Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for wrap
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/08/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik wikkel
Definition
I wrap(indicative present)
Term
jij wikkelt
Definition
you(singular) wrap(indicative present)
Term
hij wikkelt
Definition
he wraps(indicative present)
Term
wij wikkelen
Definition
we wrap(indicative present)
Term
jullie wikkelen
Definition
you(plural) wrap(indicative present)
Term
zij wikkelen
Definition
they wrap(indicative present)
Term
ik wikkelde
Definition
I wrapped(indicative past)
Term
jij wikkelde
Definition
you(singular) wrapped(indicative past)
Term
hij wikkelde
Definition
he wrapped(indicative past)
Term
wij wikkelden
Definition
we wrapped(indicative past)
Term
jullie wikkelden
Definition
you(plural) wrapped(indicative past)
Term
zij wikkelden
Definition
they wrapped(indicative past)
Term
ik heb gewikkeld
Definition
I have wrapped(indicative present perfect)
Term
jij hebt gewikkeld
Definition
you(singular) have wrapped(indicative present perfect)
Term
hij heeft gewikkeld
Definition
he has wrapped(indicative present perfect)
Term
wij hebben gewikkeld
Definition
we have wrapped(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gewikkeld
Definition
you(plural) have wrapped(indicative present perfect)
Term
zij hebben gewikkeld
Definition
they have wrapped(indicative present perfect)
Term
ik had gewikkeld
Definition
I had wrapped(indicative past perfect)
Term
jij had gewikkeld
Definition
you(singular) had wrapped(indicative past perfect)
Term
hij had gewikkeld
Definition
he had wrapped(indicative past perfect)
Term
wij hadden gewikkeld
Definition
we had wrapped(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gewikkeld
Definition
you(plural) had wrapped(indicative past perfect)
Term
zij hadden gewikkeld
Definition
they had wrapped(indicative past perfect)
Term
ik zal wikkelen
Definition
I will wrap(indicative future)
Term
jij zult wikkelen
Definition
you(singular) will wrap(indicative future)
Term
hij zal wikkelen
Definition
he will wrap(indicative future)
Term
wij zullen wikkelen
Definition
we will wrap(indicative future)
Term
jullie zullen wikkelen
Definition
you(plural) will wrap(indicative future)
Term
zij zullen wikkelen
Definition
they will wrap(indicative future)
Term
ik zou wikkelen
Definition
I would wrap(conditional future)
Term
jij zou wikkelen
Definition
you(singular) would wrap(conditional future)
Term
hij zou wikkelen
Definition
he would wrap(conditional future)
Term
wij zouden wikkelen
Definition
we would wrap(conditional future)
Term
jullie zouden wikkelen
Definition
you(plural) would wrap(conditional future)
Term
zij zouden wikkelen
Definition
they would wrap(conditional future)
Term
ik zal gewikkeld hebben
Definition
I will have wrapped(future perfect)
Term
jij zult gewikkeld hebben
Definition
you(singular) will have wrapped(future perfect)
Term
hij zal gewikkeld hebben
Definition
he will have wrapped(future perfect)
Term
wij zullen gewikkeld hebben
Definition
we will have wrapped(future perfect)
Term
jullie zullen gewikkeld hebben
Definition
you(plural) will have wrapped(future perfect)
Term
zij zullen gewikkeld hebben
Definition
they will have wrapped(future perfect)
Term
ik zou gewikkeld hebben
Definition
I would have wrapped(conditional future perfect)
Term
jij zou gewikkeld hebben
Definition
you(singular) would have wrapped(conditional future perfect)
Term
hij zou gewikkeld hebben
Definition
he would have wrapped(conditional future perfect)
Term
wij zouden gewikkeld hebben
Definition
we would have wrapped(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gewikkeld hebben
Definition
you(plural) would have wrapped(conditional future perfect)
Term
zij zouden gewikkeld hebben
Definition
they would have wrapped(conditional future perfect)
Term
wikkel
Definition
wrap(imperative)
Supporting users have an ad free experience!