Term
| Wat is een persoonlijkheidsstoornis? |
|
Definition
| Psychiatrische stoornis waarbij starre en onaangepaste gedragspatronen de boventoon voeren waar de persoon onder lijdt. |
|
|
Term
| Welke soorten persoonlijkheidsstoornissen zijn er? (10 punten) |
|
Definition
| 1. Paranoïde 2. Schizoïde 3. Schizotypisch 4. Antisociaal 5. Borderline 6. Theatraal 7. Narcistisch 8. Ontwijkend 9. Afhankelijk 10. Obsessief compulsief |
|
|
Term
| In welke clusters zijn de persoonlijkheidsstoornissen verdeeld? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Cluster A 2. Cluster B 3. Cluster C |
|
|
Term
| Hoe wordt cluster A omschreven? |
|
Definition
| Bizarre, vreemde, excentrieke cluster. |
|
|
Term
| Hoe wordt cluster B omschreven? |
|
Definition
| Dramatische emotionele impulsieve cluster. |
|
|
Term
| Hoe wordt cluster C omschreven? |
|
Definition
| Angstige vreesachtige cluster. |
|
|
Term
| Welke persoonlijkheidsstoornissen vallen onder cluster A? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Paranoïde 2. Schizoïde 3. Schizotypisch |
|
|
Term
| Welke persoonlijkheidsstoornissen vallen onder cluster B? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Antisociaal 2. Borderline 3. Theatraal 4. Narcistisch |
|
|
Term
| Welke persoonlijkheidsstoornissen vallen onder cluster C? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Ontwijkend 2. Afhankelijk 3. Obsessief compulsief |
|
|
Term
| Wat is belangrijk om een beeld van te krijgen voordat er naar de persoonlijkheidsstoornis(sen) wordt gekeken? |
|
Definition
| Van de aanwezige as-I-stoornissen te krijgen. |
|
|
Term
| Wat zijn Nederlandstalige semi gestructureerde interviews om persoonlijkheidsstoornissen mee vast te stellen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Structured interview for DSM-IV personality disorder – revised (SIDP-R) 2. International personality disorder examination (IPDE) 3. Structured Clinical interview for DSM-IV Personality Disorders (SCID-II) |
|
|
Term
| Hoe zit het structured interview for DSM-IV personality disorder – revised (SIDP-R) in elkaar? |
|
Definition
| 160 vragen, meet zelfwaardering, afhankelijkheid en sociale interactive. |
|
|
Term
| Hoe zit het international personality disorder examination (IPDE) in elkaar? |
|
Definition
| 157 vragen, zowel voor ICD als DSM. |
|
|
Term
| Hoe zit het structured clinical interview for DSM-IV Personality Disorders (SCID-II) in elkaar? |
|
Definition
| 120 items, dsm, classificatie van problematiek. |
|
|
Term
| Wat is transference-focused therapie (TFP)? |
|
Definition
| Ontwikkeld voor patiënten met een bordelinepersoonlijkheidsorganisatie. |
|
|
Term
| Wat zijn primitieve afweermechanismen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Splitsing 2. Loochening 3. Projectieve identificatie |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| Ontkennen van ongewenste informatie. |
|
|
Term
| Wat is projectieve identificatie? |
|
Definition
| Ongewenste eigenschappen toedichten aan anderen. |
|
|
Term
| Wat is een belangrijke factor in het onstaan van een bordelinestoornis? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat gebeurd er voordat er met TFP gestart kan worden? |
|
Definition
| Dan is er een contractfase hierin wordt de therapie in overleg met de patient op maat gemaakt. |
|
|
Term
| Hoe lang duurt de contractfase? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is het doel van de behandeling bij een bordelinestoornis? |
|
Definition
| Niet geïntegreerde beelden eerst onderkennen, te benoemen en ze vervolgens in de veiligheid van de therapeutische setting te integreren tot een identiteit. |
|
|
Term
| Uit welke elementen bestaat de TFP behandeling bij borderline? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Strategie 2. Tactiek 3. Techniek |
|
|
Term
| Wat is de strategie van TFP bij borderline? |
|
Definition
| Benoemen de van de relatie met de therapeut, zo leert de patient rollen en dat er meer eigenschappen tot een identiteit kunnen behoren. |
|
|
Term
| Wat is de tactiek bij TFP bij borderline? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Focus op belangrijke zaken 2. Benoemen als afspraken niet na worden gekomen 3. focus op zichzelf en relaties 4. Nonverbaal gedrag |
|
|
Term
| Wat is de techniek bij TFP bij borderline? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Clarificeren 2. Confronteren 3. Interpreteren |
|
|
Term
|
Definition
| Ophelderen door vragen te stellen. |
|
|
Term
|
Definition
| Tegenstrijdigheden aanmerken. |
