Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for sink
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
10/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik zink
Definition
I sink(indicative present)
Term
jij zinkt
Definition
you(singular) sink(indicative present)
Term
hij zinkt
Definition
he sinks(indicative present)
Term
wij zinken
Definition
we sink(indicative present)
Term
jullie zinken
Definition
you(plural) sink(indicative present)
Term
zij zinken
Definition
they sink(indicative present)
Term
ik zonk
Definition
I sank(indicative past)
Term
jij zonk
Definition
you(singular) sank(indicative past)
Term
hij zonk
Definition
he sank(indicative past)
Term
wij zonken
Definition
we sank(indicative past)
Term
jullie zonken
Definition
you(plural) sank(indicative past)
Term
zij zonken
Definition
they sank(indicative past)
Term
ik heb gezonken
Definition
I have sunken(indicative present perfect)
Term
jij hebt gezonken
Definition
you(singular) have sunken(indicative present perfect)
Term
hij heeft gezonken
Definition
he has sunken(indicative present perfect)
Term
wij hebben gezonken
Definition
we have sunken(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gezonken
Definition
you(plural) have sunken(indicative present perfect)
Term
zij hebben gezonken
Definition
they have sunken(indicative present perfect)
Term
ik had gezonken
Definition
I had sunken(indicative past perfect)
Term
jij had gezonken
Definition
you(singular) had sunken(indicative past perfect)
Term
hij had gezonken
Definition
he had sunken(indicative past perfect)
Term
wij hadden gezonken
Definition
we had sunken(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gezonken
Definition
you(plural) had sunken(indicative past perfect)
Term
zij hadden gezonken
Definition
they had sunken(indicative past perfect)
Term
ik zal zinken
Definition
I will sink(indicative future)
Term
jij zult zinken
Definition
you(singular) will sink(indicative future)
Term
hij zal zinken
Definition
he will sink(indicative future)
Term
wij zullen zinken
Definition
we will sink(indicative future)
Term
jullie zullen zinken
Definition
you(plural) will sink(indicative future)
Term
zij zullen zinken
Definition
they will sink(indicative future)
Term
ik zou zinken
Definition
I would sink(conditional future)
Term
jij zou zinken
Definition
you(singular) would sink(conditional future)
Term
hij zou zinken
Definition
he would sink(conditional future)
Term
wij zouden zinken
Definition
we would sink(conditional future)
Term
jullie zouden zinken
Definition
you(plural) would sink(conditional future)
Term
zij zouden zinken
Definition
they would sink(conditional future)
Term
ik zal gezonken hebben
Definition
I will have sunken(future perfect)
Term
jij zult gezonken hebben
Definition
you(singular) will have sunken(future perfect)
Term
hij zal gezonken hebben
Definition
he will have sunken(future perfect)
Term
wij zullen gezonken hebben
Definition
we will have sunken(future perfect)
Term
jullie zullen gezonken hebben
Definition
you(plural) will have sunken(future perfect)
Term
zij zullen gezonken hebben
Definition
they will have sunken(future perfect)
Term
ik zou gezonken hebben
Definition
I would have sunken(conditional future perfect)
Term
jij zou gezonken hebben
Definition
you(singular) would have sunken(conditional future perfect)
Term
hij zou gezonken hebben
Definition
he would have sunken(conditional future perfect)
Term
wij zouden gezonken hebben
Definition
we would have sunken(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gezonken hebben
Definition
you(plural) would have sunken(conditional future perfect)
Term
zij zouden gezonken hebben
Definition
they would have sunken(conditional future perfect)
Term
zink
Definition
sink(imperative)
Supporting users have an ad free experience!