Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for ask
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik vraag
Definition
I ask(indicative present)
Term
jij vraagt
Definition
you(singular) ask(indicative present)
Term
hij vraagt
Definition
he asks(indicative present)
Term
wij vragen
Definition
we ask(indicative present)
Term
jullie vragen
Definition
you(plural) ask(indicative present)
Term
zij vragen
Definition
they ask(indicative present)
Term
ik vroeg; vraagde
Definition
I asked(indicative past)
Term
jij vroeg; vraagde
Definition
you(singular) asked(indicative past)
Term
hij vroeg; vraagde
Definition
he asked(indicative past)
Term
wij vroegen; vraagden
Definition
we asked(indicative past)
Term
jullie vroegen; vraagden
Definition
you(plural) asked(indicative past)
Term
zij vroegen; vraagden
Definition
they asked(indicative past)
Term
ik heb gevraagd
Definition
I have asked(indicative present perfect)
Term
jij hebt gevraagd
Definition
you(singular) have asked(indicative present perfect)
Term
hij heeft gevraagd
Definition
he has asked(indicative present perfect)
Term
wij hebben gevraagd
Definition
we have asked(indicative present perfect)
Term
jullie hebben gevraagd
Definition
you(plural) have asked(indicative present perfect)
Term
zij hebben gevraagd
Definition
they have asked(indicative present perfect)
Term
ik had gevraagd
Definition
I had asked(indicative past perfect)
Term
jij had gevraagd
Definition
you(singular) had asked(indicative past perfect)
Term
hij had gevraagd
Definition
he had asked(indicative past perfect)
Term
wij hadden gevraagd
Definition
we had asked(indicative past perfect)
Term
jullie hadden gevraagd
Definition
you(plural) had asked(indicative past perfect)
Term
zij hadden gevraagd
Definition
they had asked(indicative past perfect)
Term
ik zal vragen
Definition
I will ask(indicative future)
Term
jij zult vragen
Definition
you(singular) will ask(indicative future)
Term
hij zal vragen
Definition
he will ask(indicative future)
Term
wij zullen vragen
Definition
we will ask(indicative future)
Term
jullie zullen vragen
Definition
you(plural) will ask(indicative future)
Term
zij zullen vragen
Definition
they will ask(indicative future)
Term
ik zou vragen
Definition
I would ask(conditional future)
Term
jij zou vragen
Definition
you(singular) would ask(conditional future)
Term
hij zou vragen
Definition
he would ask(conditional future)
Term
wij zouden vragen
Definition
we would ask(conditional future)
Term
jullie zouden vragen
Definition
you(plural) would ask(conditional future)
Term
zij zouden vragen
Definition
they would ask(conditional future)
Term
ik zal gevraagd hebben
Definition
I will have asked(future perfect)
Term
jij zult gevraagd hebben
Definition
you(singular) will have asked(future perfect)
Term
hij zal gevraagd hebben
Definition
he will have asked(future perfect)
Term
wij zullen gevraagd hebben
Definition
we will have asked(future perfect)
Term
jullie zullen gevraagd hebben
Definition
you(plural) will have asked(future perfect)
Term
zij zullen gevraagd hebben
Definition
they will have asked(future perfect)
Term
ik zou gevraagd hebben
Definition
I would have asked(conditional future perfect)
Term
jij zou gevraagd hebben
Definition
you(singular) would have asked(conditional future perfect)
Term
hij zou gevraagd hebben
Definition
he would have asked(conditional future perfect)
Term
wij zouden gevraagd hebben
Definition
we would have asked(conditional future perfect)
Term
jullie zouden gevraagd hebben
Definition
you(plural) would have asked(conditional future perfect)
Term
zij zouden gevraagd hebben
Definition
they would have asked(conditional future perfect)
Term
vraag
Definition
ask(imperative)
Supporting users have an ad free experience!