|
|
Term
|
Definition
| Inzicht geven in gedrag en betekenis hieraan geven. |
|
|
Term
|
Definition
| TFP duurt meestal tot 3 jaar. |
|
|
Term
|
Definition
| Persoonlijkheidsstoornissen worden veroorzaakt door disfunctionele schema’s die ontstaan in de jeugd. |
|
|
Term
| Waarvoor is schematherapie geschikt? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Persoonlijkheidsstoornissen 2. Hardnekkige as-I-stoornissen |
|
|
Term
| Wat is het doel van schematherapie= |
|
Definition
| Het doel van schematherapie is dat oude disfunctionele schema’s verminderen en dat er nieuwe functionele schema’s ontwikkelt worden. |
|
|
Term
| Van welke technieken maakt schematherapie gebruik? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Cognitieve gedragstherapie 2. Cliëntgerichte therapie 3. Psychoanalytische therapie 4. Gestalttherapie |
|
|
Term
| Welke focussen heeft schematherapie? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Het leven buiten de therapie 2. Therapiesituatie 3. Het verleden |
|
|
Term
| Waar bestaat de intakefase bij schematherapie uit? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Schema identificatie 2. Schema-activatie 3. Schemaconceptualisatie 4. Schema-educatie |
|
|
Term
| Wat is schema identificatie? |
|
Definition
| Problemen worden vastgesteld. |
|
|
Term
| Van welke instrumenten kan in de fase van schema identificatie gebruik gemaakt worden? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Schema questionnaire van Young 2. Personality disorder belief questionnaire 3. Schema mode inventory |
|
|
Term
| Wat is downward-arrow-techniek? |
|
Definition
| Therapeut vraagt door naar de implicaties van gebeurtenissen met als doel onderliggende schema’s te ontdekken. |
|
|
Term
|
Definition
| Therapeut onderzoekt welke strategieën de cliënt gebruikt om schema’s in stand te houden. |
|
|
Term
| Wat zijn de belangrijkste coping strategien? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Freeze 2. Flight 3. Fight |
|
|
Term
|
Definition
| Wisselende maar alles overheersende gemoedstoestanden. |
|
|
Term
| Welke soorten schemamodi zijn er? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Kindmodi 2. Oudermodi 3. Overcompensatiemodi 4. Vermijdende modi |
|
|
Term
| Wat houdt de kindmodi in? |
|
Definition
| Heftige gevoelens en gedragingen die lijken op die van een kind. |
|
|
Term
| Wat houdt de oudermodi in? |
|
Definition
| Vereenzelvigt zich met de straffende kritische ouder. |
|
|
Term
| Wat houdt de overcompensatiemodi in? |
|
Definition
| Pijn van geactiveerde schema’s proberen te niet te doen met tegenovergesteld gedrag. |
|
|
Term
| Wat houdt de vermijdende modi in? |
|
Definition
| Pijn van geactiveerde schema’s te ontwijken door moeilijke situaties te vermijden. |
|
|
Term
| Wat is schema conceptualisatie? |
|
Definition
| Onderlinge samenghang tussen schema’s bepalen. |
|
|
Term
|
Definition
| Bespreking tussen therapeut en patient over de schema’s en de copingstrategien. |
|
|
Term
| Waarom is het belangrijk een goede behandelrelatie te ontwikkelen met een cliënt met persoonlijkheidsproblematiek? |
|
Definition
| Persoonlijkheidsproblematiek geeft altijd problemen in communicatie en dus ook in de communicatie met de therapeut. |
|
|
Term
| Wat is limited reparenting? |
|
Definition
| Therapeut stelt zich op alsof hij een ouder wordt voor de patient. |
|
|
Term
| Wat zijn de kenmerken van limited parenting? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Oprechte zorg voor de patient 2. Richting geven 3. Corrigeren als grenzen overscheden worden |
|
|
Term
| Wat is empathische confrontatie? |
|
Definition
| Therapeut brengt onderliggende schema’s op een persoonlijke manier ter sprake, waardoor de cliënt geconfronteerd wordt met zijn disfunctionele gedachten. |
|
|
Term
|
Definition
| Basishouding is dat het wel goed komt en snelle beschikbaarheid, therapeut moet zelf niet te snel met praktische oplossingen komen, wel grenzen stellen. |
|
|
Term
| Wat is het doel van cognitieve technieken? |
|
Definition
| De vertekende kijk van de patient op zichzelf en anderen te veranderen door objectief verkregen informatie aan te dragen. |
|
|
Term
| Welke soorten cognitieve technieken zijn er? (7 punten) |
|
Definition
| 1. Cognitief dagboek 2. Socratisch dialoog 3. Gedragsexperiment 4. Leren genuanceerd te denken 5. Flashcards 6. Leren meerdimensioneel te denken 7. Twee dimensioneel onderzoek naar een verondersteld verband |
|
|
Term
| Zijn cognitieve technieken effectief bij persoonlijkheidsstoornissen? |
