Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for answer
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/23/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik beantwoord
Definition
I answer(indicative present)
Term
jij beantwoordt
Definition
you(singular) answer(indicative present)
Term
hij beantwoordt
Definition
he answers(indicative present)
Term
wij beantwoorden
Definition
we answer(indicative present)
Term
jullie beantwoorden
Definition
you(plural) answer(indicative present)
Term
zij beantwoorden
Definition
they answer(indicative present)
Term
ik beantwoordde
Definition
I answered(indicative past)
Term
jij beantwoordde
Definition
you(singular) answered(indicative past)
Term
hij beantwoordde
Definition
he answered(indicative past)
Term
wij beantwoordden
Definition
we answered(indicative past)
Term
jullie beantwoordden
Definition
you(plural) answered(indicative past)
Term
zij beantwoordden
Definition
they answered(indicative past)
Term
ik heb beantwoord
Definition
I have answered(indicative present perfect)
Term
jij hebt beantwoord
Definition
you(singular) have answered(indicative present perfect)
Term
hij heeft beantwoord
Definition
he has answered(indicative present perfect)
Term
wij hebben beantwoord
Definition
we have answered(indicative present perfect)
Term
jullie hebben beantwoord
Definition
you(plural) have answered(indicative present perfect)
Term
zij hebben beantwoord
Definition
they have answered(indicative present perfect)
Term
ik had beantwoord
Definition
I had answered(indicative past perfect)
Term
jij had beantwoord
Definition
you(singular) had answered(indicative past perfect)
Term
hij had beantwoord
Definition
he had answered(indicative past perfect)
Term
wij hadden beantwoord
Definition
we had answered(indicative past perfect)
Term
jullie hadden beantwoord
Definition
you(plural) had answered(indicative past perfect)
Term
zij hadden beantwoord
Definition
they had answered(indicative past perfect)
Term
ik zal beantwoorden
Definition
I will answer(indicative future)
Term
jij zult beantwoorden
Definition
you(singular) will answer(indicative future)
Term
hij zal beantwoorden
Definition
he will answer(indicative future)
Term
wij zullen beantwoorden
Definition
we will answer(indicative future)
Term
jullie zullen beantwoorden
Definition
you(plural) will answer(indicative future)
Term
zij zullen beantwoorden
Definition
they will answer(indicative future)
Term
ik zou beantwoorden
Definition
I would answer(conditional future)
Term
jij zou beantwoorden
Definition
you(singular) would answer(conditional future)
Term
hij zou beantwoorden
Definition
he would answer(conditional future)
Term
wij zouden beantwoorden
Definition
we would answer(conditional future)
Term
jullie zouden beantwoorden
Definition
you(plural) would answer(conditional future)
Term
zij zouden beantwoorden
Definition
they would answer(conditional future)
Term
ik zal beantwoord hebben
Definition
I will have answered(future perfect)
Term
jij zult beantwoord hebben
Definition
you(singular) will have answered(future perfect)
Term
hij zal beantwoord hebben
Definition
he will have answered(future perfect)
Term
wij zullen beantwoord hebben
Definition
we will have answered(future perfect)
Term
jullie zullen beantwoord hebben
Definition
you(plural) will have answered(future perfect)
Term
zij zullen beantwoord hebben
Definition
they will have answered(future perfect)
Term
ik zou beantwoord hebben
Definition
I would have answered(conditional future perfect)
Term
jij zou beantwoord hebben
Definition
you(singular) would have answered(conditional future perfect)
Term
hij zou beantwoord hebben
Definition
he would have answered(conditional future perfect)
Term
wij zouden beantwoord hebben
Definition
we would have answered(conditional future perfect)
Term
jullie zouden beantwoord hebben
Definition
you(plural) would have answered(conditional future perfect)
Term
zij zouden beantwoord hebben
Definition
they would have answered(conditional future perfect)
Term
beantwoord
Definition
answer(imperative)
Supporting users have an ad free experience!