Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for thunder
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/01/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik donder
Definition
I thunder(indicative present)
Term
jij dondert
Definition
you(singular) thunder(indicative present)
Term
hij dondert
Definition
he thunders(indicative present)
Term
wij donderen
Definition
we thunder(indicative present)
Term
jullie donderen
Definition
you(plural) thunder(indicative present)
Term
zij donderen
Definition
they thunder(indicative present)
Term
ik donderde
Definition
I thundered(indicative past)
Term
jij donderde
Definition
you(singular) thundered(indicative past)
Term
hij donderde
Definition
he thundered(indicative past)
Term
wij donderden
Definition
we thundered(indicative past)
Term
jullie donderden
Definition
you(plural) thundered(indicative past)
Term
zij donderden
Definition
they thundered(indicative past)
Term
ik heb gedonderd
Definition
I have thundered(indicative present perfect)
Term
jij hebt gedonderd
Definition
you(singular) have thundered(indicative present perfect)
Term
hij heeft gedonderd
Definition
he has thundered(indicative present perfect)
Term
wij hebben gedonderd
Definition
we have thundered(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gedonderd
Definition
you(plural) have thundered(indicative present perfect)
Term
zij hebben gedonderd
Definition
they have thundered(indicative present perfect)
Term
ik had gedonderd
Definition
I had thundered(indicative past perfect)
Term
jij had gedonderd
Definition
you(singular) had thundered(indicative past perfect)
Term
hij had gedonderd
Definition
he had thundered(indicative past perfect)
Term
wij hadden gedonderd
Definition
we had thundered(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gedonderd
Definition
you(plural) had thundered(indicative past perfect)
Term
zij hadden gedonderd
Definition
they had thundered(indicative past perfect)
Term
ik zal donderen
Definition
I will thunder(indicative future)
Term
jij zult donderen
Definition
you(singular) will thunder(indicative future)
Term
hij zal donderen
Definition
he will thunder(indicative future)
Term
wij zullen donderen
Definition
we will thunder(indicative future)
Term
jullie zullen donderen
Definition
you(plural) will thunder(indicative future)
Term
zij zullen donderen
Definition
they will thunder(indicative future)
Term
ik zou donderen
Definition
I would thunder(conditional future)
Term
jij zou donderen
Definition
you(singular) would thunder(conditional future)
Term
hij zou donderen
Definition
he would thunder(conditional future)
Term
wij zouden donderen
Definition
we would thunder(conditional future)
Term
jullie zouden donderen
Definition
you(plural) would thunder(conditional future)
Term
zij zouden donderen
Definition
they would thunder(conditional future)
Term
ik zal gedonderd hebben
Definition
I will have thundered(future perfect)
Term
jij zult gedonderd hebben
Definition
you(singular) will have thundered(future perfect)
Term
hij zal gedonderd hebben
Definition
he will have thundered(future perfect)
Term
wij zullen gedonderd hebben
Definition
we will have thundered(future perfect)
Term
jullie zullen gedonderd hebben
Definition
you(plural) will have thundered(future perfect)
Term
zij zullen gedonderd hebben
Definition
they will have thundered(future perfect)
Term
ik zou gedonderd hebben
Definition
I would have thundered(conditional future perfect)
Term
jij zou gedonderd hebben
Definition
you(singular) would have thundered(conditional future perfect)
Term
hij zou gedonderd hebben
Definition
he would have thundered(conditional future perfect)
Term
wij zouden gedonderd hebben
Definition
we would have thundered(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gedonderd hebben
Definition
you(plural) would have thundered(conditional future perfect)
Term
zij zouden gedonderd hebben
Definition
they would have thundered(conditional future perfect)
Term
donder
Definition
thunder(imperative)
Supporting users have an ad free experience!