Shared Flashcard Set

Details

Biochemie
Biochemistry flashcard set in dutch, TUe 2012
79
Biochemistry
Undergraduate 2
10/18/2012

Additional Biochemistry Flashcards

 


 

Cards

Term



Wat is Divergente Evolutie
Geef een voorbeeld. 

Definition

Twee genen die voor verschillende eiwitten maar hebben een gemeenschappelijke voorganger. Dat is vaak aan het aminozuurvolgorde te herkennen: de eiwitten hebben vaak veel overeenkomsten in de primaire structuur.

 

Voorbeeld:

Actine en HSP-70**

 

 

** HeatShock Protein-70 

Term



Wat is Convergente Evolutie
 Geef een voorbeeld

Definition

Twee eiwitten die een soortgelijke structuur hebben maar niet veel overkomsten kwa aminozuurvolgoirde zijn vaak een teken van convergente evolutie. Deze eiwitten voeren vaak soortgelijke taken en hebben verschillende voorgangers.

 

voorbeeld:
Chemotrypsin en Subtilisin 

Term

 

Eigenschappen van Eukaryoten


 

 

Definition

 

1) Groter dan Prokaryoten

2) Leven in zuurstof rijke omgevingen

3) Cyclisch DNA

4) Cyclisch DNA (bij Bacterië)

5) Meerdere compartimenten in de cel

Term
Eigenschappen van Prokaryoten
Definition

 

1) Kleiner dan Eukaryoten (1 micrometer breed)

2) Leven ook in zuurstof-arm omgevingen

3) los DNA (geen chromosoom)

4) 1 compartiment

Term



Wat is het Hydrofobe effect?

Definition

 

Niet-geladen moleculen hebben de neiging om in water met elkaar to reageeren of bij elkaar te komen. Dit is de drijvende kracht van veel reacties, bijvoorbeeld eiwitvouwing.

Term



Aminozuren

Definition

 

Alle aminozuren die eiwitten vormen zijn L isomeren, en bijna allemaal hebben ook een S absolute configuratie.

 

Bij netrale PH in oplossing zijn AZ voornamelijkk te vinden in de vorm van dipolaire ionen (Zwitterionen)

Term

 

Glycine

 

 

Definition

De eenvouwdigste AZ, R=H.
Apolair.

Afkortingen: Gly, G 

[image]

 

Term

 

 

Alanine

Definition

Alanine heeft een Me groep als zijketen,

Apolair.

Afkortingen: Ala, A

[image] 

Term

 

Valine

Definition

R --> CH(CH3)2

Apolair.

 

[image]

Term



Leucine

Definition

R--> CH2CH(CH3)2

Apolair;

Afkortingen: Leu, L

 

[image]

Term

 

Isoleucine

Definition

R--> CH-CH3-CH2CH3

Apolair

Afkortingen: Ile, I


[image]

Term

 

 

Methionine

Definition

R--> CH2CH2SCH3

Apolair;

Afkortingen: Met, M

 

[image]

Term

 

 

Proline

Definition

R--> (CH2) zijketen verbonden aan beide de N als de α-C 

Apolair Cyclisch

Afkortingen: Pro, P

Proline is het minst flexible van de AZ, en heeft dus een groot effect op eiwitstructuur. Vormt soms (1:4) een Cis binding vanwege sterische hinder

 

[image]

Term

 

Phenylalanine

 

Definition

R--> CH2-C6H5 - C-Benzeenring

Aromatische zijgroep, Heel Hydrofoob

Afkortingen: Phe, F

 

 

[image]

Term

 

 

Tyrosine

Definition

R--> CH2-C6H4-OH

Aromatisch, enigszins Hydrofoob

Afkortingen: Tyr, Y

 

[image]

Term

 

 

Tryptophan

Definition

R--> CH2-indole

Aromatisch, enigszins Hydrofoob

Afkortingen: Trp,W

 

[image]

Term

 

 

Serine

Definition

R--> CH2-OH

Polair, alcohol

Hydrofiel en reactiever dan alanine en valine

Afkortingen: Ser, S

 

[image]

Term

 

 

Threonine

Definition

R--> CHCH3OH

Polair, Alcohol

Hydrofiel en reactiever dan alanine en valine

Afkortingen: Thr, T

 

[image]

Term

 

 

Asparagine

Definition

R--> CH2CONH2

Zuur, Amide

Afkortingen: Asn, N
Derivaat van Aspartate 

[image]

 

Term

 

 

Glutamine

Definition

R--> CH2CH2CONH2

Zuur, Amide

Afkortingen: Gln, Q
Derivaat van Glutamate

 

[image]

 

 

 

Term

 

 

Cysteine

Definition

R--> CH2SH

Bevat Thiol (Sulfhydryl), en kan sneller reageeren dan alcohol en ook disulfiedebruggen maken.

