). |
|
|
Term
| Wat is het moleculaire niveau van observeren? |
|
Definition
| Kleine gedragseenheden (trillen). |
|
|
Term
| Hoe is de validiteit en betrouwbaarheid op het molaire niveau? |
|
Definition
| Geobserveerd gedrag op molair niveau heeft doorgaans een hoge validiteit, maar de betrouwbaarheid is laag. |
|
|
Term
| Hoe is de validiteit en betrouwbaarheid op het moleculaire niveau? |
|
Definition
| Geobserveerd gedrag op moleculair niveau heeft doorgaans een hoge betrouwbaarheid, maar is de validiteit lager. |
|
|
Term
| Waar kunnen observaties worden uitgevoerd? (3 punten) |
|
Definition
| 1. gestandaardiseerde laboratoriumsituatie 2. natuurlijke situatie 3. situatie tussen gestandaardiseerd en natuurlijk in |
|
|
Term
| Wat zijn de voordelen van gestandaardiseerde observatie? (2 punten) |
|
Definition
| 1. grote mate van standaardisatie 2. interbeoordelaarsbetrouwbaarheid kan makkelijk bepaald worden |
|
|
Term
| Wat zijn de nadelen van gestandaardiseerde observatie? (2 punten) |
|
Definition
| 1. niet generaliseerbaar naar dagelijks leven 2. gedrag in het lab is beïnvloed door instructies |
|
|
Term
|
Definition
| Binnen een bepaalde tijdsduur wordt alleen geobserveerd en geregistreerd in de periode dat het gedrag optreedt. |
|
|
Term
| Wanneer wordt er voor event sampling gekozen? |
|
Definition
| Event sampling wordt gekozen als observatiemethode als men geïnteresseerd is in de inhoud of kwaliteit van specifiek gedrag. |
|
|
Term
|
Definition
| Er wordt op vaste tijdstippen geobserveerd. |
|
|
Term
| Wanneer wordt er voor time sampling gekozen? |
|
Definition
| Time sampling wordt gekozen als observatiemethode als men een indruk wil krijgen van de variatie van gedrag. |
|
|
Term
| Waarvoor wordt zelfobservatie ingezet? |
|
Definition
| Zelfobservatie wordt ingezet om een indruk te krijgen van de aard van het probleemgedrag en de condities waaronder dit optreedt. |
|
|
Term
| Waarvoor is zelfregistratie geschikt? |
|
Definition
| Zelfregistratie is geschikt voor het meten van frequentie en aard van gedrag, zeker als dit gedrag niet voor anderen zichtbaar is. |
|
|
Term
| Wanneer wordt observatie door iemand uit de omgeving ingezet? |
|
Definition
| Observatie door iemand uit de omgeving wordt vaak ingezet bij probleemgedrag binnen een gezin. |
|
|
Term
| Wat is een basisvoorwaarde voor een goede meetmethode? |
|
Definition
| Een basisvoorwaarde voor een goede meetmethode is de betrouwbaarheid. |
|
|
Term
|
Definition
| Stabiliteit van de uitkomsten. |
|
|
Term
| Hoe kan er een hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid plaats vinden? |
|
Definition
| Hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt vaak alleen bereikt door grondige training. |
|
|
Term
| Waar wordt van uitgegaan bij observatie van angst? |
|
Definition
| Bij observatie van angst wordt uitgegaan van het driesystemen model van Lang. |
|
|
Term
| Hoe komen volgens Lang en het driesystemen model angst tot uiting? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Subjectief 2. Uiterlijk waarneembaar gedrag 3. Fysiologische reacties |
|
|
Term
|
Definition
| De drie uitingen van angst komen weinig met elkaar overeen. |
|
|
Term
|
Definition
| Angst komt op zeer veel verschillende manieren bij mensen tot uiting. |
|
|
Term
| Wat voor een soort test kan er afgenomen worden bij angstklachten? |
|
Definition
| Bij angstklachten kan de vermijdingsgedragtest uitgevoerd worden, hierbij maakt de patient een lijst met moeilijke situaties oplopend in moeilijkheidsgraad, situaties worden voorgelezen en patient geeft aan of hij die situatie kan doorstaan. |
|
|
Term
| Waarbij is de vermijdingsgedragtest is goed te gebruiken? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Agorafobie 2. Enkelvoudige fobie |
|
|
Term
| Wat is er van belang bij de observatie van een sociale fobie? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Situaties die vermeden worden 2. Sociale vaardigheden |
|
|
Term
| Hoe kunnen sociale situaties opgesplitst worden? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Ongestructureerd 2. Gestructureerd |
