Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for brush
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/05/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik borstel
Definition
I brush(indicative present)
Term
jij borstelt
Definition
you(singular) brush(indicative present)
Term
hij borstelt
Definition
he brushes(indicative present)
Term
wij borstelen
Definition
we brush(indicative present)
Term
jullie borstelen
Definition
you(plural) brush(indicative present)
Term
zij borstelen
Definition
they brush(indicative present)
Term
ik borstelde
Definition
I brushed(indicative past)
Term
jij borstelde
Definition
you(singular) brushed(indicative past)
Term
hij borstelde
Definition
he brushed(indicative past)
Term
wij borstelden
Definition
we brushed(indicative past)
Term
jullie borstelden
Definition
you(plural) brushed(indicative past)
Term
zij borstelden
Definition
they brushed(indicative past)
Term
ik heb geborsteld
Definition
I have brushed(indicative present perfect)
Term
jij hebt geborsteld
Definition
you(singular) have brushed(indicative present perfect)
Term
hij heeft geborsteld
Definition
he has brushed(indicative present perfect)
Term
wij hebben geborsteld
Definition
we have brushed(indicative present perfect)
Term
jullie hebben geborsteld
Definition
you(plural) have brushed(indicative present perfect)
Term
zij hebben geborsteld
Definition
they have brushed(indicative present perfect)
Term
ik had geborsteld
Definition
I had brushed(indicative past perfect)
Term
jij had geborsteld
Definition
you(singular) had brushed(indicative past perfect)
Term
hij had geborsteld
Definition
he had brushed(indicative past perfect)
Term
wij hadden geborsteld
Definition
we had brushed(indicative past perfect)
Term
jullie hadden geborsteld
Definition
you(plural) had brushed(indicative past perfect)
Term
zij hadden geborsteld
Definition
they had brushed(indicative past perfect)
Term
ik zal borstelen
Definition
I will brush(indicative future)
Term
jij zult borstelen
Definition
you(singular) will brush(indicative future)
Term
hij zal borstelen
Definition
he will brush(indicative future)
Term
wij zullen borstelen
Definition
we will brush(indicative future)
Term
jullie zullen borstelen
Definition
you(plural) will brush(indicative future)
Term
zij zullen borstelen
Definition
they will brush(indicative future)
Term
ik zou borstelen
Definition
I would brush(conditional future)
Term
jij zou borstelen
Definition
you(singular) would brush(conditional future)
Term
hij zou borstelen
Definition
he would brush(conditional future)
Term
wij zouden borstelen
Definition
we would brush(conditional future)
Term
jullie zouden borstelen
Definition
you(plural) would brush(conditional future)
Term
zij zouden borstelen
Definition
they would brush(conditional future)
Term
ik zal geborsteld hebben
Definition
I will have brushed(future perfect)
Term
jij zult geborsteld hebben
Definition
you(singular) will have brushed(future perfect)
Term
hij zal geborsteld hebben
Definition
he will have brushed(future perfect)
Term
wij zullen geborsteld hebben
Definition
we will have brushed(future perfect)
Term
jullie zullen geborsteld hebben
Definition
you(plural) will have brushed(future perfect)
Term
zij zullen geborsteld hebben
Definition
they will have brushed(future perfect)
Term
ik zou geborsteld hebben
Definition
I would have brushed(conditional future perfect)
Term
jij zou geborsteld hebben
Definition
you(singular) would have brushed(conditional future perfect)
Term
hij zou geborsteld hebben
Definition
he would have brushed(conditional future perfect)
Term
wij zouden geborsteld hebben
Definition
we would have brushed(conditional future perfect)
Term
jullie zouden geborsteld hebben
Definition
you(plural) would have brushed(conditional future perfect)
Term
zij zouden geborsteld hebben
Definition
they would have brushed(conditional future perfect)
Term
borstel
Definition
brush(imperative)
Supporting users have an ad free experience!