Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for repair
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/16/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik herstel
Definition
I repair(indicative present)
Term
jij herstelt
Definition
you(singular) repair(indicative present)
Term
hij herstelt
Definition
he repairs(indicative present)
Term
wij herstellen
Definition
we repair(indicative present)
Term
jullie herstellen
Definition
you(plural) repair(indicative present)
Term
zij herstellen
Definition
they repair(indicative present)
Term
ik herstelde
Definition
I repaired(indicative past)
Term
jij herstelde
Definition
you(singular) repaired(indicative past)
Term
hij herstelde
Definition
he repaired(indicative past)
Term
wij herstelden
Definition
we repaired(indicative past)
Term
jullie herstelden
Definition
you(plural) repaired(indicative past)
Term
zij herstelden
Definition
they repaired(indicative past)
Term
ik heb hersteld
Definition
I have repaired(indicative present perfect)
Term
jij hebt hersteld
Definition
you(singular) have repaired(indicative present perfect)
Term
hij heeft hersteld
Definition
he has repaired(indicative present perfect)
Term
wij hebben hersteld
Definition
we have repaired(indicative present perfect)
Term
jullie hebben hersteld
Definition
you(plural) have repaired(indicative present perfect)
Term
zij hebben hersteld
Definition
they have repaired(indicative present perfect)
Term
ik had hersteld
Definition
I had repaired(indicative past perfect)
Term
jij had hersteld
Definition
you(singular) had repaired(indicative past perfect)
Term
hij had hersteld
Definition
he had repaired(indicative past perfect)
Term
wij hadden hersteld
Definition
we had repaired(indicative past perfect)
Term
jullie hadden hersteld
Definition
you(plural) had repaired(indicative past perfect)
Term
zij hadden hersteld
Definition
they had repaired(indicative past perfect)
Term
ik zal herstellen
Definition
I will repair(indicative future)
Term
jij zult herstellen
Definition
you(singular) will repair(indicative future)
Term
hij zal herstellen
Definition
he will repair(indicative future)
Term
wij zullen herstellen
Definition
we will repair(indicative future)
Term
jullie zullen herstellen
Definition
you(plural) will repair(indicative future)
Term
zij zullen herstellen
Definition
they will repair(indicative future)
Term
ik zou herstellen
Definition
I would repair(conditional future)
Term
jij zou herstellen
Definition
you(singular) would repair(conditional future)
Term
hij zou herstellen
Definition
he would repair(conditional future)
Term
wij zouden herstellen
Definition
we would repair(conditional future)
Term
jullie zouden herstellen
Definition
you(plural) would repair(conditional future)
Term
zij zouden herstellen
Definition
they would repair(conditional future)
Term
ik zal hersteld hebben
Definition
I will have repaired(future perfect)
Term
jij zult hersteld hebben
Definition
you(singular) will have repaired(future perfect)
Term
hij zal hersteld hebben
Definition
he will have repaired(future perfect)
Term
wij zullen hersteld hebben
Definition
we will have repaired(future perfect)
Term
jullie zullen hersteld hebben
Definition
you(plural) will have repaired(future perfect)
Term
zij zullen hersteld hebben
Definition
they will have repaired(future perfect)
Term
ik zou hersteld hebben
Definition
I would have repaired(conditional future perfect)
Term
jij zou hersteld hebben
Definition
you(singular) would have repaired(conditional future perfect)
Term
hij zou hersteld hebben
Definition
he would have repaired(conditional future perfect)
Term
wij zouden hersteld hebben
Definition
we would have repaired(conditional future perfect)
Term
jullie zouden hersteld hebben
Definition
you(plural) would have repaired(conditional future perfect)
Term
zij zouden hersteld hebben
Definition
they would have repaired(conditional future perfect)
Term
herstel
Definition
repair(imperative)
Supporting users have an ad free experience!