|
|
Term
| Wat is een ongestructureerde sociale situatie? |
|
Definition
| Het gesprek = met meerdere onbekende mensen een gesprek voeren. |
|
|
Term
| Wat is een gestructureerde sociale situatie? |
|
Definition
| Confrontatie met sociale situaties in een rollenspel. |
|
|
Term
| Wat is een voorbeeld van een gestructureerde situatie en hoe zijn de validiteit en betrouwbaarheid hiervan? |
|
Definition
| Een voorbeeld van een gestructureerde situatie is de Social Situations Interactions Test (SSIT) waarbij verschillende sociale situaties de revue passeren, hiervan is de betrouwbaarheid en validiteit zeer acceptabel. |
|
|
Term
| Welke categorieën stoornissen onderscheiden Berg en Deelman? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Cognitieve stoornissen 2. Emotionele problemen en persoonlijkheidsveranderingen 3. (Senso)motorische stoornissen 4. Psychosociale problemen |
|
|
Term
| Wat valt onder cognitieve stoornissen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. aandacht 2. geheugen 3. taal etc. |
|
|
Term
| Wat valt er onder emotionele problemen en persoonlijkheidsveranderingen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. angst 2. apthie 3. ontremdheid etc. |
|
|
Term
| Wat valt er onder (senso)motorische stoornissen? (2 punten) |
|
Definition
| 1. tremoren 2. verlammingsverschijnselen etc. |
|
|
Term
| Wat valt er onder psychosociale problemen? (2 punten) |
|
Definition
| 1. vereenzaming 2. relatieproblemen etc. |
|
|
Term
| Wat wordt gebruikt om psychiatrische patienten psychometrisch te evalueren? |
|
Definition
| Nurses Observation Scale for Inpatient Evaluation (NOSIE) is vertaald in het Nederlands en wordt gebruikt om psychiatrische patienten psychometrisch te evalueren. |
|
|
Term
| Uit hoeveel items bestaat de NOSIE? |
|
Definition
| De NOSIE bestaat uit 30 items. |
|
|
Term
| Wat zijn de subschalen van de NOSIE? (7 punten) |
|
Definition
| 1. Sociale vaardigheid 2. Sociale interesse 3. Zelfverzorging 4. Prikkelbaarheid 5. Manifeste psychose 6. Motorische vertraging 7. Depressiviteit |
|
|
Term
| Wat kan onderscheiden worden met behulp van de NOSIE, maar wat is een minpunt aan dit instrument? |
|
Definition
| Met de NOSIE kunnen meer en minder ernstig gestoorde psychiatrische patiënten onderscheiden worden, maar het heeft wel een lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. |
|
|
Term
| Wat wordt gebruikt om gedrag van oudere patienten te beoordelen? |
|
Definition
| Beoordelingsschaal voor Oudere Patienten (BOP) is een vertaling van de Stockton Geriatric Rating Scale en wordt gebruikt om gedrag van oudere patiënten te beoordelen. |
|
|
Term
| Uit hoeveel items bestaat de BOP? |
|
Definition
| De BOP bestaat uit 35 items. |
|
|
Term
| Wat zijn de subschalen van de BOP? (6 punten) |
|
Definition
| 1. Hulpbehoevendheid 2. Hinderlijk en agressief gedrag 3. Depressief gedrag 4. Lichamelijke invaliditeit 5. Psychische invaliditeit 6. Inactiviteit |
|
|
Term
| Waarvoor dient de Observatie Psychogeriatrie-schaal (OPG)? |
|
Definition
| Hiermee kunnen de restcapaciteiten en zorgbehoevendheid van psychogeriatrische patiënten bepaald worden. |
|
|
Term
| Uit hoeveel items bestaat de OPG? |
|
Definition
| De OPG bestaat uit 53 items. |
|
|
Term
| Wat zijn de subschalen van de OPG? (10 punten) |
|
Definition
| 1. Algemene dagelijkse levensverrichtingen 2. Mobiliteit 3. Bijzondere dagelijkse levensverrichtingen 4. Incontinentieschaal 5. Orientatieschaal 6. Contactschaal 7. Stemming en storend gedrag 9. Mantelzorg door de bewoner 10. Mantelzorg door verwanten |
|
|
Term
| Waarvoor wordt de OPG ingezet? |
|
Definition
| OPG wordt gebruikt om mensen te selecteren voor kleinschalige woonvoorzieningen, verzorgingstehuizen en verpleegtehuizen. |
|
|
Term
| Wat is de Vroegsignalisering door Gedragsobservatie (VSGO) en waaruit is deze samengesteld? |
|
Definition
| Vroegsignalering door Gedragsobservatie (VSGO) is samengesteld uit de GIP-28 en de GIP en wordt gebruikt voor screening en monitoring van het functioneren van bewoners in verzorgingstehuizen. |
|
|
Term
| Uit hoeveel items bestaat de VSGO? |
