Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for wait
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/09/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik wacht
Definition
I wait(indicative present)
Term
jij wacht
Definition
you(singular) wait(indicative present)
Term
hij wacht
Definition
he waits(indicative present)
Term
wij wachten
Definition
we wait(indicative present)
Term
jullie wachten
Definition
you(plural) wait(indicative present)
Term
zij wachten
Definition
they wait(indicative present)
Term
ik wachtte
Definition
I waited(indicative past)
Term
jij wachtte
Definition
you(singular) waited(indicative past)
Term
hij wachtte
Definition
he waited(indicative past)
Term
wij wachtten
Definition
we waited(indicative past)
Term
jullie wachtten
Definition
you(plural) waited(indicative past)
Term
zij wachtten
Definition
they waited(indicative past)
Term
ik heb gewacht
Definition
I have waited(indicative present perfect)
Term
jij hebt gewacht
Definition
you(singular) have waited(indicative present perfect)
Term
hij heeft gewacht
Definition
he has waited(indicative present perfect)
Term
wij hebben gewacht
Definition
we have waited(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gewacht
Definition
you(plural) have waited(indicative present perfect)
Term
zij hebben gewacht
Definition
they have waited(indicative present perfect)
Term
ik had gewacht
Definition
I had waited(indicative past perfect)
Term
jij had gewacht
Definition
you(singular) had waited(indicative past perfect)
Term
hij had gewacht
Definition
he had waited(indicative past perfect)
Term
wij hadden gewacht
Definition
we had waited(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gewacht
Definition
you(plural) had waited(indicative past perfect)
Term
zij hadden gewacht
Definition
they had waited(indicative past perfect)
Term
ik zal wachten
Definition
I will wait(indicative future)
Term
jij zult wachten
Definition
you(singular) will wait(indicative future)
Term
hij zal wachten
Definition
he will wait(indicative future)
Term
wij zullen wachten
Definition
we will wait(indicative future)
Term
jullie zullen wachten
Definition
you(plural) will wait(indicative future)
Term
zij zullen wachten
Definition
they will wait(indicative future)
Term
ik zou wachten
Definition
I would wait(conditional future)
Term
jij zou wachten
Definition
you(singular) would wait(conditional future)
Term
hij zou wachten
Definition
he would wait(conditional future)
Term
wij zouden wachten
Definition
we would wait(conditional future)
Term
jullie zouden wachten
Definition
you(plural) would wait(conditional future)
Term
zij zouden wachten
Definition
they would wait(conditional future)
Term
ik zal gewacht hebben
Definition
I will have waited(future perfect)
Term
jij zult gewacht hebben
Definition
you(singular) will have waited(future perfect)
Term
hij zal gewacht hebben
Definition
he will have waited(future perfect)
Term
wij zullen gewacht hebben
Definition
we will have waited(future perfect)
Term
jullie zullen gewacht hebben
Definition
you(plural) will have waited(future perfect)
Term
zij zullen gewacht hebben
Definition
they will have waited(future perfect)
Term
ik zou gewacht hebben
Definition
I would have waited(conditional future perfect)
Term
jij zou gewacht hebben
Definition
you(singular) would have waited(conditional future perfect)
Term
hij zou gewacht hebben
Definition
he would have waited(conditional future perfect)
Term
wij zouden gewacht hebben
Definition
we would have waited(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gewacht hebben
Definition
you(plural) would have waited(conditional future perfect)
Term
zij zouden gewacht hebben
Definition
they would have waited(conditional future perfect)
Term
wacht
Definition
wait(imperative)
Supporting users have an ad free experience!