Afkortingen: Cys, C

 

[image]

Term

 

 

Lysine

Definition

R--> CH2CH2CH2CH2NH3+

Basisch, positief geladen bij neutrale PH

Afkortingen: Lys, K

 

[image]

Term

 

 

Arginine

Definition

R--> CH2CH2NH=C=(NH2)2+

Basisch, positief geladen bij neutrale PH

Afkortingen: Arg, R

[image]

Term

 

 

Histidine

Definition

R--> CH2-C2N2H3 Amidozole groep (Aromatisch)

Basische, ongeladen/positief geladen bij neutrale PH

Komt vaak voor in actieve sites van enzymen omdat amidozole kan makkelijk een proton binden / ontbinden

Afkortingen: His, H

 

[image]

Term

 

 

Aspartate

Definition

R--> CH2CO=O-

Zuur, amide, vaak negatief geladen bij net. PH

Bij sommige eiwitten kan toch een protoc accepteren (actief)

Afkortingen: Asp, D

 

[image]

 

 

Term

 

 


Glutamate

Definition

R--> CH2CH2CO=O-

Zuur, amide, vaak negatief geladen bij net. PH

Bij sommige eiwitten kan toch een protoc accepteren (actief)

Afkortingen: Glu, E

 

[image]

Term

 

 

Alpha Helix

Definition
  • Rechtshandig
  • Elke AZ is verbnden via H-bruggen met een AZ 4 residues verder
Term

 

 

β-sheet

Definition
  • Twee strands of meerdere (soms meer dan 10, vaker 4-5)
  • Parallel of antiparallel (vaker)

 [image]

 

Term

 

 

β-Turn

Definition
  • Minimaal 4 Az
  • Niet regelmatig
  • vaak te vinden aan et oppervlak van eiwitten (reactie)
Term

 

 

α-Keratin

Definition
  • Belangrijkste ingredient van haar, nagels en hoorn 
  • Twee rechthandige α-helices vormen samen een Coiled Coil
Term

 

 

Coiled Coil

Definition
  • Twee or meer α-helices vormen een zeer stabiele structuur die tot 100nm lang kan groeien of meer
  • Rechthandige α-helices vormen een linkshandige structuur
  • 60 soortgelijke eiwitten bij de mens oa:
    - intermediaire filamenten
  • - Myosine
    - Tropomyosine 
  • Drijvende kracht is hydrofoob effect, door een repetitie van 7 AZ.
  • De α-helices zijn verbonden door van der waals krachten en ionische interacties, en zijn uitgerekt.
  • soms zijn de α-helices verbonden ook met disulfide bindingen door Cysyteine residues
Term

 

 

Collagen

Definition
  • Meest voorkomend eiwit bij zoogdieren
  • De voornaamste component van huid, bot, tanden enz.
  • Drie helices vormen een staafje, elk is ongeveer 100 residuen lang, elk derde residue is een glycine en Gly-Pro-Hydroxyproline sequenties komen vaak voor
  • er zijn geen H-bruggen, maar de staven worden gestabililseerd door sterische afstoting van de proline en Hydroxyproiline residues.
  • De drie helices zijn verbonden door h-bruggen tusen de strengen

 

[image]

Term

 

 

Eiwit Domeinen

Definition
  • Er zijn ongeveer 200 bekend
  • 30-400 residuen per domein
  • Eiwitten met verschillende ruimtelijke structuur bevatten soms toch dezelfde domeinen
Term

 

 

Eiwitvouwing

Definition
  • Eiwitten beginnen te vouwen tijdens de synthese
  • Trechter model
  • Coöperatief, reversiebel, via domeinen en met chaperones
     
  • een verkeerd gevouwen eiwit zal ontvouwen m.b.v. een chaperone of zal afgebroken worden door prothease

