Shared Flashcard Set

Details

Dutch Vocab 3
Pages 66-69
102
Language - Dutch
Undergraduate 1
09/10/2008
Click here to study/print these flashcards.

Create your own flash cards! Sign up here.

Additional Language - Dutch Flashcards

 

 

Cards

Term
aanspreken; srak aan, spraken aan, heeft aangesproken
 Definition
to address, to speak to
Term
anders
 Definition
different, otherwise
Term
auto, de; auto's
 Definition
car
Term
bassischool, de; bassischolen
 Definition
primary school
Term
bedanken
 Definition
to thank
Term
bedankt!
 Definition
thank you!
Term
beginnen; begon, begonnen, is begonnen
 Definition
to start
Term
Belg, de; Belgen
 Definition
Belgian
Term
bij; in: Bij het kruispunt.
 Definition
at
Term
boot, de; boten
 Definition
boat
Term
brengen; bracht, brachten, heeft gebracht
 Definition
to bring
Term
brommer, de; brommers
 Definition
moped
Term
brug, de; bruggen
 Definition
bridge
Term
buitenlander, de; buitenlanders
 Definition
foreigner
Term
bus, de; bussen
 Definition
bus
Term
bushalte, de; bushaltes
 Definition
bus stop
Term
buurt, de; buurten
 Definition
neighbourhood
Term
centraal, centrale
 Definition
central
Term
concert, het; concerten
 Definition
concert
Term
conducteur, de; conducteurs
 Definition
conductor (in a train)
Term
dag
 Definition
hello, goodbye
Term
dank je (wel)
 Definition
thank you (informal)
Term
dank u (wel)
 Definition
thank you (formal)
Term
duren; in: Het concert duurt tot tien uur.
 Definition
to last, to go on
Term
eens; in: Zeg dat nog eens.
 Definition
once
Term
even; in: Wacht even.
 Definition
a moment, awhile
Term
fiets, de; fietsen
 Definition
bicycle, bike
Term
gesprek, het; gesprekken
 Definition
talk, conversation
Term
graag; in: Graag gedaan!
 Definition
with pleasure (app.)
Term
groep, de; groepen
 Definition
group
Term
herhaling, de; herhalingen
 Definition
repetition
Term
hoor; in: Ja, hoor!
 Definition
no problem
Term
huis, het; huizen
 Definition
house
Term
iemand
 Definition
somebody, someone
Term
informatie, de
 Definition
information
Term
kapot(te)
 Definition
broken, damaged
Term
kennen
 Definition
to know
Term
kiezen; koos, kozen, heeft gekozen
 Definition
to choose, to select
Term
kruispunt, het; kruispunten
 Definition
crossroads
Term
laat, late
 Definition
late
Term
lijn, de; lijnen; in: U moet (bus) lijn 9 nemen.
 Definition
number (of a bus)
Term
linkerhand, de; in: Aan uw linkerhand.
 Definition
left hand
Term
links(e)
 Definition
left, on the left side
Term
linksaf
 Definition
to the left, turn left
Term
lopend
 Definition
walking, on foot
Term
mam
 Definition
mom, mum
Term
markt, de; markten
 Definition
market
Term
meeste
 Definition
most
Term
mens, de; mensen
 Definition
person, human being
Term
met; in: Met de fiets; met de auto.
 Definition
by
Term
mevrouw
 Definition
mistress (mrs), lady
Term
middelbaar, middelbare; in: Middelbare school.
 Definition
secondary
Term
mijnheer (= meneer)
 Definition
mister (mr)
Term
mooi(e)
 Definition
beautiful
Term
museum, het; musea
 Definition
museum
Term
naartoe; in: Waar gaat u naartoe?
 Definition
to
Term
natuurlijk
 Definition
of course
Term
Nederlander, de; Nederlanders
 Definition
Dutchman
Term
nemen; nam, namen, heeft genomen
 Definition
to take
Term
op; in: Op de fiets.
 Definition
on, by
Term
op; in: Op school.
 Definition
at
Term
opzoeken; zocht op, zochten op, heeft opgezocht; in: Zoek het woord op in een woordenboek.
 Definition
to look up
Term
over; in: De brug over.
 Definition
across
Term
overstappen; U moet in Utrecht overstappen.
 Definition
to change (train, bus)
Term
oversteken; stak over, staken over, is overgestoken
 Definition
to cross
Term
pap
 Definition
dad, daddy
Term
pardon
 Definition
sorry
Term
pas; in: De bus komt pas over een uur.
 Definition
only, not before
Term
plaats, de; plaatsen
 Definition
place, location
Term
postkantoor, het; postkantoren
 Definition
post office
Term
reactie, de; reacties
 Definition
reaction
Term
reageren
 Definition
to react
Term
rechtdoor
 Definition
straight on
Term
rechterhand, de; in: Aan uw rechterhand.
 Definition
right hand
Term
rechts(e)
 Definition
right, on the right side
Term
rechtsaf
 Definition
to the right, turn right
Term
rotonde, de; rotondes
 Definition
roundabout
Term
samen
 Definition
together
Term
school, de; scholen
 Definition
school
Term
sorry
 Definition
sorry
Term
Spanjaard, de; Spanjaarden
 Definition
Spaniard
Term
station, het; stations
 Definition
station
Term
stationsplein, het; stationspleinen
 Definition
station square
Term
stoplicht, het; stoplichten
 Definition
traffic light
Term
stoptrein, de; stoptreinen
 Definition
train that stops regularly
Term
straat, de; straten
 Definition
street
Term
supermarkt, de; supermarkten
 Definition
supermarket
Term
taxi, de; taxi's
 Definition
taxi
Term
te voet
 Definition
on foot
Term
toch
 Definition
still, anyway
Term
tram, de; trams
 Definition
tram
Term
trein, de; treinen
 Definition
train
Term
uitstappen
 Definition
to get off (train, bus)
Term
ver(re)
 Definition
far
Term
vervoermiddel, het; vervoermiddelen
 Definition
means of transport
Term
voet, de; voeten
 Definition
foot
Term
wachten
 Definition
to wait
Term
weg, de; wegen
 Definition
way
Term
weten; wist, wisten, heeft geweten
 Definition
to know
Term
wijzen; wees, wezen, heeft gewezen; in: De weg wijzen.
 Definition
to point out, to show
Term
ziekenhuis, het; ziekenhuizen
 Definition
hospital
Term
zwembad, het; zwembaden
 Definition
swimming pool
Supporting users have an ad free experience!