Term
| Welke theorien zijn er over het ouder worden? (2 punten) |
|
Definition
| 1. De geprogrameerde theorie van ouder worden 2. Wear and tear theorie |
|
|
Term
| Wat is de 'geprogrameerde theorie van ouder worden? |
|
Definition
| Genen bepalen hoe snel iemand ouder wordt en hoe lang hij leeft |
|
|
Term
| Wat is de wear and tear theorie? |
|
Definition
| Continue schade zorgt ervoor dat het individu niet meer kan herstellen. |
|
|
Term
| Wat zijn de kenmerken van fysiologisch ouder worden? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Beperkte homeostase 2. Vergrote kwestbaarheid (door minder reserve capaciteit) |
|
|
Term
| Welk reflex werkt niet meer zo goed bij ouderen en wat heeft het als gevolg? |
|
Definition
| Bij ouderen is het baroreceptorreflex minder robuust, hierdoor is het moeilijk om een stabiele normale bloeddruk te onderhouden. |
|
|
Term
| Waarom kunnen ouderen sneller infecties oplopen? |
|
Definition
| Het immuunsysteem van ouderen is minder goed waardoor infecties sneller kunnen plaats vinden. |
|
|
Term
| In welke hersengebieden is er significant verlies aan neuronen bij ouderen? (8 punten) |
|
Definition
| 1. Locus coeruleus 2. Substantia nigra 3. Purkinje cellen 4. Enthorhinal cortex 5. Hypothalamus 6. Pons 7. Medulla 8. Nucleus basalis of Meynert |
|
|
Term
| Wat kan cellen beschadigen? |
|
Definition
| De afgifte van amyloid beschadigd neuronen en kan leiden tot celdood. |
|
|
Term
| Stijgen of dalen cognitieve functies bij hogere leeftijd? |
|
Definition
| Cognitieve functies dalen bij hogere leeftijd. |
|
|
Term
| Welke cogntieve functies gaan achteruit op hogere leeftijd? (6 punten) |
|
Definition
| 1. Intelligentie 2. Taal 3. Geheugen 4. Leren 5. Visuosptaiele functies 6. Psychomotorische functies |
|
|
Term
| Welk soort geheugen blijft intact en welk soort geheugen niet? |
|
Definition
| Het gekristaliseerde geheugen blijft intact, maar het vloeiende geheugen niet. |
|
|
Term
| Blijven executieve functies intact op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Er zijn aanwijzingen dat executieve functies wel intact blijven, maar dat moet nog verder onderzocht worden. |
|
|
Term
| Gaan visie en gehoor erop voortuit of achteruit op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Visie en gehoor gaat op hogere leeftijd achteruit. |
|
|
Term
| Wat is voor ouderen lastig om te zien? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Stilstaande objecten 2. Bewegende objecten |
|
|
Term
| Wat veranderd er in het cardiovasculaire systeem op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Het cardiovasculaire systeem veranderd bij het ouder worden met als gevolg dat de cardiac output en de cardiac reserve afnemen. |
|
|
Term
| Wat voor een effect heeft leeftijd op de vezels van bloedvaten? |
|
Definition
| Bij een hogere leeftijd worden de vezels in de bloedvaten dikker en minder flexibel, hierdoor ontstaat er een hogere (bloed)druk op het hart en zorgt voor een vergrote linker ventrikel. |
|
|
Term
| Veranderd de input en/of output van het hart bij ouder worden? |
|
Definition
| De input van het hart veranderd niet, maar de output wel. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de borstkas bij het ouder worden en wat heeft dat tot gevolg? |
|
Definition
| De borstkas wordt ronder bij hogere leeftijd en hierdoor ontstaat er een grotere dode ruimte, dit heeft een negatief effect op ademhalen. |
|
|
Term
| Wat veranderd er in de longen op hogere leeftijd en wat heeft dat tot gevolg? |
|
Definition
| De elasticiteit van de longen gaat achteruit, hierdoor gaat de effectiviteit van de gaswisseling achteruit. |
|
|
Term