  1. Chaperone eiwitten binden aan peptideketen om te voorkomen dat deze te vroeg begint te vouwen en te hulpen bij vouwen op latere stadia
  2. Soms maken chaperone eiwitten een soort container for de niewe peptideketen om de zorgen dat de omgeving ideaal is.
Term

 

 

Assay

Definition
  • een assay is een procedure om een bepaald stof (eiwit, bijv.) te herkennen
Term

 

 

Salting Out

Definition
  • elk eiwit geeft neerslag bij een bepalde zuotconcentratie
  • Zout kan later verwijders worden met dialyse
Term

 

 

Dialyse

Definition
  • Kleine moleculen paseren door de poriën terwijl grote (eiwitten) niet
Term

 

 

GPC

Definition
  • Gel Filtration Chromotografie / Size Exclusion Chromotography
  • Sample loopt door een kolom gevuld met polymeer korreltjes.
  • Kleine moleculen gaan door de korreltjes en worden vertraagd, grote moleculen stromen sneller door.
Term

 

Ionwisselaar Chromotografie

Definition
  • Positief / negatief geladen eiwitten (bij PH 7 ) worden gefiltreerd door genruik van geladen korreltjes. ongeladen moleculen stromen door.
  • Carboxylaat - voor positief geladen eiwitten
    Carboxymethylcellulose - voor negatief geladen eiwitten
  • Na filtratie kan de eiwit ontbonden worden door de zout concentratie te verhogen.
  •  
Term

 


Affiniteitschromotografie

Definition
  • Korreltjes met bepaalde verbondel liganden, afhankelijk van het soort eiwit (affiniteit)
Term

 

 

HPLC

Definition
  • High-pressure Liquid Chromtografie
  • Hoge resolutie en snllere filtratie door meerdere kolommen en hoge druk 
Term

 

SDS-PAGE

Definition
  • Sodium Docecyl Sulfate - PolyAcrylamide Gel Electrophorese
  • Gel vertraagt grote moleculen terwijl electrisch veld zorgt voor verplaatsing van moleculen met netto lading
  • SDS verstoort bijna alle niet-covalente interacties in eiwitten, en Mercaptoethenol breekt disulfidebruggen em eiwit wordt gekookt tot ontvouwing
  • SDS anionen binden om de drie residuen aan de gedenaturaliseerde eiwitten en zorgen voor netto lading inverhouding met lengte peptideketen.
  • De bewegelijkheid van eiwitten in de gel is in lineair veband me de log van hun massa
Term

 

 

Isoelectric focusing

Definition
  • De Isolectrische Punt (pI) is de PH waarbij de netto lading van het eiwit wordt null.
  • Eiwitten worden gefiltred op de verhouding basische/zure rediduen
  • Eiwitten die één netto lading verschil hebben kunnen worden onderscheiden 
Term

 

 

Edman Degredation

Definition
  • Gebruikt om de N-terminal AZ van een peptideketen te ontbined zonder de andere verbindingen te breken.
  • Peptiden tot 50 residuen lang kunnen op deze manier worden geanalyseerd.
Term

 

 

CNBr

Definition
  • Cyanogen bromide.
  • Splitst polypeptiden alleen aan de carboxyle kant van Methionine (Met) residuen
Term

Definition
  • Enzyme, knipt peptideketens aan de carboxyle kant van Arginine (Arg) en Lysine (Lys)
Term

 

Chemotrypsin

Definition
  • Knipt peptiden aan de carboxyle kant van AZ met aromatische of lang-niet polaire zijketens:  Tyrosine, Tryptophan, Phenylalenine, Leucine en Methionine
  • Katalyse gebeurt door een Katalitische Triade
Term

 

 

β-Mercaptoethanol

Definition
  • Wordt gebruikt om disulfide bindingen van peptideketens te breken zodat deze geanalyseerd kunnen worden.
Term

 

 

ELISA

Definition
  • Enzyme-Linked immunosorbent assay
  • Een enzym reageert met kleurloze substraat en deze wordt gekleurd.
  • De enzym is covalent verbonden aan een antilihcaam, dan wordt de substraat toegevoegd.
  • kan hoeveelheden van minder dan een nanogram detecteren
Term

 

 

DNA nucleotieden

Definition

 

 

 

 

 

[image]

Term

 

 

