Term
| Hoe zit het met de frequentie en emotionele intensiteit van conflicten tussen adolescenten en ouders tussen 12j en 15j? |
|
Definition
| Frequentie van conflicten neemt af, maar de emotionele intensiteit ervan neemt toe. |
|
|
Term
| Waarom zijn er gemiddeld genomen vaker conflicten met moeders? |
|
Definition
| Omdat moeders doorgaans meer tijd doorbrengen met de adolescent. |
|
|
Term
| Op welke leeftijd rapporteren jongens en meisjes een dip in het ervaren van emotionele steun van hun ouders? |
|
Definition
|
|
Term
|
Definition
| Bijvoorbeeld stiekem berichtjes op de telefoon van het kind lezen door de ouder. |
|
|
Term
| Weten ouders nu meer of minder over hun kind dan decennia geleden en waar heeft dat mee te maken? |
|
Definition
| Meer, door digitale tijden. Bijvoorbeeld online schoolcijferregistraties of de telefoon (de digitale navelstreng). |
|
|
Term
| Wat is een verklaring voor de afname van jeugdcriminaliteit? |
|
Definition
| De vele online activiteiten, hierdoor hebben jongeren minder behoefte aan hangen in de openbare ruimte. |
|
|
Term
| Noem de 3 fundamentele aspecten van opvoeding. |
|
Definition
1) doel waarmee wordt opgevoed 2) opvoedgedragingen (practices) 3) opvoedstijl |
|
|
Term
| Noem de 3 dimensies in opvoedgedragingen. |
|
Definition
- ondersteuning (of steun) - controle - ondersteunen van de autonomie |
|
|
Term
| Noem de 2 vormen van controle als opvoedgedraging. |
|
Definition
| Psychologische controle en gedragscontrole. |
|
|
Term
| Wat is psychologische controle en welk risico gaat ermee gepaard? |
|
Definition
| Bijvoorbeeld zeggen dat je alleen trots bent als er een goed cijfer wordt gehaald. Risico op internaliserende problematiek. |
|
|
Term
| In hoeverre heeft gedragscontrole ene positieve invloed op de adolescenten? |
|
Definition
| Doorgaans een positieve invloed, positiever dan psychologische controle. Bijvoorbeeld monitoring en regels t.o.v. alcoholgebruik. |
|
|
Term
| Welk positief effect heeft een goede band met broer of zus? |
|
Definition
| Minder internaliserende problemen. |
|
|
Term
| Zorgt parentificatie voor meer, minder of evenveel internaliserende als externaliserende problematiek bij jongeren? |
|
Definition
|
|
Term
| Noem 3 problemen in de onderzoeken naar het functioneren van gezinssystemen. |
|
Definition
1) de onderzoeken zijn in WEIRD (western, educated, industrialized, rich, democratic) populaties gedaan. 2) transactionaliteit (de adolsecent beönvloed ook de ouder en daarmee de opvoeding, dit is vaak niet meegenomen). 3) one size does not fit all (bijvoorbeeld eigenschappen van het kind spelen ook mee in welke opvoeding het beste past, ook niet meegenomen in veel onderzoeken. |
|
|