Term
| Correspondentietheorie van Wittgenstein I |
|
Definition
| waarheid en betekenis. Kan je de waarheid van een zin niet achterhalen door naar de werkelijkheid te kijken, dan is de zin betekenisloos |
|
|
Term
| Waar kan je uitspraken over doen als je de correspondentietheorie van Wittengenstein I aan houd? |
|
Definition
| Over de waarneembare werkelijkheid: alledaagse / banale uitspraken & de empirische wetenschappen. |
|
|
Term
| Logisch positivisten hebben 5 uitgangspunten |
|
Definition
1. Verwerping zinloze beweringen 2. Logica 3. Positivisme 4. Geünificeerde wetenschap 5. Verifieerbaarheid (later confirmeerbaarheid) als demarcatiecriterium. |
|
|
Term
| Protocolzinnen van Neurath |
|
Definition
| Uitspraken die de werkelijkheid direct beschrijven. dit kun je door logica verbinden met elkaar. |
|
|
Term
| Deductief-nomologisch model |
|
Definition
1.Premisse 1: Algemene uitspraak = nomologische uitspraak 2. Premisse 2: beginuitspraak 3. Conclusie of voorspelling |
|
|
Term
| Voorbeeld van deductief nomologisch model |
|
Definition
Premisse 1: Alle zwanen zijn wit (Alle A zijn B) (geldt ook als je wit vervangt door groen) P2: Dit is een zwaan (A is het geval) Conclusie of voorspelling: Deze zwaan is wit (B volgt logisch) |
|
|
Term
|
Definition
| Hoe ontdek je een algemene wet |
|
|
Term
|
Definition
| Hoe rechtvaardig je een algemene |
|
|
Term
|
Definition
| criterium dat het één van het ander scheidt. |
|
|
Term
| Empirische verifieerbaarheid |
|
Definition
| Een bewering is verifieerbaar als je kan aangeven wat de condities zijn waaronder je vast kan stellen dat de bewering waar is, dat wil zeggen de feiten beschrijft zoals de feiten zijn |
|
|
Term
|
Definition
| wetenschap van de samenhang tussen constellaties aan de hemel en voorvallen op aarde en persoonlijkheidskenmerken. |
|
|
Term
|
Definition
| in wetenschappelijke uitspraken te bevestigen zijn |
|
|
Term
| inductie probleem bij DN model |
|
Definition
| Het D-N model heeft een nomologische uitspraak nodig om te verklaren. Hoe kom je daar dan aan? (Blijkbaar niet door inductie). “Oplossing” het opstellen van algemeenheden gebeurt op basis van psychologische en sociologische voorkeuren |
|
|
Term
| Theoriegeladenheid van de waarneming |
|
Definition
Theorie #1: “Dit is een eend” Theorie # 2: “Dit is een konijn” Hoe stel je nu vast welke theorie correct is volgens de empiristen? Door te kijken: maar nu kan je dat niet vaststellen (bepalen). Dit heet de onderbepaaldheid van de theorieën |
|
|