Shared Flashcard Set

Details

Dutch Vocab 12
Pages 100-101
68
Language - Dutch
Undergraduate 1
03/05/2009
Click here to study/print these flashcards.

Create your own flash cards! Sign up here.

Additional Language - Dutch Flashcards

 

 

Cards

Term
aardig; in: Het was wel aardig.
 Definition
reasonable, not too bad
Term
allemaal; in: Wat hebben jullie allemaal gedaan?
 Definition
all, altogether
Term
analyse, de; analyses
 Definition
analysis
Term
band, de; banden
 Definition
tape
Term
beantwoorden
 Definition
to answer
Term
bezoeken; bezocht, bezochten, heeft bezocht
 Definition
to visit
Term
bijzonder
 Definition
special, remarkable
Term
binnenkort
 Definition
soon, before long
Term
bovenin
 Definition
at the top
Term
brievenbus, de; brievenbussen
 Definition
letter box
Term
buiten
 Definition
outside
Term
buurman, de; buurmannen
 Definition
neighbor
Term
commentaar, het; commentaren
 Definition
comment
Term
cultureel, culturele; in: Een culturele vakantie
 Definition
cultural
Term
deel, het; delen
 Definition
part
Term
diep; in: Tot diep in de nacht.
 Definition
deep (into the night)
Term
disco, de; disco's
 Definition
disco
Term
doorlezen; las door, lazen door, heeft doorgelezen
 Definition
read on
Term
dromen
 Definition
to dream
Term
dubbeldekker, de; dubbeldekkers
 Definition
double decker
Term
enkel(e); in: Enkele reis.
 Definition
single
Term
enthousiast(e)
 Definition
enthusiastic
Term
ervaring, de; ervaringen
 Definition
experience
Term
geluk, het
 Definition
luck, happiness
Term
genieten; genoot, genoten, heeft genoten
 Definition
to enjoy
Term
getrouwd(e)
 Definition
married
Term
gezond(e)
 Definition
healthy
Term
huisbaas, de; huisbazen
 Definition
landlord
Term
hulp, de
 Definition
help, assistance
Term
indruk, de; indrukken
 Definition
impression
Term
indrukwekkend(e)
 Definition
impressive
Term
informeren (naar)
 Definition
to inquire, to ask
Term
kerk, de; kerken
 Definition
church
Term
lekker; in: Lekker in de tuin werken.
 Definition
nice, fine
Term
leven, het
 Definition
life
Term
maar; in: Maar een klein deel.
 Definition
only, just
Term
manier, de; manieren
 Definition
way, manner
Term
musical, de; musicals
 Definition
musical
Term
napraten (over); in: Napraten over de film.
 Definition
talk over, evaluate
Term
noemen
 Definition
to call
Term
omdraaien (zich)
 Definition
to turn (around)
Term
onregelmatig(e)
 Definition
irregular
Term
opknappen
 Definition
to redecorate
Term
overdag
 Definition
by day, during the daytime
Term
participium, het; participia
 Definition
(past) participle
Term
plan, het; plannen; in: Ik ben van plan om...
 Definition
plan
Term
popmuziek, de
 Definition
rock music, pop music
Term
postzegel, de; postzegels
 Definition
stamp
Term
pub, de; pubs
 Definition
pub
Term
rand, de; in: Aan de rand van het centrum.
 Definition
border, outskirts
Term
receptionist(e), de; receptionisten(m)/receptionistes(v)
 Definition
receptionist
Term
renoveren
 Definition
to renovate
Term
retour, het; retour
 Definition
return (ticket)
Term
rij, de; rijen; in: Op de eerste rij.
 Definition
row
Term
rondreis, de; rondreizen
 Definition
tour
Term
rondrit, de; rondritten
 Definition
tour, round trip
Term
schoonmaken
 Definition
to clean
Term
terugkomen; kwam terug, kwamen terug, is teruggekomen
 Definition
to return, to come back
Term
vellig(e)
 Definition
safe
Term
verven
 Definition
to paint
Term
vervolgens
 Definition
then, afterwards
Term
vloerbedekking, de; vloerbedekkingen
 Definition
floor covering
Term
voorstelling, de; voorstellingen
 Definition
performance, show
Term
was; imperfectum van 'zijn'
 Definition
was
Term
weer, het
 Definition
weather
Term
wennen
 Definition
to get used to
Term
wou; imperfectum van 'willen'
 Definition
would
Term
zover; in: Het is eindelijk zover.
 Definition
so far; in: the time has come.
Supporting users have an ad free experience!