| Wat is een bijkomend gevolg van de achteruitgang van de longen op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Een gevolg van de achteruitgang van de longen is dat zij zich minder goed tegen binnenkomende infecties kunnen beschermen. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er op hogere leeftijd met de speekselproductie? |
|
Definition
| Speekselproductie blijft op hogere leeftijd stabiel. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de transitie van voedsel door de darmen op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Transitie van voedsel door de darmen is langzamer op hogere leeftijd. |
|
|
Term
| Wat veranderd er aan de lever, galblaas en pancreas op hogere leeftijd? |
|
Definition
| De lever, galblaas en pancreas functioneren nog normaal bij ouderen. |
|
|
Term
| Wat doet prolactine bij mannen en vrouw op hogere leeftijd? |
|
Definition
| Prolactine stijgt bij oudere mannen en bij vrouwen zijn een verschillende uiteenlopende resultaten gemeten. |
|
|
Term
| Wat doet ADH bij ouderen? |
|
Definition
| Antidiuretic hormone (ADH) stijgt bij ouderen, hierdoor kan er minder water worden gezuiverd. |
|
|
Term
| Wat doen de nieren bij ouderen? |
|
Definition
| De nieren reageren bij ouderen mensen minder goed op ADH. |
|
|
Term
| Wat doen de aldosterone activiteit en natriuretic hormoon en wat is het gevolg hiervan? |
|
Definition
| Aldosterone activiteit daalt en natriuretic hormoon acitiviteit stijgt, hierdoor remt het renale behoud en het herstellen tot het normale volume. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de corticotropine niveau's bij ouderen? |
|
Definition
| Corticotropine niveau’s blijven gelijk bij ouderen. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de HPA as bij een oudere die stress ervaart? |
|
Definition
| Als een oudere stress ervaart produceert de HPA as een hogere piek cortisol en dit zakt langzamer door de negatieve feedback loop. |
|
|
Term
| Stijgen of dalen de niveau's van DHEA en DHEA-S bij ouderen? |
|
Definition
| DHEA en DHEA-S niveau’s dalen bij ouderen. |
|
|
Term
| Stijgt of daalt norepinephrine bij ouderen? |
|
Definition
| Norepinephrine stijgt bij ouderen. |
|
|
Term
| Stijgen of dalen plasma niveau's bij ouderen? |
|
Definition
| Plasma niveau’s stijgen bij ouderen. |
|
|
Term
| Wat veranderd er aan het zenuwstelsel bij ouderen? |
|
Definition
| De activiteit van het sympathische zenuwstelsel is verhoogd bij ouderen mensen maar a-andrenerge en b-andrenerge recepotreren zijn minder gevoelig. |
|
|
Term
| Wanneer piekt het groeihormoon en met hoeveel procent neemt het daarna af? |
|
Definition
| Groeihormoon peikt in de puberteit en neemt af met 14% elke 10 jaar. |
|
|
Term
| Waar leidt minder groeihormoon op oudere leeftijd leidt tot? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Minder lichaamsmassa 2. Minder botmassa |
|
|
Term
| Waarom wordt calcium minder goed opgenomen bij ouderen? |
|
Definition
| Calcium wordt minder goed opgenomen door de dunne darm bij ouderen, dit komt omdat vitame D belangrijk is voor de opname hiervan en vitamine D levels dalen. |
|
|
Term
| Waardoor daalt het vitamine D gehalte bij ouderen? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Minder zonlicht 2. Inefficiënt dieet 3. Malabsporbtie 4. Verminderde 1-a hydroxylase in de nieren 5. Gebruik van medicatie |
|
|
Term
|
Definition
| Parathyroid hormone (PTH) stimuleert de opname van bot en opname van calcium. |
|
|
Term
| Is PTH bij ouderen verhoogd of verlaagd? |
|
Definition
| PTH is verhoogd bij ouderen. |
|
|
Term
| Wat zijn redenen waarom ouderen mannen minder testosteron produceren? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Het aantal Laydig’s cellen in de testikels gedaald 2. Sex-hormone bind globuline waardoor er minder vrije testosteron is |
|
|
Term
| Daalt of stijgt het libido en de spermaproductie bij oudere mannen? |
|
Definition
| Bij oudere mannen daalt het libido en de spermaproductie. |