|
Definition
| Cognitieve technieken zijn niet perse heel effectief. |
|
|
Term
| Wat kan er bijgehouden worden in een dagboek? |
|
Definition
| Door middel van een dagboek kan de cliënt bijhouden wat de feitelijke situatie is, hoe deze situatie wordt geïnterpreteerd en wat de emoties zijn die daarbij naar voren komen. |
|
|
Term
| Wat zijn de rubrieken in een dagboek? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Objectieve situatie 2. Gevoelens zonder interpretatie 3. Automatische gedachten 4. Wat deed hij daarna en welke schema’s werden geactiveerd |
|
|
Term
| Wat is de socratische dialoog? |
|
Definition
| Stijl van doorvragen waarbij de therapeut samen met de client op zoek gaat naar interpretaties en of deze wel kloppen. |
|
|
Term
| Wat is een gedragsexperiment? |
|
Definition
| Therapeut daagt de client uit om in de praktijk te bewijzen dat zijn schema’s kloppen. |
|
|
Term
| Wat is het doel van het gedragsexperiment? |
|
Definition
| Dat de cliënt dis-confirmerende ervaringen op doet en het schema aangepast wordt. |
|
|
Term
|
Definition
| Kaarten waarop de patinet met de therapeut de meest overtuigende bewijzen tegen bepaalde schema’s vastlegt, deze kaarten kunnen bij je gedragen worden en lezen op lastige momenten. |
|
|
Term
| Wat is genuanceerd leren denken? |
|
Definition
| Zwart wit denken aanpakken. |
|
|
Term
| Wat is leren meer dimensioneel te denken? |
|
Definition
| Een geheel baseren op 1 aspect, terwijl het uit meerdere aspecten bestaat. |
|
|
Term
| Wat is twee dimensioneel onderzoek naar een veronderstelde band doen? |
|
Definition
| Een verondersteld verband grafisch vastleggen om te controleren of dat klopt. |
|
|
Term
| Wat zijn experientiele technieken? |
|
Definition
| Emoties ervaren die bij een bepaald schema horen waardoor een onderliggend schema toegankelijker wordt voor verandering. |
|
|
Term
| Wat zijn soorten experientiele technieken? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Meerdere stoelen techniek 2. Imaginatie 3. Rollenspel |
|
|
Term
| Wat is de meerdere stoelen techniek? |
|
Definition
| Cliënt leert afstand nemen van gevoelens die worden uitgelokt door disfunctionele schema’s, therapeut moedigd de cliënt aan om een schema te confronteren met argumenten, daarna moet de cliënt wisselen van stoel, op de ene stoel is het de stem van het schema en op de andere stoel zichzelf. |
|
|
Term
| Voor wat voor een patienten is de meerdere stoelen techniek niet geschikt? |
|
Definition
| Zeker in de eerste fase niet geschikt voor borderline patiënten. |
|
|
Term
|
Definition
| Patient sluit de ogen en probeert zich een situatie zo goed mogelijk voor te stellen, vervolgens vraagt de therapeut welke gevoelens er los komen. |
|
|
Term
|
Definition
| Script van de gebeurtenis zoals het zich afspeelt in de verbeelding wordt aangepast, hiermee kan een schema verandering te weeg worden gebracht. |
|
|
Term
| Wat is een historisch rollenspel? |
|
Definition
| Situaties die voorgevallen zijn naspelen. |
|
|
Term
| Hoe gaat een historisch rollenspel in zijn werk? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Patient speelt zichzelf als kind en de therapeut de ander 2. Rolomkering 3. Patient is weer kind en therapeut weer de ander, maar patient past nu het nieuwe gedrag toe |
|
|
Term
| Wat is dialectische gedragstherapie (DGT)? |
|
Definition
| Specialistische gedragstherapie voor mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis, waarbij uit wordt gegaan van een biosociale verklaring. |
|
|
Term
| Wat is een invaliderende omgeving? |
|
Definition
| Reacties van anderen op emotionele uitingen van de patient die de intenteis en de betekenis van de emoties ontkent of verdraaid. |
|
|
Term
| Wat zijn fasen van DGT? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Problemen hier en nu 2. Traumaverwerking 3. Verhogen van zelfrespect en bereiken van doelen nodig voor een gezond leven |
|
|
Term
| Waar worden persoonlijkheidsstoornissen behandeld? |
|
Definition
| Persoonlijkheidsstoornissen worden in veel verschillende settingen behandeld. |
|
|
Term
| Welke therapieën werken goed bij persoonlijkheidstoornissen? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Cognitieve gedragstherapie 2. DGT 3. Schematherapie |
|
|
Term
| Doet TFP het beter of slechter dan traditionele vormen van psychoanlytische psychotherapie? |
|
Definition
|
|
Term
| Zijn specialistische behandelingen voor persoonlijkheidsstoornissen effectief? |
|
Definition
|
|