Term
| Welke 2 soorten vriendschappen zijn er? |
|
Definition
| Wederkerige vriendschappen en unilaterale vriendschappen. |
|
|
Term
| Waarom worden adolescente meer beïnvloed door unilaterale beste vrienden dan door wederkerige beste vrienden? |
|
Definition
| Unilaterale vrienden zijn vrienden met wie de adolescent graag bevriend wil worden. Kans daarop wordt groter als de adolescent zijn gedrag aanpast om meer op hem/haar te lijken. |
|
|
Term
| Wat betekent homophily hypothesis? |
|
Definition
| Proces van selectie van vrienden op basis van gelijkheid. |
|
|
Term
| Hoe neemt het aantal beste vrienden af in aantallen gedurende de adolescentie? |
|
Definition
Begin adolescentie: 4 tot 5 Einde adolescentie: 1 tot 2 |
|
|
Term
| Wat houdt de interpersoonlijke theorie van ontwikkeling van Sullivan in? |
|
Definition
| Dat in verschillende fasen van het leven en op verschillende momenten van de ontwikkeling sociale behoeften ontstaan die eigen zijn aan die fasen of tijdstippen. |
|
|
Term
| Wat houdt de theorie van interpersoonlijk perspectief nemen van Selman in? |
|
Definition
| Hier ligt de nadruk op het ontwikkelen van sociaal cognitieve vaardigheden die zich ontwikkelen in de adolescentie. |
|
|
Term
| In hoeverre speelt gelijkheid (homophily hypothesis) een rol zodra de vriendschap is gevestigd? |
|
Definition
| Een minder belangrijke rol dan tijdens het kiezen van de vriendschap. In plaats daarvan zoeken adolescenten sociale of emotionele steun of intimiteit binnen de vriendschap. |
|
|
Term
| Hoe verschilt de inhoud van vriendschappen tussen jongens en tussen meisjes doorgaans? |
|
Definition
Meisjes: vaker gebaseerd op intimiteit. Jongens: samen uitvoeren van activiteiten en minder gebaseerd op het uitwisselen van innerlijke gevoelens en gedachten. |
|
|
Term
| Waar hangen lage kwaliteit vriendschappen mee samen? |
|
Definition
| Weinig intimiteit, steun en nabijheid en met veel onenigheid, competitie en conflicten. |
|
|
Term
| Wat zijn de voordelen (competenties en psychologische gezondheid) van het hebben van vrienden? |
|
Definition
- betere sociale vaardigheden - werken meer en beter samen - hebben minder sociale problemen - hebben een hogere zelfwaardering - zijn minder eenzaam |
|
|
Term
| Door welke 2 processen ontstaan veelal dezelfde kenmerken in vriendschappen? |
|
Definition
| Selectie en wederzijdse socialisatie. |
|
|
Term
| Wat houdt vriendschap in stand? |
|
Definition
| De kwaliteit van de vriendschap. |
|
|
Term
| Door welke 2 factoren wordt de invloed van vriendengroepen op het functioneren van adolescenten beïnvloed? |
|
Definition
- door de normen en waarden die binnen de groep worden gehanteerd - door de mate waarin de adolescent zich identificeert met de groep |
|
|
Term
| Wordt de beïnvloeding van het gedrag van de jongere met name beïnvloed door opname in een vriendengroep of anderszins? |
|
Definition
| Het gaat minder om het daadwerkelijk deel uitmaken van de groep en meer om de neiging om zich te conformeren aan het gedrag van de gewenste vrienden en gewenste vriendengroep en het vertonen van hetzelfde gedrag als de bewonderde vrienden. |
|
|
Term
| Heeft het bij een vriendengroep willen horen of de socialisatie binnen de vriendengroep meer of minder invloed op het gedrag van de adolescent? |
|
Definition
| Erbij willen horen heeft meer invloed op het gedrag. Zodra je in de groep hoort, dan is bijvoorbeeld extreem gedrag om ervoor te zorgen dat je erbij gaat horen minder belangrijk. |
|
|
Term
| Wordt alcoholgebruik meer beïnvloed door de beste vriend (dyadische relatie) of de vriendengroep en hoe zit dat met depressie? |
|
Definition
Alcohol: vriendengroep Depressie: beste vriend |
|
|
Term
| Door welke 2 aspecten wordt sociale status bepaald? |
|
Definition