|
Definition
| VSGO bestaat uit 44 items. |
|
|
Term
| Wat zijn de subschalen van de VSGO? (7 punten) |
|
Definition
| 1. Apathie 2. Cognitie 3. Affect 4. Achterdocht 5. Zwaarmoedigheid 6. Afhankelijkheid 7. Angst |
|
|
Term
| Waarvoor dient het Marital Interaction Coding System (MICS)? |
|
Definition
| Observatiesysteem voor relatie-interactie met aandacht voor nonverbaal gedrag. |
|
|
Term
| Uit hoeveel codes bestaat MICS? |
|
Definition
| De MICS bestaat uit 32 codes. |
|
|
Term
| Welke categorieën van codes zijn er in MICS? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Conflict 2. Probleem oplossing 3. Validatie 4. Invalidatie 5. Facilitatie 5. Terugtrekken |
|
|
Term
| Waarop focust Couples Interaction Socring System (CISS)? |
|
Definition
| Focust op non verbaal gedrag, affect van de man en affect van de vrouw. |
|
|
Term
| Hoe zijn de validiteit en betrouwbaarheid van CISS? |
|
Definition
| De betrouwbaarheid en validiteit van CISS zijn goed. |
|
|
Term
| Waar focust Kategoriensystem für partnerschaftliche interaktion (KPI) op? |
|
Definition
| Focust op actuele communicatievaardigheden onderling. |
|
|
Term
| Hoe zijn de validiteit en betrouwbaarheid van KPI? |
|
Definition
| De betrouwbaarheid en de validiteit van KPI zijn goed. |
|
|
Term
| Waarmee kan je het probleemoplossend vermogen bekijken in gezinnen? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Gestructureerde gedragstaken + Family Interaction Summary Format 2. Community Relation Dilemma Technique (CREDIT) |
|
|
Term
| Waar uit bestaan de gestructureerde gedragstaken + Family Interaction Summary Format? |
|
Definition
| De gestructureerde gedragstaken in combinatie met Family Interaction Summary Format bestaat uit een vragenlijst, overleg en discussie, dit wordt opgenomen op video. |
|
|
Term
| Hoe lang nemen de gestructureerde gedragstaken + Family Interaction Summary Format in beslag? |
|
Definition
| De gestructueerde gedragstaken in combinatie met Family Interaction Summary Format neemt 2 uur in beslag. |
|
|
Term
| Welke thema’s komen aan bod bij de Family Interaction Summary Format? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Afgrenzing tussen individuele gezinsleden 2. Kwaliteit van communicatie 3. Vorming van allianties 4. Afgenzing vnaar de buitenwereld 5. Affectieve uitwisselingen |
|
|
Term
| Hoe lang neemt CREDIT in beslag? |
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| CREDIT is een sociaal dilemmaspel, er moet gekozen worden tussen individueel voordeel of coöperatieve afhankelijkheid, er moet geld uit de pot gevraagd worden, maar er is niet bekend hoeveel geld er in de pot zit, vraag je meer dan klapt de pot en heeft niemand meer iets. |
|
|
Term
| Wat is Expressed Emotion (EE)? |
|
Definition
| Systeem dat informatie geeft over de mate van kritiek en emotionele overbetrokkenheid. |
|
|
Term
| Wanneer wordt EE ingezet? |
|
Definition
| EE wordt vaak ingezet bij schizofrenie en psychosen. |
|
|
Term
| Welke opties zijn er om de EE vast te stellen? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Camberwell Family Interview (CFI) 2. Five Minutes Speech Sample (FMSS) |
|
|
Term
|
Definition
| Semi gestructureerd interview dat 1,5 uur in beslag neemt waarin vragen worden gesteld over het functioneren van de patient 3 maanden voor de opname, het geheel wordt opgenomen op tape en gescoord. |
|
|
Term
| Welke aspecten worden gescoord bij CFI? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Warmte 2. Kritische opmerkingen 3. Positieve opmerkingen 4. Vijandigheid 5. Emotionele betrokkenheid |
|
|
Term
|
Definition
| Een gezinslid wordt gevraagd 5 minuten iets over de patient en hun relatie te vertellen, dit geheel wordt opgenomen op tape en wordt gescoord. |
|
|
Term
| Welke aspecten worden gescoord bij FMSS? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Kritiek 2. Emotioenle overbetrokkenheid 3. Kwaliteit van de start-opmerking 4. Kwaliteit van de relatie |
|
|
Term
| Wat voor een aspecten worden er bij FMSS geteld? |
|
Definition
| Bij FMSS worden alleen de negatieve aspecten geteld. |
|
|