 

[image]

Definition
Guanine
Term
[image]
Definition

 

 

Thymine

Term
[image]
Definition

 

 

Uracil

Term
[image]
Definition

 

Adenine

Term
[image]
Definition

 

Cytosine

Term

 

 

Western Blotting

Definition
  • Een methode om kleine hoeveelheden eiwit te detecteren door eerst een SDS-PAGE electrophorose uit te voeren, dan de sampel te verplaatsen (blotting) naar een polymeerblad. 
  • Een specifieke antilichaam wordt dat toegepast op het blad en vormt een complex met het eiwit.
  • Het complex kan dan gedetecteerd worden door het blad met een tweede antilichaam, die de eerste herkend en is radioactief gelabeld. 
Term

 

 

Thrombin 

Definition
  • Knipt alleen na Arginine en voor Glycine
Term

 

 

Competitive Inhibitoren

Definition
  • Substraat en inhibitor allebei aanwezig en concureren over bindingsites van het enzym.
  • Km verschuift naar hogere waarde, Vmax blijft gelijk
  • De beste competitieve inhibitoren lijken veel op het overgangstoestand van het substraat.
  • Km,app=Km(1+[I]/Ki)
Term

 

 

Niet-Competitieve Inhibitoren

Definition
  • Bindt tegelijk met het substaat aan het enzym en zorgt voor conformatieverandering die de werking vanhet enzym remt
  • Substraat kan nog steeds binden, maar het percentage actieve enzym is verlaagd.
  • Km blijft gelijk, Vmax verlaagd
  • Vmax,app=Vmax(1+[I]/Ki)
Term

 

 

Covalente Inhibitoren

Definition
  • Reageren covalent met het enzym, deze wordt dus permanent onactief
Term

 

 

Katalytische Triade

Definition
  • Serine 195, Histidine 57 en Aspartaat 102 vormen samen een Katalytische Triade:
    - De zijketen van Ser 195 vormt een H-brug met de imidizole groep van His 57. De NH van de imidizole groep vormt een H-brug met de carboxilaat-zijgroep van Asp.
  • His residue positioneert Ser zijketen en polariseert de hydroxylgroep zodat deze makkelijk deprotoniseerd wordt. Asp residue positioneert de His zijketen en maakt deze een betere acceptor.
     [image]
  • De stappen van hydrolyse zijn als volgt:

  1. Substraat bindt
  2. nucleofiele aanval van Ser op carboxile c van de AZ
  3. tetraëder c laat een H los.
  4. Aminegroep van peptide wordt LG en valt weg na een aanval op de extra H bij His
  5. Nucleofiele aanval van water op de acyl-enzyme overgangstoestand. 
  6.  Tetraëder overgangstoestand valt uit elkaar:
    H2O splitst: één  H bind aan His, OH bindt aan carboxylgroep 
  7. Carboxylzuur  komt vrij.

 

 

Term

 

 

Trypsine

Definition
  • Trypsine kataliseert hydrolyse van peptidebindingen na een residue met een lange, positief-geladen zijketen: Arginine en Lycine
  • Trypsine katalyseert door een katalitische triade
  • trypsine selectiviteit is veroorzaakt door een Asp  189 residue die positief-geladen AZ stabiliseert.
Term

 

 

Turnover nummer

Definition
  • van een enzym
  • Kcat=Vmax/[E]
Term

 


Membraaneiwitten:

Noem twee soorten en beschrijf hoe deze verankered kunnen zijn aan/in het membraan.

Definition
  1. Transmembraaaneiwitten:
    - Geintegreerd in het membraan, vaak door één of meer α-helices
  2. Perifere membraaneiwitten:
    - Zwak gebonden via elektostatische interacties, aan het membraan of een endere membraaneiwit
    - Gedeeltelijk in het membraan door een lipiede staart 
Term

 

 

Plymerase Chain Reaction (PCR)

Definition
  • Ingredienten:
    - Twee primer strengen die aan beide kanten van de gewenste sequentie binden (1 op elk template)
    - Alle deoxyNucleosideTrifosfaten (dNTP's)
    -Een hittebestendig DNA ploymerase
     
