Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for skip
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/15/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik laat weg
Definition
I skip(indicative present)
Term
jij laat weg
Definition
you(singular) skip(indicative present)
Term
hij laat weg
Definition
he skips(indicative present)
Term
wij laten weg
Definition
we skip(indicative present)
Term
jullie laten weg
Definition
you(plural) skip(indicative present)
Term
zij laten weg
Definition
they skip(indicative present)
Term
ik liet weg
Definition
I skipped(indicative past)
Term
jij liet weg
Definition
you(singular) skipped(indicative past)
Term
hij liet weg
Definition
he skipped(indicative past)
Term
wij lieten weg
Definition
we skipped(indicative past)
Term
jullie lieten weg
Definition
you(plural) skipped(indicative past)
Term
zij lieten weg
Definition
they skipped(indicative past)
Term
ik heb weggelaten
Definition
I have skipped(indicative present perfect)
Term
jij hebt weggelaten
Definition
you(singular) have skipped(indicative present perfect)
Term
hij heeft weggelaten
Definition
he has skipped(indicative present perfect)
Term
wij hebben weggelaten
Definition
we have skipped(indicative present perfect)
Term
jullie hebben weggelaten
Definition
you(plural) have skipped(indicative present perfect)
Term
zij hebben weggelaten
Definition
they have skipped(indicative present perfect)
Term
ik had weggelaten
Definition
I had skipped(indicative past perfect)
Term
jij had weggelaten
Definition
you(singular) had skipped(indicative past perfect)
Term
hij had weggelaten
Definition
he had skipped(indicative past perfect)
Term
wij hadden weggelaten
Definition
we had skipped(indicative past perfect)
Term
jullie hadden weggelaten
Definition
you(plural) had skipped(indicative past perfect)
Term
zij hadden weggelaten
Definition
they had skipped(indicative past perfect)
Term
ik zal weglaten
Definition
I will skip(indicative future)
Term
jij zult weglaten
Definition
you(singular) will skip(indicative future)
Term
hij zal weglaten
Definition
he will skip(indicative future)
Term
wij zullen weglaten
Definition
we will skip(indicative future)
Term
jullie zullen weglaten
Definition
you(plural) will skip(indicative future)
Term
zij zullen weglaten
Definition
they will skip(indicative future)
Term
ik zou weglaten
Definition
I would skip(conditional future)
Term
jij zou weglaten
Definition
you(singular) would skip(conditional future)
Term
hij zou weglaten
Definition
he would skip(conditional future)
Term
wij zouden weglaten
Definition
we would skip(conditional future)
Term
jullie zouden weglaten
Definition
you(plural) would skip(conditional future)
Term
zij zouden weglaten
Definition
they would skip(conditional future)
Term
ik zal weggelaten hebben
Definition
I will have skipped(future perfect)
Term
jij zult weggelaten hebben
Definition
you(singular) will have skipped(future perfect)
Term
hij zal weggelaten hebben
Definition
he will have skipped(future perfect)
Term
wij zullen weggelaten hebben
Definition
we will have skipped(future perfect)
Term
jullie zullen weggelaten hebben
Definition
you(plural) will have skipped(future perfect)
Term
zij zullen weggelaten hebben
Definition
they will have skipped(future perfect)
Term
ik zou weggelaten hebben
Definition
I would have skipped(conditional future perfect)
Term
jij zou weggelaten hebben
Definition
you(singular) would have skipped(conditional future perfect)
Term
hij zou weggelaten hebben
Definition
he would have skipped(conditional future perfect)
Term
wij zouden weggelaten hebben
Definition
we would have skipped(conditional future perfect)
Term
jullie zouden weggelaten hebben
Definition
you(plural) would have skipped(conditional future perfect)
Term
zij zouden weggelaten hebben
Definition
they would have skipped(conditional future perfect)
Term
laat weg
Definition
skip(imperative)
Supporting users have an ad free experience!