Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for stretch
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
03/19/2011

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik rek uit
Definition
I stretch(indicative present)
Term
jij rekt uit
Definition
you(singular) stretch(indicative present)
Term
hij rekt uit
Definition
he stretches(indicative present)
Term
wij uitrekken
Definition
we stretch(indicative present)
Term
jullie uitrekken
Definition
you(plural) stretch(indicative present)
Term
zij uitrekken
Definition
they stretch(indicative present)
Term
ik rekte uit
Definition
I stretched(indicative past)
Term
jij rekte uit
Definition
you(singular) stretched(indicative past)
Term
hij rekte uit
Definition
he stretched(indicative past)
Term
wij rekten uit
Definition
we stretched(indicative past)
Term
jullie rekten uit
Definition
you(plural) stretched(indicative past)
Term
zij rekten uit
Definition
they stretched(indicative past)
Term
ik heb uitgerekt
Definition
I have stretched(indicative present perfect)
Term
jij hebt uitgerekt
Definition
you(singular) have stretched(indicative present perfect)
Term
hij heeft uitgerekt
Definition
he has stretched(indicative present perfect)
Term
wij hebben uitgerekt
Definition
we have stretched(indicative present perfect)
Term
jullie hebben uitgerekt
Definition
you(plural) have stretched(indicative present perfect)
Term
zij hebben uitgerekt
Definition
they have stretched(indicative present perfect)
Term
ik had uitgerekt
Definition
I had stretched(indicative past perfect)
Term
jij had uitgerekt
Definition
you(singular) had stretched(indicative past perfect)
Term
hij had uitgerekt
Definition
he had stretched(indicative past perfect)
Term
wij hadden uitgerekt
Definition
we had stretched(indicative past perfect)
Term
jullie hadden uitgerekt
Definition
you(plural) had stretched(indicative past perfect)
Term
zij hadden uitgerekt
Definition
they had stretched(indicative past perfect)
Term
ik zal uitrekken
Definition
I will stretch(indicative future)
Term
jij zult uitrekken
Definition
you(singular) will stretch(indicative future)
Term
hij zal uitrekken
Definition
he will stretch(indicative future)
Term
wij zullen uitrekken
Definition
we will stretch(indicative future)
Term
jullie zullen uitrekken
Definition
you(plural) will stretch(indicative future)
Term
zij zullen uitrekken
Definition
they will stretch(indicative future)
Term
ik zou uitrekken
Definition
I would stretch(conditional future)
Term
jij zou uitrekken
Definition
you(singular) would stretch(conditional future)
Term
hij zou uitrekken
Definition
he would stretch(conditional future)
Term
wij zouden uitrekken
Definition
we would stretch(conditional future)
Term
jullie zouden uitrekken
Definition
you(plural) would stretch(conditional future)
Term
zij zouden uitrekken
Definition
they would stretch(conditional future)
Term
ik zal uitgerekt hebben
Definition
I will have stretched(future perfect)
Term
jij zult uitgerekt hebben
Definition
you(singular) will have stretched(future perfect)
Term
hij zal uitgerekt hebben
Definition
he will have stretched(future perfect)
Term
wij zullen uitgerekt hebben
Definition
we will have stretched(future perfect)
Term
jullie zullen uitgerekt hebben
Definition
you(plural) will have stretched(future perfect)
Term
zij zullen uitgerekt hebben
Definition
they will have stretched(future perfect)
Term
ik zou uitgerekt hebben
Definition
I would have stretched(conditional future perfect)
Term
jij zou uitgerekt hebben
Definition
you(singular) would have stretched(conditional future perfect)
Term
hij zou uitgerekt hebben
Definition
he would have stretched(conditional future perfect)
Term
wij zouden uitgerekt hebben
Definition
we would have stretched(conditional future perfect)
Term
jullie zouden uitgerekt hebben
Definition
you(plural) will have stretched(conditional future perfect)
Term
zij zouden uitgerekt hebben
Definition
they would have stretched(conditional future perfect)
Term
rek uit
Definition
stretch(imperative)
Supporting users have an ad free experience!