Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for do
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/07/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik doe
Definition
I do(indicative present)
Term
jij doet
Definition
you(singular) do(indicative present)
Term
hij doet
Definition
he does(indicative present)
Term
wij doen
Definition
we do(indicative present)
Term
jullie doen
Definition
you(plural) do(indicative present)
Term
zij doen
Definition
they do(indicative present)
Term
ik deed
Definition
I did(indicative past)
Term
jij deed
Definition
you(singular) did(indicative past)
Term
hij deed
Definition
he did(indicative past)
Term
wij deeden
Definition
we did(indicative past)
Term
jullie deeden
Definition
you(plural) did(indicative past)
Term
zij deeden
Definition
they did(indicative past)
Term
ik heb gedaan
Definition
I have done(indicative present perfect)
Term
jij hebt gedaan
Definition
you(singular) have done(indicative present perfect)
Term
hij heeft gedaan
Definition
he has done(indicative present perfect)
Term
wij hebben gedaan
Definition
we have done(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gedaan
Definition
you(plural) have done(indicative present perfect)
Term
zij hebben gedaan
Definition
they have done(indicative present perfect)
Term
ik had gedaan
Definition
I had done(indicative past perfect)
Term
jij had gedaan
Definition
you(singular) had done(indicative past perfect)
Term
hij had gedaan
Definition
he had done(indicative past perfect)
Term
wij hadden gedaan
Definition
we had done(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gedaan
Definition
you(plural) had done(indicative past perfect)
Term
zij hadden gedaan
Definition
they had done(indicative past perfect)
Term
ik zal doen
Definition
I will do(indicative future)
Term
jij zult doen
Definition
you(singular) will do(indicative future)
Term
hij zal doen
Definition
he will do(indicative future)
Term
wij zullen doen
Definition
we will do(indicative future)
Term
jullie zullen doen
Definition
you(plural) will do(indicative future)
Term
zij zullen doen
Definition
they will do(indicative future)
Term
ik zou doen
Definition
I would do(conditional future)
Term
jij zou doen
Definition
you(singular) would do(conditional future)
Term
hij zou doen
Definition
he would do(conditional future)
Term
wij zouden doen
Definition
we would do(conditional future)
Term
jullie zouden doen
Definition
you(plural) would do(conditional future)
Term
zij zouden doen
Definition
they would do(conditional future)
Term
ik zal gedaan hebben
Definition
I will have done(future perfect)
Term
jij zult gedaan hebben
Definition
you(singular) will have done(future perfect)
Term
hij zal gedaan hebben
Definition
he will have done(future perfect)
Term
wij zullen gedaan hebben
Definition
we will have done(future perfect)
Term
jullie zullen gedaan hebben
Definition
you(plural) will have done(future perfect)
Term
zij zullen gedaan hebben
Definition
they will have done(future perfect)
Term
ik zou gedaan hebben
Definition
I would have done(conditional future perfect)
Term
jij zou gedaan hebben
Definition
you(singular) would have done(conditional future perfect)
Term
hij zou gedaan hebben
Definition
he would have done(conditional future perfect)
Term
wij zouden gedaan hebben
Definition
we would have done(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gedaan hebben
Definition
you(plural) would have done(conditional future perfect)
Term
zij zouden gedaan hebben
Definition
they would have done(conditional future perfect)
Term
doe
Definition
do(imperative)
Supporting users have an ad free experience!