Term
| Wat houdt de ontwikkeling van autonomie in volgens psychoanalytische geschriften? |
|
Definition
| Adolescenten maken zich eerst emotioneel los van hun ouders (separatie) om vervolgens gradueel meer zelf verantwoordelijkheid te nemen om zo op hun eigen benen te staan, waarbij ze niet langer een beroep doen op hun ouders (individuatie of onafhankelijkheid). |
|
|
Term
| In welke fase vindt er een soortgelijke separatie-individuatieproces plaats volgens psychoanalytici? |
|
Definition
| Leeftijd van 3 tot 6 jaar. Kinderen maken zich dan los van de symbiotische verhouding met de ouders en worden een zelfstandig individu. |
|
|
Term
| Wat wordt er gesteld binnen de zelfdeterminatietheorie? |
|
Definition
| Dat mensen de natuurlijke neiging hebben om gedragsregulaties, doelen, overtuigingen en emoties te internaliseren en te integreren in het 'zelf'. |
|
|
Term
| Wanneer is er sprake van intrinsiek gemotiveerde gedragingen? |
|
Definition
| Als ze worden uitgevoerd omdat ze op zichzelf interessant en boeiend zijn en dus inherente bevrediging verschaffen. |
|
|
Term
| Wat is het proces van actieve internalisatie? |
|
Definition
| Het proces waarbij individuen op een actieve wijze bepaalde extern aangereikte overtuigingen, attitudes of gedragsregulaties geleidelijk aan transformeren in persoonlijke waarden of gedragsstijlen. |
|
|
Term
| Waar spreken we van als er geen internalisatie is? |
|
Definition
| Externe regulatie: gedragingen worden uitgevoerd en regels worden opgevolgd om aan externe verplichtingen te voldoen, om een beloning te krijgen of straf te vermijden. |
|
|
Term
| Wat is partiële internalisatie? |
|
Definition
| Introjectie: men zet zichzelf onder druk om de activiteit uit te voeren. Het gedrag is nog niet helemaal onderdeel van 'het zelf' waardoor het een bron van innerlijk conflict en spanning is. Bv. vermijden van gevoelens van schaamte, schuld en angst. |
|
|
Term
| Wat houdt bijna volledige internalisatie in? |
|
Definition
| Regulatie vindt plaats via identificatie: De persoon heeft zich geïdentificeerd met de waarde van of de redenen voor het gedrag en begrijpt het belang van het gedrag in het licht van de doelen die men persoonlijk belangrijk vindt en wil bereiken (Mieke die haar kamer opruimt om spullen makkelijker terug te vinden). |
|
|
Term
| Wat is de meest volwaardige vorm van internalisatie? |
|
Definition
| Integratie: Hierbij komt men tot volledige integratie van het gedrag binnen de andere aspecten van het zelf. Hierbij zijn de verschillende identificaties niet langer gefragmenteerd, maar verankerd of geïntegreerd binnen een coherent waardesysteem. Vb: als een adolescent ervaart dat het opruimen van de kamer niet alleen zinvol is voor het terugvinden van spullen (identificatie), maar dat dit bijdraagt aan vaardigheden van orde en netheid die men later in het beroepsleven ook zal moeten gebruiken. Eigen gedrag wordt als spontaan en vrijwillig ervaren. |
|
|
Term
| Hoe wordt gedragsregulatie op basis van identificatie of integratie ook wel genoemd in de zelfdeterminatietheorie? |
|
Definition
|
|
Term
| Hoe wordt gedragsregulatie op basis van externe regulatie en introjectie binnen de zelfdeterminatietheorie ook wel genoemd? |
|
Definition
| Gecontroleerde regulatie. |
|
|
Term
| Hoe is het verschil tussen jongens en meisjes in hun emotionele separatieproces? |
|
Definition
| Meisjes komen eerder in dit proces. Jongens later, maar doorlopen het sneller. |
|
|
Term
| Is er verschil tussen jongens en meisjes wat betreft gedragsmatig onafhankelijk worden? |
|
Definition
|
|
Term
| Zijn er verschillen tussen (collectieve) culturen in de ontwikkeling van emotionele en gedragsmatige onafhankelijkheid. |
|
Definition
| Nee nauwelijks, alleen Turkse jongeren hechten wat minder waarde aan onafhankelijkheid. |
|
|
Term
| Wat voorspelt sterke onafhankelijkheid vanuit een gecontroleerde motivatie (interne of externe druk, bijv. als rebelse reactie tegen de ouders)? |
|
Definition
| Meer probleemgedrag, lager welbevinden en minder goede relaties met vrienden. |
|
|
Term
| Waar hangt beslissingsonafhankelijkheid op jonge leeftijd (13 jaar) mee samen? |
|
Definition
| Met minder goede aanpassing, bijvoorbeeld meer depressieve gevoelens. Als dit geleidelijk gaat, dan is er een betere aanpassing en meer welbevinden. |
|
|
Term
| Bij welke 2 groepen jongeren m.b.t. tot gedragsmatige onafhankelijkheid treedt meer delinquent gedrag op? |
|
Definition
| Jongeren die volledig zelf beslisten en jongeren waarvoor de ouders alles beslisten. |
|
|
Term
| Beslissingsonafhankelijkheid is iets positiefs, maar uit onderzoek komt naar voren dat het ook samenhangt met een problematische aanpassing. Welke verklaring vanuit de opvoeding is hiervoor te geven? |
|
Definition
| Beslissingsonafhankelijkheid komt vaak voor in gezinnen met een permissief opvoedingsklimaat. Bij afwezigheid van grenzen en regels lopen jongeren risico op probleemgedrag. |
|
|
Term
| Hoe gaan jongeren die autonomie-ondersteunend opvoeden om met regels? |
|
Definition
| Het bevordert het internaliseren van de regels door de jongere. |
|
|
Term
| Noem 2 positieve resultaten bij autonoom functionerende jongeren op school. |
|
Definition
| Zij behalen betere resultaten en hebben betere vriendschappen op school. |
|
|
Term
| Wat is het voor voordeel van gedragsmatige onafhankelijkheid in individualistische culturen t.o.v. collectieve culturen? |
|
Definition
In individualistische culturen heeft gedragsmatige onafhankelijkheid een hogere zelfwaarde en levenstevredenheid en minder depressie te voorspellen.
Het internaliseren van culturele waarden heeft in beide culturen een positieve invloed op welbevinden. |
|
|