|
|
Term
| Stijgt of daalt oestrogeen in de menopauze bij vrouwen? |
|
Definition
| Oestrogeen daalt tijdens de menopauze bij vrouwen. |
|
|
Term
| Wat verandert er nog meer tijdens de menopauze? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Gonadotropin-releasing hormone secretie 2. Follicle-stimulating hormone levels |
|
|
Term
| Stijgt of daalt het luteinizing hormoon bij het ouder worden? |
|
Definition
| Luteinizing hormone levels blijven hetzelfde bij het ouder worden. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de schildklier bij het ouder worden en wat is het effect? |
|
Definition
| De schildklier maakt wel veranderingen gerelateerd aan leeftijd door, maar deze hebben geen effect op het functioneren. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met spieren tijdens het ouder worden? |
|
Definition
| De spieren van ouderen bevatten minder cellen, hierdoor worden ze zwakker en stijver. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de corticale botten bij het ouder worden? |
|
Definition
| Corticale botten worden dunner en porseus bij het ouder worden. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de beenmerg massa en wat is het effect? |
|
Definition
| De massa beenmerg neemt af bij het ouder worden, maar een oudere kan nog steeds een normaal aantal rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes produceren. |
|
|
Term
| Wat kunnen bloedplaatjes op oudere leeftijd veroorzaken? |
|
Definition
| Bloedplaatjes kunnen bij het ouder worden wel eerder bloedproppen vormen. |
|
|
Term
| Wat gebeurt er met de nieren op oudere leeftijd? |
|
Definition
| De nieren worden kleiner bij het ouder worden. |
|
|
Term
| Welke functie van de nieren neemt af bij het ouder worden? |
|
Definition
| Het filteren van creatine neemt af bij het ouder worden. |
|
|
Term
| Wat zijn karakteristieken van geriatrische syndromen? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Dementie 2. Vallen 3. Incontinentie 4. Polifarmacie |
|
|
Term
|
Definition
| Significantie beperkingen in twee of meer cognitieve gebieden waardoor het dagelijks leven wordt beïnvloed. |
|
|
Term
| Wat zijn de cognitieve gebieden? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Abstract denken 2. Oordelen 3. Taal 4. Visuospationele functies |
|
|
Term
| Waardoor wordt Alzheimer gekenmerkt? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Progressief 2. Langzaam proces 3. Verlies van korte termijn geheugen 4. Moeite met leren |
|
|
Term
| Waardoor wordt vasculaire dementie gekenmerkt? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Veroorzaakt door cerebrovasculaire aandoening 2. Abrupt |
|
|
Term
| Waardoor wordt Lewy body dementie gekenmerkt? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Cognitieve problemen 2. Visuele hallucinaties |
|
|
Term
| Welk medicijn heeft effect op dementie? |
|
Definition
| Acethylcholinesterase remmers hebben wat effect laten zien bij de behandeling van dementie. |
|
|
Term
| Waar zijn dementie patienten met gemiddelde tot erge klachten het meest bij gebaat? |
|
Definition
| Dementie patiënten met gemiddelde tot erge klachten zijn het meest gebaat bij memantine. |
|
|
Term
| Waarvoor zijn Alzheimer patienten voor at risk? |
|
Definition
| Patienten met Alzheimer zijn at risk voor depressie. |
|
|
Term
| Hoeveel procent van de thuiswonende en in verpleegtehuiswonende mensen valt in het jaar? |
|
Definition
| 50% van de mensen in een verpleegtehuis en 30% van de ouderen thuis valt in het jaar. |
|
|
Term
| Wat zijn de oorzaken van vallen? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Intrinsieke factoren 2. Situationele factoren 3. Extrinsieke factoren 4. Medicatie |
|
|
Term
