Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for comfort
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik troost
Definition
I comfort(indicative present)
Term
jij troost
Definition
you(singular) comfort(indicative present)
Term
hij troost
Definition
he comforts(indicative present)
Term
wij troosten
Definition
we comfort(indicative present)
Term
jullie troosten
Definition
you(plural) comfort(indicative present)
Term
zij troosten
Definition
they comfort(indicative present)
Term
ik troostte
Definition
I comforted(indicative past)
Term
jij troostte
Definition
you(singular) comforted(indicative past)
Term
hij troostte
Definition
he comforted(indicative past)
Term
wij troostten
Definition
we comforted(indicative past)
Term
jullie troostten
Definition
you(plural) comforted(indicative past)
Term
zij troostten
Definition
they comforted(indicative past)
Term
ik heb getroost
Definition
I have comforted(indicative present perfect)
Term
jij hebt getroost
Definition
you(singular) have comforted(indicative present perfect)
Term
hij heeft getroost
Definition
he has comforted(indicative present perfect)
Term
wij hebben getroost
Definition
we have comforted(indicative present perfect)
Term
jullie hebben getroost
Definition
you(plural) have comforted(indicative present perfect)
Term
zij hebben getroost
Definition
they have comforted(indicative present perfect)
Term
ik had getroost
Definition
I had comforted(indicative past perfect)
Term
jij had getroost
Definition
you(singular) had comforted(indicative past perfect)
Term
hij had getroost
Definition
he had comforted(indicative past perfect)
Term
wij hadden getroost
Definition
we had comforted(indicative past perfect)
Term
jullie hadden getroost
Definition
you(plural) had comforted(indicative past perfect)
Term
zij hadden getroost
Definition
they had comforted(indicative past perfect)
Term
ik zal troosten
Definition
I will comfort(indicative future)
Term
jij zult troosten
Definition
you(singular) will comfort(indicative future)
Term
hij zal troosten
Definition
he will comfort(indicative future)
Term
wij zullen troosten
Definition
we will comfort(indicative future)
Term
jullie zullen troosten
Definition
you(plural) will comfort(indicative future)
Term
zij zullen troosten
Definition
they will comfort(indicative future)
Term
ik zou troosten
Definition
I would comfort(conditional future)
Term
jij zou troosten
Definition
you(singular) would comfort(conditional future)
Term
hij zou troosten
Definition
he would comfort(conditional future)
Term
wij zouden troosten
Definition
we would comfort(conditional future)
Term
jullie zouden troosten
Definition
you(plural) would comfort(conditional future)
Term
zij zouden troosten
Definition
they would comfort(conditional future)
Term
ik zal getroost hebben
Definition
I will have comforted(future perfect)
Term
jij zult getroost hebben
Definition
you(singular) will have comforted(future perfect)
Term
hij zal getroost hebben
Definition
he will have comforted(future perfect)
Term
wij zullen getroost hebben
Definition
we will have comforted(future perfect)
Term
jullie zullen getroost hebben
Definition
you(plural) will have comforted(future perfect)
Term
zij zullen getroost hebben
Definition
they will have comforted(future perfect)
Term
ik zou getroost hebben
Definition
I would have comforted(conditional future perfect)
Term
jij zou getroost hebben
Definition
you(singular) would have comforted(conditional future perfect)
Term
hij zou getroost hebben
Definition
he would have comforted(conditional future perfect)
Term
wij zouden getroost hebben
Definition
we would have comforted(conditional future perfect)
Term
jullie zouden getroost hebben
Definition
you(plural) would have comforted(conditional future perfect)
Term
zij zouden getroost hebben
Definition
they would have comforted(conditional future perfect)
Term
troost
Definition
comfort(imperative)
Supporting users have an ad free experience!