Shared Flashcard Set

Details

Dutch Vocab 7
Pages 82-85
116
Language - Dutch
Undergraduate 1
10/22/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
aanbieding, de; aanbiedingen
Definition
special offer
Term
afdeling, de; afdelingen
Definition
department, section
Term
alles
Definition
everything
Term
anderhalf
Definition
one and a half
Term
baby, de; baby's
Definition
baby
Term
bakker, de; bakkers
Definition
baker, baker's (shop)
Term
banaan, de; bananen
Definition
banana
Term
banketbakker, de; banketbakkers
Definition
confectioner, pastry cook
Term
bestaan; bestond, bestonden, heeft bestaan
Definition
to exist
Term
beurt, de; beurten; in: Ik ben aan de beurt.
Definition
turn
Term
bevallen; beviel, bevielen, is bevallen; in: Het bevalt me prima.
Definition
to like, to suit
Term
bezem, de; bezems
Definition
broom
Term
bijna
Definition
almost
Term
blauw(e)
Definition
blue
Term
boekwinkel, de; boekwinkels
Definition
bookshop
Term
boodschap, de; boodschappen
Definition
shopping
Term
boter, de
Definition
butter
Term
briefje, het; briefjes; in: Een briefje van honderd.
Definition
banknote
Term
broek, de; broeken
Definition
(pair of) trousers
Term
broodafdeling, de; broodafdelingen
Definition
bread department
Term
bruin(e)
Definition
brown
Term
chef, de; chefs
Definition
manager, boss
Term
collega, de; collega's
Definition
colleague
Term
contact, het; contacten
Definition
contact
Term
derde
Definition
third
Term
ding, het; dingen
Definition
thing
Term
drogist, de; drogisten
Definition
chemist, chemist's (shop)
Term
druk(ke)
Definition
busy
Term
gang; in: Ga je gang.
Definition
app: ahead; in: go ahead
Term
geel, gele
Definition
yellow
Term
gewicht, het
Definition
weight
Term
gram, het
Definition
gramme
Term
gras, het
Definition
grass
Term
gratis
Definition
free (of charge)
Term
grijs, grijze
Definition
grey
Term
groen(e)
Definition
green
Term
groenteboer, de
Definition
greengrocer
Term
groentewinkel, de; grontewinkels
Definition
greengrocer's shop
Term
hardop
Definition
aloud
Term
hele
Definition
whole, entire
Term
hetzelfde
Definition
the same
Term
hoe lang
Definition
how long
Term
hoofdletter, de; hoofdletters
Definition
capital (letter)
Term
hout, het
Definition
wood
Term
interviewer, de; interviewers
Definition
interviewer
Term
jong; in: Jonge kaas.
Definition
young, immature
Term
kaartje, het; kaartjes
Definition
ticket
Term
kaasboer, de; kaasboeren
Definition
cheesemonger
Term
kassa, de; kassa's
Definition
cash desk, checkout (in supermarket)
Term
kilo, de; kilo's
Definition
kilo
Term
kledingzaak, de; kledingzaken
Definition
clothes shop
Term
kleiner; in: Heeft u het niet kleiner?
Definition
smaller, small change
Term
kleingeld, het
Definition
(small) change
Term
klemtoon, de; klemtonen
Definition
stress, accent
Term
kort(e)
Definition
short
Term
kosten
Definition
to cost
Term
kostuum, het; kostuums
Definition
suit, costume
Term
krijgen; kreeg, kregen, gekregen
Definition
to get
Term
levensmiddelen, de
Definition
food(s), foodstuffs
Term
lucht, de
Definition
air
Term
maat, de; maten
Definition
measure
Term
meer; in: Mag het iets meer zijn?
Definition
more
Term
numerale
Definition
numeral
Term
om...te...
Definition
(in order) to
Term
ongeveer
Definition
about, approximately
Term
ons, het; (100 gram)
Definition
hectogramme (100 grammes)
Term
op; in: De... zijn op.
Definition
run out, finished
Term
oranje
Definition
orange
Term
oud(e); in: Mag ik anderhalf pond oude kaas?
Definition
old, mature
Term
pakje, het; pakjes
Definition
package
Term
papier, het; papieren
Definition
(piece of) paper
Term
paprika, de; paprika's
Definition
pepper
Term
paraplu, de; paraplu's
Definition
umbrella
Term
passen
Definition
to try on, to fit (clothes, shoes)
Term
pate, de; pates
Definition
pate
Term
pluralis, de
Definition
plural
Term
pond, het; ponden
Definition
pound (500 grammes)
Term
potlood, het; potloden
Definition
pencil
Term
praatje, het; praatjes; in: een praatje maken
Definition
chat, talk
Term
probleem, het; problemen
Definition
problem
Term
product, het; producten
Definition
product
Term
radio-interview, het; radio-interviews
Definition
radio interview
Term
regel, de; regels
Definition
rules
Term
regelmatig
Definition
regular
Term
rondkijken; zie: kijken
Definition
look around
Term
rustig
Definition
quiet
Term
schoenenzaak, de; schoenenzaken
Definition
shoe shop
Term
schoenwinkel, de; schoenwinkels
Definition
shoe shop
Term
serie, de; series
Definition
series
Term
sinaasappel, de; sinaasappels (sinaasappelen)
Definition
orange (fruit)
Term
slager, de; slagers
Definition
butcher
Term
slijter, de; slijters
Definition
liquor merchant, liquor store
Term
snel
Definition
fast, quick
Term
sparen
Definition
to save, to put aside
Term
speciaal; in: Zoekt u iets speciaals?
Definition
special
Term
storen
Definition
to disturb
Term
strip, de; strippen
Definition
strip (Dutch system of bus tickets)
Term
terug; in: Heeft u terug van...?
Definition
back, 'change'
Term
tomaat, de; tomaten
Definition
tomato
Term
uitspreken; sprak uit, spraken uit, heeft uitgesproken
Definition
to pronounce
Term
verder; in: Maar verder is het wel leuk werk.
Definition
further, apart from that
Term
verkoper, de; verkopers
Definition
seller, shop assistant
Term
vlees, het
Definition
meat
Term
vleeswaren, de; in: de vleeswarenafdeling.
Definition
meat products, cold cuts
Term
wegen; woog, wogen, heeft gewogen
Definition
to weigh
Term
winkel, de; winkels
Definition
shop
Term
winkelen
Definition
to go shopping
Term
woorddeel, het; woorddelen
Definition
part of a word
Term
wou; zie: willen; in: Ik wou graag
Definition
would; in; I would like
Term
zaak, de; zaken
Definition
shop, business
Term
zegel, de; zegels
Definition
trading stamp, coupon
Term
zelf
Definition
(my-/your-/etc.)self, (our-/your-/etc.)selves
Term
ziens; in: Tot ziens!
Definition
see; in: see you!
Term
zoveel
Definition
so much, so many
Term
zwaar, zware; in: Hoe zwaar mag het zijn?
Definition
heavy
Term
zwart(e)
Definition
black
Supporting users have an ad free experience!