| Wat houden intrinsieke factoren in? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat houden situationele factoren in? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat houden extrinsieke factoren in? |
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| Beïnvloed mentale status, cognitie, balans, circulatie en neuromusculair functioneren. |
|
|
Term
| Hoe kunnen vallen worden voorkomen door het aanpakken van intrinsieke factoren? (4 punten) |
|
Definition
| 1. Schrijf medicatie nauwkeurig voor 2. Optimaliseer ziekte behandeling 3. Verbeter balans 4. Meer bewegen |
|
|
Term
| Hoe kunnen vallen worden voorkomen door het aanpakken van extrinsieke factoren? (5 punten) |
|
Definition
| 1. Verbeteren van omgeving 2. Monitoren 3. Elimineren van dingen waardoor ouderen kunnen vallen 4. Heupbeschermers promoten 5. Beschermende vloer aanleggen |
|
|
Term
| Welke categorieën van urine incontinentie zijn er? (2 punten) |
|
Definition
| 1. Transitie 2. Gevestigd |
|
|
Term
| Wat is de categorie transitie? |
|
Definition
| Omkeerbaar en makkelijk te behandelen. |
|
|
Term
| Wat zijn de categorieën van gevestigde urine incontinentie? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Urge incontinentie 2. Stress incontinentie 3. Overflow incontinentie |
|
|
Term
| Waardoor wordt urge incontinentie gekenmerkt? |
|
Definition
| Overactiviteit van de spier in de blaas. |
|
|
Term
| Waardoor wordt stress incontinentie gekenmerkt? |
|
Definition
| Abdomale druk, hoesten of niezen. |
|
|
Term
| Waardoor wordt overflow incontinentie gekenmerkt? |
|
Definition
| Onderactiviteit van de spier in de blaas. |
|
|
Term
| Op welke manieren kan incontinentie aangepakt worden? |
|
Definition
| Behandeling van incontinentie verloopt altijd via gedragsverandering, medicatie en uiteindelijk pas een operatie. |
|
|
Term
| Hoe is urge incontinentie te behandelen? |
|
Definition
| Urge incontinentie is het best te behandelen met blaastraining, werkt dat niet dan het medicijn oxybutinin, tolerodine of imipramine. |
|
|
Term
| Hoe is stress incontinentie te behandelen? |
|
Definition
| Stress incontinentie is het best te behandelen met het versterken van de bekken, werkt dat niet dan kan er medicatie geprobeerd worden, werkt dat niet dan kan er geopereerd worden. |
|
|
Term
| Hoe is overflow incontinentie te behandelen bij mannen? |
|
Definition
| Overflow incontinentie bij mannen wordt vaak veroorzaakt door een vergrote prostaat, dit kan zowel medicinaal als operatief opgelost worden. |
|
|
Term
| Hoe is overflow incontinentie te behandelen bij vrouwen? |
|
Definition
| Overflow incontinentie bij vrouwen wordt vaak veroorzaakt door een eerdere operatie in het gebied dit kan operatief worden opgelost. |
|
|
Term
|
Definition
| Meerdere medicijnen naast elkaar gebruiken. |
|
|
Term
|
Definition
| Absorptie, volume van distributie, clearance en halfwaarde tijd. |
|
|
Term
|
Definition
|
|
Term
| Heeft het ouder worden effect op absorptie? |
|
Definition
| Leeftijd heeft geen direct effect op absorptie. |
|
|
Term
| Wordt het volume van distributie beinvloed door het ouder worden? |
|
Definition
| De volume van distributie wordt beïnvloed door de lichaamsmassa en totale lichaamsvocht, dat veranderd bij ouderen waardoor zij minder van een medicijn nodig hebben. |
|
|
Term
| Wordt de clearance beinvloed door het ouder worden? |
|
Definition
| Bij ouderen is er een verminderde clearance. |
|
|
Term
| Wat is de halfwaarde tijd? |
|
Definition
| De tijd die een medicijn nodig heeft om tot de helft gereduceerd te zijn. |
|
|
Term
| Hoe wordt een cognitief assesment uitgevoerd? |
|
Definition
| Cognitief assesment wordt uitgevoerd door middel van een Mini-Mental State Exam. |
|
|
Term
| Welke belangrijke informatie hoort bij een cognitief assesment? (3 punten) |
|
Definition
| 1. Sociale support systeem 2. Economische bronnen 3. Veiligheid van het huis |
|
|