  • Stappen:
    1) Strengen van Template DNA uit elkaar gehaald door verwarming (950 15s)
    2) Afkoelen van oplossing tot 54o om primers (in overmaat) en templates te laten binden 
    3) Oplossing wordt opnieuw opgewarmd tot 72o en DNA synthese vindt plaats door Taq DNA Polymerase
Term

 

 

Nucleosoom core deetje

Definition
  • 146 base pairs in de vorm van 2 super-helices omgewikkeld rond een kern van 8 histonen
  • meervouwd hiervan vormt de nucleosoomvezel
Term

 

 

Chromatine

Definition
  • Chromatine bestaat uit nucleosomen
  • nucleosomen bestaan uit DNA omgewikkeld rond Histonen
Term

 

 

Histonen

Definition
  • Er zijn 4 soorten
  • Maken 50% van de chromosoom
  • Hebben staarten die veel Lysine en Arginine bevatten, dus positief geladen
  • DNA maakt veel contact met de Histonen, voornamelijk door zijn negatief geladen backbone (fosfoesthers) en vouwt tot een linkshandige superhelix om de histonen heen.
  • Om het DNA te ontvouwen worden de Lysines in de zijstaarten geacetileert dor enzyme. Dit process wordt gecontroleerd door transcriptiefactoren.
Term



Transcriptie Factore

Definition
  • Herkennen heel selectief bepaalde DNA sequenties
  • Rekruteren andere enzymen (coactivatoren) die Histonen acetyleren, en affiniteit van DNA aan histoon daalt.
  • TF moeten vaak geactiveerd worden door Hormonen (bijv. oestrogen)
Term

 

 

DNA Helicase

Definition
  • trekt DNA-strengen uit elkaar voor transcriptie
  • verbruikt ATP (hydrolyse)
Term

 

 

tRNA

Definition
  • Transfer RNA
  • verbonden aan de C-terminus van een AZ (amino acid attachment site)
  • minstens één  soort per AZ
  • bevat rond de 75 base pairs
Term

 

DNA Polymerase

Definition
  • Synthetiseert DNA m.b.v. twee Mg2+ ionen.
  • Synthese loopt altijd van 5' naar 3' van DNA
  • Een RNA Primer  is nodig, met een vrije 3'einde
  • De reactie begint met een nucleofiele aanval van de 3'-OH groep op de binnenste fosfaat van de niewe deoxynucleoside trifosfaat.
  • Het enzyme pyrofosfatase  zet de anorganische fosfaat om in orthofosfaat
  • De lagging strand kan niet continue gesynthetiseerd wordt en wordt due in stukje gesynthetiseerd van 5' naar 3', met behulpo van primers en DNA ligase, die de gaatjes invult.
  • Verbinding wordt gemaakt alleen als nieuwe nucleotiede bij de template strand past. (fout 1x10-4
  • Als een fout optreedt, verandert het enzyme conformatie en de verkeerd geplaatst nucleotiede wordt doorgegeven aan het editing site ,  wat de kans op fout tot 1x10-8 verlaagd.
Term

 

Ribosomaal RNA

Definition
  • de voornaamste component van de ribosoom. Er zijn drie soorten (23S,16S,5S) in eukaryoten per ribosoom.

     

Term

 

 

Small Nuclear RNA

 

Definition
  • doet mee aan splicing van RNA exonen
Term

 

 

Micro RNA 

Definition
  • een klas van kleine (21 nucleotieden ong.) die aan mRNA bindt om de translatie te remmen.

Term

 

 

Small Interfering RNA 

Definition
  • bindt aan mRNA en faciliteert de afbraak ervan.
Term

 

 

RNA Plymerase

Definition
  • Synthetiseert mRNA volgens een Template streng m.b.v. geactiveerde precursors (ATP,GTP,UTP,CTP) en metaalionene (Mg2+ of Mn2+)
  • de 3’-OH van de groeiende keten maakt een nucleofiele aanval aan de binnenste fosfaatatom van de nieuwe nucleoside trifosfaat
  • RNA Polymerase kan verkeerd geplakte basen niet weghalen
  • Transcriptie begint by Promotor sites:

    in bactria bij -35 (-35 regio – TTGACA)  en -10 (Pribnow box –            TATAAT) aan de 5’ kant en
    - bij Eukaryoten bij -75 (CAAT box – GGNCAATCT) soms en bij -25 (TATA / Hogness box – TATAAA)  altijd.

     
Supporting users have an ad free experience!