| Term 
 
        | Beargumenteer of woordenschat tot de crystallized of fluid intelligentie behoort |  | Definition 
 
        | Crystallized intelligentie heeft betrekking op verworven kennis en vaardigheden. Daar hoort woordenschat bij. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Beschrijf kort Spearman’s tweefactor theorie van intelligentie |  | Definition 
 
        | De presentatie op elke test wordt bepaald door een algemene factor, de g-factor, die van invloed is op alle tests, en een factor die specifiek is voor de betreffende test, de s-factor. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Welke factoren liggen volgens Spearman’s theorie ten grondslag aan een woordenschattest? |  | Definition 
 
        | De g-factor en een factor die specifiek is voor de woordenschattest (eventueel als toevoeging: kennis van de betekenis van woorden). |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Leg uit waarom de Raven test een goede meting van de g-factor zou zijn. |  | Definition 
 
        | G= het vermogen om verbanden/relaties te ontdekken. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Waarom is de ‘delay of gratification’ een werkgeheugen-taak? |  | Definition 
 
        | Het kind moet een regel onthouden, de regel actief houden en een opdringende respons onderdrukken. |  | 
        |  | 
        
        | Term 
 
        | Verklaar waarom spreiding van herhalingen in de tijd (van leerstof) en lengte van het interval tussen herhalingen belangrijk is (spacing effect). |  | Definition 
 
        | Deficiënte verwerking: bij snelle opeenvolging van herhalingen worden de herhalingen minder goed verwerkt dan de eerste en dragen daardoor weinig bij aan het leren. Encodeer variabiliteit: bij snel opeenvolgende herhalingen is er weinig variatie in hoe de informatie wordt opgeslagen en daardoor is het moeilijker om de info op te halen uit het geheugen. |  | 
        |  |