Shared Flashcard Set

Details

Dutch verb for advise
in various tenses
49
Language - Dutch
12th Grade
08/03/2008

Additional Language - Dutch Flashcards

 


 

Cards

Term
ik raad aan
Definition
I advise(indicative present)
Term
jij raadt aan
Definition
you(singular) advise(indicative present)
Term
hij raadt aan
Definition
he advises(indicative present)
Term
wij raden aan
Definition
we advise(indicative present)
Term
jullie raden aan
Definition
you(plural) advise(indicative present)
Term
zij raden aan
Definition
they advise(indicative present)
Term
ik ried aan; raadde aan
Definition
I advised(indicative past)
Term
jij ried aan; raadde aan
Definition
you(singular) advised(indicative past)
Term
hij ried aan; raadde aan
Definition
he advised(indicative past)
Term
wij rieden aan; raadden aan
Definition
we advised(indicative past)
Term
jullie rieden aan; raadden aan
Definition
you(plural) advised(indicative past)
Term
zij rieden aan; raadden aan
Definition
they advised(indicative past)
Term
ik heb aangeraden
Definition
I have advised(indicative present perfect)
Term
jij hebt aangeraden
Definition
you(singular) have advised(indicative present perfect)
Term
hij heeft aangeraden
Definition
he has advised(indicative present perfect)
Term
wij hebben aangeraden
Definition
we have advised(indicative present perfect)
Term
jullie hebben aangeraden
Definition
you(plural) have advised(indicative present perfect)
Term
zij hebben aangeraden
Definition
they have advised(indicative present perfect)
Term
ik had aangeraden
Definition
I had advised(indicative past perfect)
Term
jij had aangeraden
Definition
you(singular) had advised(indicative past perfect)
Term
hij had aangeraden
Definition
he had advised(indicative past perfect)
Term
wij hadden aangeraden
Definition
we had advised(indicative past perfect)
Term
jullie hadden aangeraden
Definition
you(plural) had advised(indicative past perfect)
Term
zij hadden aangeraden
Definition
they had advised(indicative past perfect)
Term
ik zal aanraden
Definition
I will advise(indicative future)
Term
jij zult aanraden
Definition
you(singular) will advise(indicative future)
Term
hij zal aanraden
Definition
he will advise(indicative future)
Term
wij zullen aanraden
Definition
we will advise(indicative future)
Term
jullie zullen aanraden
Definition
you(plural) will advise(indicative future)
Term
zij zullen aanraden
Definition
they will advise(indicative future)
Term
ik zou aanraden
Definition
I would advise(conditional future)
Term
jij zou aanraden
Definition
you(singular) would advise(conditional future)
Term
hij zou aanraden
Definition
he would advise(conditional future)
Term
wij zouden aanraden
Definition
we would advise(conditional future)
Term
jullie zouden aanraden
Definition
you(plural) would advise(conditional future)
Term
zij zouden aanraden
Definition
they would advise(conditional future)
Term
ik zal aangeraden hebben
Definition
I will have advised(future perfect)
Term
jij zult aangeraden hebben
Definition
you(singular) will have advised(future perfect)
Term
hij zal aangeraden hebben
Definition
he will have advised(future perfect)
Term
wij zullen aangeraden hebben
Definition
we will have advised(future perfect)
Term
jullie zullen aangeraden hebben
Definition
you(plural) will have advised(future perfect)
Term
zij zullen aangeraden hebben
Definition
they will have advised(future perfect)
Term
ik zou aangeraden hebben
Definition
I would have advised(future conditional perfect)
Term
jij zou aangeraden hebben
Definition
you(singular) would have advised(future conditional perfect)
Term
hij zou aangeraden hebben
Definition
he would have advised(future conditional perfect)
Term
wij zouden aangeraden hebben
Definition
we would have advised(future conditional perfect)
Term
jullie zouden aangeraden hebben
Definition
you(plural) would have advised(future conditional perfect)
Term
zij zouden aangeraden hebben
Definition
they would have advised(future conditional perfect)
Term
raad aan
Definition
advise(imperative)
Supporting users have an ad free experience!