| Door individuele kenmerken en door kenmerken van de groep. In de ene groep kunnen de individuele kenmerken zeer gewaardeerd worden en in de andere groep niet. |
|
|
Term
| Noem de 5 sociale statusgroepen op school. |
|
Definition
1) populaire adolescenten 2) verworpen adolescenten 3) genegeerde adolescenten 4) controversiële adolescenten 5) gemiddelde adolescenten |
|
|
Term
| Welk gedrag vertonen verworpen adolescenten meer dan niet-verworpen adolescenten? |
|
Definition
| Meer agressief en verstorend, zij overtreden sneller sociale regels en hebben meer conflicten met medeleerlingen en leerkrachten. Zij kunnen ook meer sociaal teruggetrokken en geïsoleerd zijn en meer last hebben van depressie en sociale angst. |
|
|
Term
| Welk gedrag kenmerkt de controversiële adolescenten? |
|
Definition
| Zij hebben goed door hoe ze zich in bepaalde sociale situaties het beste kunnen gedragen om er baat bij te hebben, maar die in andere situaties heel ander gedrag kunnen vertonen. |
|
|
Term
| Waarom is sociale status betrekkelijk stabiel over tijd? |
|
Definition
Door het belang dat op alle leeftijden wordt gehecht aan prosociaal gerdag zoals samenwerken, betrokkenheid bij anderen, hulpvaardigheid en het respecteren van sociale regels -> dit hangt samen met positieve sociale status. Kinderen bij wie prosociaal gedrag ontbreekt en die agressie blijven vertonen, zullen verworpen blijven worden ongeacht in welke groep ze komen. |
|
|
Term
| Wat is het verschil tussen sociale verwerping en pesten? |
|
Definition
| Bij pesten is er sprake van duidelijke actieve handelingen die fysiek, verbaal en non-verbaal kunnen zijn, terwijl verwerping alleen gebaseerd is op een sociale voorkeur of afkeur zonder dat dat met negatief gedrag hoeft samen te hangen. |
|
|
Term
| Hoeveel % van de adolescenten wordt gepest door klasgenoten en hoeveel % pest zelf? |
|
Definition
Gepest: 15-20% Pesten: 10% |
|
|
Term
| Worden jongens of meisjes meer gepest? |
|
Definition
|
|
Term
| Pesten jongens of meisjes vaker? |
|
Definition
|
|
Term
| Wat is het verschil in de manier van pesten tussen jongens en meisjes? |
|
Definition
Jongens: fysiek (schoppen, slaan, etc.) Meisjes: indirect (roddelen, schelden, buitensluiten) |
|
|
Term
| Welke rollen hebben de leerlingen rondom de pester en welke rondom de pester? |
|
Definition
Pester: - de assistent: doet actief mee met pester - de aanmoediger: versterkt de pester door lachen en opmerkingen (reinforcer)
Gepeste: - helper van het slachtoffer - de buitenstaander die niets doet |
|
|
Term
| Welke rol wordt als het meest erg ervaren door de gepeste? |
|
Definition
| De rol van aanmoedigers en assistenten worden als minstens zo erg ervaren als de pester. |
|
|
Term
| Wat is er nodig om het pesten te doen afnemen of stoppen? |
|
Definition
| Maan 1 medeleerling die voor de gepeste opkomt is nodig. |
|
|
Term
| Welke kenmerken van de gepeste kunnen pesten uitlokken? |
|
Definition
| Bange of onzekere adolescenten. |
|
|
Term
| Hoe ervaren adolescenten van verschillende sekse doorgaans de relatie met hun vader en met hun moeder? |
|
Definition
Jongens en meisjes hebben meestal een betere relatie met hun moeder. Relatie tussen dochters en vaders in het bijzonder gekenmerkt door afstandelijkheid. |
|
|
Term
| Welke adolescenten laten meer probleemgedrag zien: adolescenten met weinig steun van ouders en veel steun van vrienden of adolescenten met weinig steun van ouders en weinig steun van vrienden? |
|
Definition
| De adolescenten met weinig steun van ouders en veel steun van vrienden. |
|
|
Term
| In hoeverre speelt gehechtheid aan de ouders een rol bij de invloed van beste vrienden op de adolescent? |
|
Definition
| Wanneer de gehechtheid goed is, blijkt de invloed van de beste vrienden minder te zijn dan bij een minder goede gehechtheid aan de ouders. |
|
|