Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for dream
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/08/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik droom
Definition
I dream(indicative present)
Term
jij droomt
Definition
you(singular) dream(indicative present)
Term
hij droomt
Definition
he dreams(indicative present)
Term
wij dromen
Definition
we dream(indicative present)
Term
jullie dromen
Definition
you(plural) dream(indicative present)
Term
zij dromen
Definition
they dream(indicative present)
Term
ik dromde
Definition
I dreamt(indicative past)
Term
jij dromde
Definition
you(singular) dreamt(indicative past)
Term
hij dromde
Definition
he dreamt(indicative past)
Term
wij dromden
Definition
we dreamt(indicative past)
Term
jullie dromden
Definition
you(plural) dreamt(indicative past)
Term
zij dromden
Definition
they dreamt(indicative past)
Term
ik heb gedroomd
Definition
I have dreamt(indicative present perfect)
Term
jij hebt gedroomd
Definition
you(singular) have dreamt(indicative present perfect)
Term
hij heeft gedroomd
Definition
he has dreamt(indicative present perfect)
Term
wij hebben gedroomd
Definition
we have dreamt(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gedroomd
Definition
you(plural) have dreamt(indicative present perfect)
Term
zij hebben gedroomd
Definition
they have dreamt(indicative present perfect)
Term
ik had gedroomd
Definition
I had dreamt(indicative past perfect)
Term
jij had gedroomd
Definition
you(singular) had dreamt(indicative past perfect)
Term
hij had gedroomd
Definition
he had dreamt(indicative past perfect)
Term
wij hadden gedroomd
Definition
we had dreamt(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gedroomd
Definition
you(plural) had dreamt(indicative past perfect)
Term
zij hadden gedroomd
Definition
they had dreamt(indicative past perfect)
Term
ik zal dromen
Definition
I will dream(indicative future)
Term
jij zult dromen
Definition
you(singular) will dream(indicative future)
Term
hij zal dromen
Definition
he will dream(indicative future)
Term
wij zullen dromen
Definition
we will dream(indicative future)
Term
jullie zullen dromen
Definition
you(plural) will dream(indicative future)
Term
zij zullen dromen
Definition
they will dream(indicative future)
Term
ik zou dromen
Definition
I would dream(conditional future)
Term
jij zou dromen
Definition
you(singular) would dream(conditional future)
Term
hij zou dromen
Definition
he would dream(conditional future)
Term
wij zouden dromen
Definition
we would dream(conditional future)
Term
jullie zouden dromen
Definition
you(plural) would dream(conditional future)
Term
zij zouden dromen
Definition
they would dream(conditional future)
Term
ik zal gedroomd hebben
Definition
I will have dreamt(future perfect)
Term
jij zult gedroomd hebben
Definition
you(singular) will have dreamt(future perfect)
Term
hij zal gedroomd hebben
Definition
he will have dreamt(future perfect)
Term
wij zullen gedroomd hebben
Definition
we will have dreamt(future perfect)
Term
jullie zullen gedroomd hebben
Definition
you(plural) will have dreamt(future perfect)
Term
zij zullen gedroomd hebben
Definition
they will have dreamt(future perfect)
Term
ik zou gedroomd hebben
Definition
I would have dreamt(conditional future perfect)
Term
jij zou gedroomd hebben
Definition
you(singular) would have dreamt(conditional future perfect)
Term
hij zou gedroomd hebben
Definition
he would have dreamt(conditional future perfect)
Term
wij zouden gedroomd hebben
Definition
we would have dreamt(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gedroomd hebben
Definition
you(plural) would have dreamt(conditional future perfect)
Term
zij zouden gedroomd hebben
Definition
they would have dreamt(conditional future perfect)
Term
droom
Definition
dream(imperative)
Supporting users have an ad free experience!